Véronique en echtgenoot Piet bij het opladen van de batterijen
Vorig jaar was het 20 jaar geleden dat de Belgische Bisschoppen beslisten om voortaan ook mensen die geen kerkelijke wijding ontvingen, vrij te stellen en te benoemen als bedienaar van de katholieke eredienst. Wat op het eerste gezicht ietwat vreemd leek, was nochtans niet zo ongewoon. Ook andere erkende godsdiensten kenden zo’n bedienaren van de eredienst, en ook bij de vrijzinnigheid worden mensen tewerkgesteld en betaald door het ministerie van justitie. Maar voor de kerk betekende het wel dat naast de priesters en diakens ook ‘leken’ benoemd werden. De eerste parochieassistenten gingen aan de slag op 1 september 1997. In Harelbeke was het wachten tot 2002 toen Véronique De Wijze als parochie-assistente benoemd werd. Véronique en haar echtgenoot Piet Verhenne wonen met hun twee kinderen in Stasegem. Ze beschouwt haar taak als een roeping…
Véronique: “Ik voel het in alle geval zo aan. Het kerkelijk engagement is er ook altijd geweest. Eigenlijk is het verhaal begonnen toen ik 17 jaar was en mijn toenmalige parochiepastoor in Kortrijk mij vroeg om lector te worden. Dat was een mosterdzaadje dat geplant werd en dat is blijven groeien. Twee jaar later was ik al lid van de parochieraad…
In 2000 zijn we in Stasegem komen wonen en omdat mijn man en ik allebei niet van hier waren, zijn we onmiddellijk in het oudercomité gestapt. Zo werden we aangesproken of we niet wilden helpen met de vormselcatechese. En de bal ging aan het rollen.
Toen ik in het parochieblad een vacature voor parochie-assistente in Harelbeke zag, zei mijn man: ‘dat is echt iets voor jou’. Ik dacht, dat gaat mij nooit lukken, daarvoor ben ik niet geschoold genoeg. Want een parochie-assistente: wat is dat? In die tijd was dat voor niemand echt duidelijk. Maar ik ben blij dat ik het heb kunnen doen. Het was eigenlijk een droom op een verre achtergrond, die wonderlijk door die advertentie te zien, realiteit geworden is. En ik heb er mij altijd goed in gevoeld”.
Hoe zie je de invulling van jouw taak?
“In het begin is de aandacht vooral naar opleiding en vorming gegaan in het grootseminarie in Brugge. Maar daarna is mijn taak beetje bij beetje gegroeid. Dat was eerst: de gebeden op het kerkhof verzorgen, een vaste routine nadat diaken Tony Goossens met pensioen ging. In Stasegem mocht ik het vormsel meetrekken en een tijdje kinderliturgie geven. Toen pastoor Tom vertrok, kon ik mee de parochie helpen dragen met pater Hendrik omdat die twee parochies onder zijn hoede kreeg (Stasegem en Sint-Rita) en daardoor een heel zware opdracht had. Aan hem heb ik veel te danken. Hij stond niet op zijn strepen en hij heeft mij veel kansen gegeven, waardoor ik in mijn functie ben kunnen groeien en mij er goed in heb kunnen voelen. Uitvaarten voorbereiden, met die families meegaan, de doopselcatechese,… Het is met mensen werken.
We zijn in Harelbeke ondertussen aan het groeien naar een pastorale eenheid. En dat is weer een omschakeling. Ik was tot de komst van pastoor Bart de jongste vrijgestelde en er wordt van mij verwacht dat ik dat groeiproces naar een pastorale eenheid help ondersteunen. Het is evenwicht zoeken. En het is toekomstgericht. Met de beleidsploeg zijn we al een eind gegaan en voor sommigen lukt het en voor anderen niet. Maar het is belangrijk dat we die grens overschrijden. Zonder echter het lokale uit het oog te verliezen. De lokale punten moeten kunnen blijven, zodat de mensen weten waar ze terecht kunnen. Heel wat kerkgangers zijn op oudere leeftijd en daar moeten we rekening mee houden. Tegelijk moeten we er ook rekening mee houden dat die mensen er binnen 5 à 10 jaar misschien niet meer zijn en dat het in de toekomst anders zal zijn. Dat is een niet evidente puzzel. Het is ook een ruimere blik ontwikkelen en het parochiale proberen te overstijgen. Vandaar dat ik blij ben dat ik op drie à vier parochies mag werken. Het is maar door het te doen dat je je visie verruimt…”
Hoe zie je vanuit jouw functie die toekomst van onze geloofsgemeenschap hier in Harelbeke?
“Een paar weken geleden was ik op een studiedag over ‘dienend leiderschap’ en over ‘samen gedragen verantwoordelijkheid’. Ik vond dat men het daar allemaal heel mooi kon zeggen. Maar dat vraagt wel een enorme mentaliteitsverandering hé. We mogen inderdaad onze paraplu niet opentrekken door altijd naar de pastoor te kijken als het over verantwoordelijkheid gaat. Daarmee is hij niet geholpen. Anderzijds denk ik dat wij vanuit het team de mensen daadwerkelijk verantwoordelijkheid moeten durven geven. Wij moeten kunnen loslaten. Wij moeten echt meer mensen aanspreken. We zeggen te snel dat het niet gemakkelijk is om vrijwilligers te vinden. Het is effectief niet gemakkelijk. Maar durven we wel genoeg? Zijn we niet te bang om een neen te krijgen? Misschien kijken we ook te veel naar jonggepensioneerden. Dat lijkt evident, want die hebben de meeste tijd. Tenminste als ze niet voor de kleinkinderen moeten zorgen. Maar ongetwijfeld zitten er ook tussen de jongeren mensen die een engagement kunnen en willen opnemen.
Ook moeten we beseffen dat er binnen een tiental jaar niet in alle kerken nog ieder weekend een viering zal zijn. Laat ons realistisch zijn, in het seminarie zitten ze niet met massa’s samen. Hopelijk zal men tegen dan inzien dat een gebedsdienst ook zinvol kan zijn. Dat de lokale gemeenschap ook op die manier kan samenkomen. Het zijn interessante tijden en ik ben blij dat ik mee geschiedenis mag schrijven. Want zo is het. Vroeg of laat zullen de uitvaarten ook hier gebedsdiensten zijn. En dat moet duidelijk gecommuniceerd worden, want nu zitten in heel wat funeraria zogezegde gebedsleiders en de mensen denken dat het priesters zijn, terwijl dat niet zo is. We moeten eerlijk, duidelijk en echt zijn. En dan gaan we overleven. Hoe? Met minder. Minder kerken, en minder mensen. Hoewel ik van dat laatste nog niet zo zeker ben. Zo zijn we in Stasegem nu gestart met een nieuwe ploeg van vormselcatechisten. Dat is zalig; een echt godsgeschenk. We moeten alleen opletten dat we die mensen nu niet gaan overvragen… “
Wat mag ik jezelf toewensen voor de komende 10 jaar?
“Een goede gezondheid. Kleinkinderen. En dat ik nog steeds enthousiast en aangenaam verrast mag verder werken in de Kerk”.
Dat wens ik je van harte toe. Dank voor de babbel.
Lieven Defour