'Wanneer in de Kerk de heilige Schrift gelezen wordt, spreekt God zelf tot zijn volk en verkondigt Christus, die aanwezig is in zijn Woord, het Evangelie.' AIRM, nr. 29
We hebben het wellicht aan de Reformatie te danken dat de katholieke Kerk de Bijbel uiteindelijk heeft herontdekt als een bron om van te leven. Een van de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie was het invoeren van een tweede lezing, tussen de eerste lezing en de lezing uit het evangelie. Dat maakt maar liefst drie Bijbelse lezingen, met daarbij nog een antwoordpsalm, eveneens uit de Bijbel.
Dat in onze vieringen de Bijbel een prominente plaats inneemt mag duidelijk zijn. De zondagse eucharistieviering is dan ook de plaats bij uitstek om uit de Schrift voor te dragen en het Woord van God te beluisteren. Maar liturgie vieren is meer dan alleen maar lezen en luisteren. Ook op symbolisch-rituele wijze wil de liturgie de heilige Schrift een belangrijke plaats geven. Denken we maar aan de plaats en vormgeving van de ambo, vanwaar de Schrift wordt voorgelezen. In vele kerken en kapellen krijgt het evangelieboek ook fysiek een prominente plaats op een staander of lezenaar, tussen kaarsen geplaatst en zichtbaar voor heel het gelovige volk. Maar we kunnen nog een stapje verder gaan. We hoeven daarvoor slechts te doen wat de liturgische boeken ons suggereren. Met name bij de intredeprocessie en de evangelieprocessie.
Intredeprocessie
De intredeprocessie met Bijbel of evangelieboek kan bijv. naar aanleiding van de Dag van het Woord bijzondere aandacht krijgen. Het valt zelfs aan te moedigen om dit uit te breiden naar alle feestdagen. En het is zeker niet verkeerd om dit iedere zondag te doen – indien er voldoende helpende handen zijn - zo krijgt de dag des Heren iedere week weer een feestelijk karakter.
Hoe pak je zo een intredeprocessie aan?
- Helemaal vooraan gaat de misdienaar (acoliet) met het wierookvat. Met de wierook creëert hij/zij een bijzondere sfeer en kondigt deze misdienaar als het ware aan wat en Wie volgt.
- Meteen daarna volgt een misdienaar met het processiekruis. Het is namelijk Jezus, de gekruisigde en verrezen Heer, die onze gids is.
- Als er voldoende misdienaars zijn draagt een misdienaar links en rechts van het processiekruis een flambouw of kaars. Want Jezus komt om licht te brengen in onze duisternis.
- Daarna sluiten de andere misdienaars gewoon aan, twee aan twee.
- Na de misdienaars volgen de lectoren.
- Nu volgt de diaken (of indien er geen diaken is, de priester). Hij draagt het evangelieboek, lichtjes omhoog geheven. Indien geen evangelieboek voorhanden is kan dit ook het lectionarium zijn, eventueel in een versierde kaft. In ieder geval wordt het Evangelie uit dit boek voorgedragen.
Het evangelieboek symboliseert de hele heilsgeschiedenis, die haar hoogtepunt vindt in het mensgeworden Woord van God: Jezus Christus.
- Tenslotte volgt de priester. Hij zal in naam van de Kerkgemeenschap en van Jezus Christus voorgaan in gebed.
- Wanneer de diaken, die het evangelieboek draagt, bij het altaar is aangekomen, gaat hij zonder buiging naar het altaar toe en legt of zet het evangelieboek op het altaar neer. Vervolgens vereert hij het altaar met een kus, tegelijk met de priester. Tenslotte assisteert hij de priester, als er wierook wordt gebruikt, bij het opleggen van de wierook en het bewieroken van het altaar (met daarop het evangelieboek).
