I. De ontvangst van het kind
1. BEGROETING
Het is een belangrijk ogenblik wanneer de ouders hun kind voor de eerste maal naar de kerk brengen. Daarom zal de priester de ouders en familieleden bij voorkeur opwachten bij de ingang van het kerkgebouw. Hij begroet hen hartelijk en wenst hun geluk.
2. NAAMGEVING
Na de begroeting vraagt de priester aan de ouders naar de naam die zij aan hun kind willen geven.
Bij voorbeeld:
Ouders,
ieder mens draagt een naam bij God
en bij de mensen.
Welke naam hebt gij voor uw kind gekozen?
Ouders:
N.
De priester antwoordt bij voorbeeld:
Deze naam zal voortaan geschreven staan in het boek des levens.
of
Deze naam zal geschreven staan in de palm van Gods hand.
En de priester vervolgt:
En wat verlangt gij nu voor N.?
De ouders antwoorden bij voorbeeld:
Wij verlangen dat N. door het doopsel wordt opgenomen in de kerk van God.
In dit antwoord kan ook het verlangen worden uitgedrukt naar het geloof, de genadegave van Christus, het eeuwig leven.
3. DIALOOG MET DE OUDERS, PETER EN METER
Vervolgens spreekt de priester de ouders toe met deze of andere woorden:
Ouders,
gij zijt u ongetwijfeld bewust
van de verantwoordelijkheid
die gij hiermee op u neemt.
Gij verbindt er u toe
uw kind op te voeden in het geloof,
het te leren leven naar Gods geboden,
God en de naaste lief te hebben
zoals Christus ons dat heeft geleerd.
Zijt gij bereid u hiervoor in te zetten?
Ouders:
Ja, wij zijn daartoe bereid.
De priester:
Ouders,
gij staat niet alleen voor deze verantwoordelijkheid.
Gij hebt een peter en meter gekozen.
Namens heel de kerkgemeenschap
zullen zij u in deze taak bijstaan.
De priester vraagt nu aan de peter en meter met deze of andere woorden:
Peter en meter,
zijt gij bereid de ouders in deze taak bij te staan?
De peter en meter antwoorden:
Ja, wij zijn daartoe bereid.
4. BEKRUISING
De priester vervolgt:
N ... ,
de gemeenschap van Jezus Christus is blij
u in haar midden op te nemen.
In haar naam teken ik u
met het teken van het kruis.
De priester geeft ieder kind een kruisje op het voorhoofd. Daarna nodigt hij de ouders en eventueel ook de peter en meter uit hetzelfde te doen:
Ouders, (peter en meter)
geeft ook gij uw kind een kruisje,
het teken van Jezus Christus die onze Redder is.
Terwijl men het kind een kruisje tekent op het voorhoofd, kan elkeen zeggen:
God zegene en beware u.
II. De dienst van het woord
De priester nodigt vervolgens de ouders, de peter en meter uit om deel te nemen aan de viering van het woord Gods.
Allen nemen nu plaats vooraan in het kerkgebouw of - indien de omstandigheden dit toelaten - in een afzonderlijke ruimte (b.v. de weekdagkapel).
Intussen kan men hierbij zingen:
God die ons heeft voorzien (Zingt Jubilate nr. 531)
Jouw leven staat aan het begin (ZJ 603)
Het eerste woord zal vrede zijn (ZJ 705)
5. SCHRIFTLEZINGEN EN HOMILIE
Er worden nu één of twee perikopen uit de heilige Schrift voorgelezen. Men kan hierbij gebruik maken van de keuze van schriftlezingen uit de appendix I, blz. 97 van de Orde van dienst voor de kinderdoop of ook nog andere schriftlezingen kiezen die beter aan het verlangen of de bijzondere situatie van de ouders beantwoorden.
Aansluitend bij de schriftlezing zingt men een aangepast lied. Zie de appendix II, blz. 118.
