Paul Van Assche, diaken en directeur van Het Diocesaan Pastoraal Centrum (DPC) in Mechelen is ervan overtuigd dat men zich in een identiteitscrisis bevindt. Hij bemerkt dat we als gelovigen vergeten wie we zijn en ook waar onze roeping ligt. Een verder gevolg van deze verloren identiteit is dat we niet langer stilstaan bij waar onze infrastructuur en middelen voor bedoeld zijn. Om dit tegen te gaan wenst Van Assche dat het DPC opnieuw getuigenis durft af te leggen van Gods aanwezigheid en de eigenheid van gelovigen terug in de verf zet. Dit vraagt om een dynamisch en open handelen, waarin we samen onderweg durven gaan op zoek naar een nieuwe horizon.
Vanuit deze bewogenheid werd het initiatief genomen voor een nieuw project: een studentenhuis waarin de zoektocht naar een gelovige identiteit centraal staat. Het zou een referentiekader moeten aanbieden, alsook een houvast om zichzelf te kunnen ontdekken.
Om dit project verder in te vullen reikte Van Assche uit naar gelijkgezinden. In samenwerking met zustergemeenschap Elia, de FIAT-vereniging, Thomas More en IJD – Jongerenpastoraal Vlaanderen kreeg het project meer vorm en uiteindelijk ook een naam: Studentenhuis Horizon.
Het primaire uitgangspunt van Studentenhuis Horizon is om samen op weg te gaan met een kleine gemeenschap van jongeren en zo de eigen spiritualiteit verder te ontdekken. Belangrijk hierbij is dat er geen einddoel voor deze weg wordt vastgelegd. Het gezamenlijk op pad gaan is meer relevant dan waar het naartoe gaat. Paul Van Assche heeft drie pijlers vooropgesteld die als een leidraad doorheen het project zullen dienen. Als eerste is er gastvrijheid, het project staat open voor elke student, ongeacht waar deze zich op zijn geloofsweg bevindt. Ook internationale studenten zijn welkom. Gebedsmomenten dienen als tweede pijler. Studentenhuis Horizon stemt de traditionele liturgie af op de belevingswereld van jongeren zonder afbreuk te doen aan de mystieke dimensie van het gebeuren. Voor deze momenten zal er ook uitgebreid van muziek gebruik gemaakt worden. De laatste pijler is de gemeenschap zelf. Eénmaal per week komen de jongeren samen voor een gezamenlijke maaltijd, gevolgd door een gebedsmoment, een uitwisseling, een getuigenis of door zich dienstbaar op te stellen voor een sociaal project. Initieel wordt het aanbod van deze gemeenschappelijke avond voorzien door de werkgroep die het project heeft opgericht. Hierdoor worden de jongeren verzekerd van een uitgebreid aanbod, waarna ze in de volgende maanden mee zelf invulling geven aan de verdere avonden.
Het is opvallend dat de studenten die zich voor het project hebben ingeschreven veel zaken gemeenschappelijk hebben. Uit de motivatiebrieven blijkt dat elkeen van de studenten op zoek is naar een rustige en open omgeving. Allen wensen graag nieuwe mensen te ontmoeten om gesprekken mee te voeren, ervaringen te delen en samen te groeien. Ten slotte zijn ook alle studenten reeds betrokken bij een sociaal engagement.