Het verdient aanbeveling dat het evangelieboek op dit moment op het altaar wordt geplaatst en pas na de evangelielezing op een staander, waar dit gebruikelijk is. (Cfr. Algemene instructie van het Romeins missaal, nrs. 172-175)
Bij het openingswoord of net vóór de aanvang van de viering kan men in een paar zinnen duiding geven bij de betekenis van de intredeprocessie en het plechtig meedragen van het evangelieboek. Dit kan met deze of gelijkaardige woorden:
Wanneer we door het schip van de kerk naar het altaar gaan (en samen het intredelied zingen) dan verbeelden we het volk van God dat onderweg is - zoals het volk Israël in de Bijbel – als pelgrims onderweg doorheen het leven, door de moeilijke en de vreugdevolle momenten, maar met het vaste verlangen om God te ontmoeten. En het is Jezus zélf die ons de weg toont, want Hij komt midden onder ons, in de symbolen van het kruis, het licht, het evangelieboek, in de persoon van de diaken en de priester … . Samen vormen wij het lichaam van Christus: de Kerkgemeenschap.
Een van de eerste handelingen van onze liturgische samenkomst is het plaatsen van het evangelieboek op het altaar. Dit gebaar dat gewoonlijk onopgemerkt voorbijgaat zit nochtans vol betekenis:
De liturgie van het Woord (evangelieboek) en de eucharistische liturgie (altaar) komen daar samen en vormen een eenheid. Het Woord van God komt tot vervulling in de eredienst aan God. Het evangelieboek wordt plechtig midden door de verzamelde gemeenschap meegedragen tot op het altaar, het kloppend hart van onze samenkomst … opdat wij ons bij die heilsgeschiedenis van het volk Israël en van Jezus Christus zouden voegen, opdat ons hele leven waarachtige eredienst aan God zou worden. (cfr. GOFFREDO BOSELLI, The Spiritual Meaning of the Liturgy: School of Prayer, Source of Life)
Evangelieprocessie
Wat we bij de intredeprocessie hebben gedaan herhaalt zich in ietwat verkorte vorm, vlak voor we uit het evangelie gaan voordragen, omdat in het evangelie Jezus Christus zelf tot ons spreekt.
De diaken (of priester) die het evangelie zal verkondigen staat op, (de diaken vraagt aan de priester de zegen) en gaat naar het altaar, waarop het evangelieboek is gelegd.
- Wat dan volgt is opnieuw een processie, onder het zingen van het vers voor het evangelie (alleluia):
- zoals bij de intredeprocessie gaat de wierookdrager voorop,
- vervolgens komen de twee lichtdragers.
- Zo wordt de diaken (of priester) met het evangelieboek begeleid tot bij de ambo. Neem daarbij gerust de langere weg vóór het altaar langs.
- De lichtdragers nemen hun plaats in links en rechts van de ambo zolang er uit het evangelie wordt voorgelezen.
- De inleidende woorden van de diaken (of priester) kunnen ook gezongen worden. (Zie Zingt Jubilate nr. 6)
- Voordat de diaken (of priester) het evangelie voordraagt, kan hij het evangelieboek eren met wierook. Hij neemt daarvoor de wierook aan van de wierookdrager en geeft hem die terug na het bewieroken. De wierookdrager blijft met een rokend wierookvat op een zekere afstand staan achter de diaken of priester die voorleest.
Ieder woord van de Blijde Boodschap is als een aangename geur voor de ziel, als licht dat onze duisternis verdrijft, als een druppel die langzaam maar zeker naar binnen sijpelt. Zo kan Gods Woord stilaan ons hele leven bezielen en ons doen en laten doordringen.
- Na het verkondigen van het evangelie kan de diaken het (gesloten) evangelieboek aan het volk tonen.
- Onder het zingen van de acclamatie begeleiden de misdienaars de diaken (of priester) terug naar de plaats waar het evangelieboek wordt uitgesteld: de credenstafel of een staander.
Voorbereiding
- Het is goed om deze bewegingen/rituelen op voorhand even in te oefenen, zodat ze in de viering zelf sereen en gedragen kunnen verlopen.
- Ter voorbereiding kan men met de voorganger, diaken(s), misdienaars, lectoren, liturgische werkgroep … enkele korte videofragmenten bekijken en bespreken: