Algemene intentie: de menselijke solidariteit
Dat bejaarden, mensen aan de rand en eenzamen — ook als zij leven in de grote wereldsteden — bezoek krijgen en solidariteit ervaren.
Psalm 119 zingt het uit: “Hoe lief heb ik uw wet!”
Een gebod, een opdracht, een verplichting gaarne uitvoeren? Ik ben geneigd het hoogstens te doen uit plicht; in de hoop op een beloning; uit eerlijke schaamte; uit vrees voor een mogelijke straf… Hoe kan ik nu geboden gaan ‘liefhebben’?
Joodse kinderen vieren hun Bar- of Bat-Mitzvah (de Dag van de Geboden). Op de leeftijd waarop ze geacht worden de geboden te beginnen onderhouden. Wat voor een soort ‘feest’ is dat nu?
Op oude grafstenen in Jeruzalem, uit Jezus’ tijd, leest men soms naast de naam van de overledene de eretitel “Minnaar van de Geboden” (Phil-Entolos in het Grieks). Vreemde gebruiken in mijn ogen. Ik ervaar wetten als een last, een offer dat moet gebracht worden. Regeltjes en verordeningen zijn dingen die ik gewoonlijk schoorvoetend uitvoer. Hoogstens breng ik wat uiterlijke (christelijke) blijmoedigheid op. En zo klinkt ook de pauselijke intentie van deze maand. En ik zucht wat in stilte omdat de – overigens sympathieke – Heilige Vader me weer maar eens herinnert aan mijn christelijke vakbondsplicht van ‘solidariteit’.
Het leven is veel te kort om er niet elke moment een paradijs van te maken. En dat is nu precies wat de psalmist eigenlijk wilde zeggen: de wet van de liefde uitvoeren is een genot. Een paradijselijke ervaring. Hoe kan dat? Wel, kijk naar een kleuter die een hongerig eendje aan het voeren is. Wat een plezier de kleine heeft. Bestaat er een groter feest?
Dat is de diepe betekenis van Mitzvah. Het is een zegen, een godsgeschenk als iemand op mij beroep doet. Het betekent immers de belofte op kinderlijk plezier.
De psycholoog, Marschall Rosenberg, gaf vermoeide echtgenoten de volgende raad. Als je volgende keer een verzoek richt tot je partner, doe het eens schriftelijk. En voeg daar op het eind nog eens een extra zin aan toe in grote letters. De zin luidt: “Als je dit verzoek ziet als een offer dat je voor mij moet brengen, alsjeblieft, alstublieft, zeg: ‘neen, ik kan niet!’ Doe wat ik je vraag enkel als je het kan doen met het plezier van een kind dat een hongerig eendje voert”.
In elk mens schuilt het goddelijke vermogen om het leven tot een paradijs te maken: een paradijs voor mij en een paradijs voor anderen – in één beweging.
Ik bid om die innerlijke kracht in mezelf te ontdekken.
God, laat ieders verzoek aan mij een Mitzvah, een goddelijke zegen zijn.
Het leven is zo kort…
Voor de evangelisatie: seminaristen en novicen
Dat seminaristen en mannen en vrouwen die kiezen voor een leven als religieus, begeleiders hebben die de vreugde van het evangelie beleven en hen met wijsheid voorbereiding op hun zending.
De paus is duidelijk bezorgd om een goede opleiding van de mannen en vrouwen die zich willen wegschenken aan de dienst van de verkondiging in navolging van Christus. Hierbij onderstreept Paus Franciscus nog maar eens de ‘vreugde van het evangelie’.
Men stelt de navolging van Christus al eens snel gelijk aan heroïsche zelfopoffering. Men is daarbij misschien wat zwaar onder indruk geraakt van Jezus’ woorden: “Wie zijn kruis niet opneemt en Mij niet volgt, is Mij niet waard” (Mt 10, 38). Roept zoiets immers geen beelden op van terdoodveroordeelden, en wandelende doden? De woorden “vreugde” en “evangelie” worden in de Bijbel nooit echt samengesmeed tot één uitdrukking. Dat deed paus Franciscus wél in zijn exhortatie Evangelii Gaudium. Voor een commentator leek dat een originele vondst.[1]
Verkondigen is inderdaad een plezier. Het is iemand goed nieuws brengen. Wie doet dat niet graag? En om ter eerst? Het doet deugd. Maar als het in onze parochieraden gaat over verkondiging is er in plaats van Deugd & Vreugd al eens meer sprake van Krimp & Kramp.
In zo een situatie is er een dringende nood om op zoek te gaan naar de parel in de akker, de verborgen schat in ons hart, en naar het mosterdzaadje. Niet weinig van onze verkondigers raken gestresseerd met het snel nog herstructureren van kerkelijke instellingen. Meer dan nieuwe plannen, hebben we niet eerder geestelijke vernieuwing nodig? Hoeven we per slot van rekening niet zelf te doen. God zelf toont ons waar nieuw leven te vinden is. Vertrouwen we in gewijde stilte op de Heer. En vragen we wat we het diepst verlangen:
God, toon ons de energiebron van de ware vreugde, toon ons Uzelf.
Geef de toekomstige verkondigers de begeleiders die deze vreugde al uitstralen.
Ludwig Van Heucke sj
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.