Na de lezing(en) houdt de priester een korte homilie waarin hij - uitgaande van de heilige Schrift - voor de aanwezigen het mysterie van het doopsel toelicht en vooral de ouders, de peter en meter ertoe aanspoort om met overtuiging de taak op zich te nemen die hieruit voortvloeit.
Na de homilie of bij de voorbede wordt een ogenblik van gebedsstilte aanbevolen.
6. VOORBEDE
Daarna volgt de voorbede. Een keuze van voorbeden vindt men in de appendix III, blz. 119. Het is wenselijk dat men enkele personen van de aanwezige familieleden (ook de kinderen: vgl. blz. 125-126) uitnodigt een aangepaste gebedsoproep uit te spreken of eventueel de voorbede zelf voor te bereiden.
Priester:
Laat ons bidden tot God,
onze barmhartige Vader,
voor dit kind
en voor allen die in Christus zijn gedoopt.
Lector:
Dat N. tot eeuwig leven herboren wordt
uit water en heilige Geest ...
Laat ons bidden.
Wij bidden U, verhoor ons, Heer.
Dat dit kind een overtuigd lidmaat wordt
van de heilige kerk, het lichaam van de Heer ...
Laat ons bidden.
Dat dit kind het evangelie leert verstaan,
ernaar leeft en ervan getuigt...
Laat ons bidden.
Dat het met vreugde gaat deelnemen
aan de tafel des Heren ...
Laat ons bidden.
Dat het God en de naaste liefheeft,
zoals Christus dit heeft geleerd ...
Laat ons bidden.
Dat het toeneemt in heiligheid en wijsheid
door het woord en het voorbeeld van de christenen ...
Laat ons bidden.
Dat al uw leerlingen
één blijven in liefde en geloof ...
Laat ons bidden.
7. AANROEPING VAN DE HEILIGEN
Daarna kan men de aanroeping van de heiligen laten volgen. Intussen wordt de dopeling de kerk binnengebracht.
Heilige Moeder van God. Bid voor ons.
Heilige Johannes de Doper. Bid voor ons.
Heilige Jozef. Bid voor ons.
Heilige Petrus en Paulus. Bidt voor ons.
Hier kan men de namen van andere heiligen invoegen, bijvoorbeeld de patroonheiligen van het kind, van de ouders en van de kerk of de plaats.
Men kan ook alle aanwezigen uitnodigen om beurtelings zelf hun eigen patroonheilige te vernoemen en aan te roepen.
De aanroeping van de heiligen wordt daarna als volgt besloten:
Alle heiligen van wie wij de naam dragen. Bidt voor ons.
Alle heiligen Gods. Bidt voor ons.
8. EXORCISMEGEBED
Na de aanroepingen zegt de priester:
Almachtige God, onze Heer,
Gij hebt uw eengeboren Zoon gezonden
om de mens die gebonden lag aan het kwaad,
de vrijheid te geven van de kinderen Gods.
Wij vragen U voor dit kind:
laat de invloed van de Boze
geen vat op hen krijgen;
maak het sterk om het kwaad te overwinnen,
laat het door de kracht van Jezus’ sterven en verrijzen
ontkomen aan de macht van de erfzonde,
verlicht zijn levensweg door uw genade
en houd het onafgebroken onder uw hoede.
Door Christus onze Heer.
Allen:
Amen.
ofwel
Almachtige, eeuwige God,
Gij hebt uw Zoon naar de wereld gezonden
om de macht van de Boze te breken
en de geest van het kwaad in ons te doven,
om ons te ontrukken aan de duisternis
en over te brengen naar het Rijk van uw wonderbaar licht.
Wij vragen U:
bevrijd dit kind
uit de macht van de erfzonde,
maak het tot een tempel van de heilige Geest,
tot een woonplaats van uw heerlijkheid.
Door Christus onze Heer.
Allen:
Amen.
9. HANDOPLEGGING
Vervolgens zegt de priester eenmaal:
De kracht van Christus, de Verlosser,
moge u beschermen.
Hij die leeft en heerst
in de eeuwen der eeuwen.
Allen:
Amen.
En in stilte legt hij ieder kind de hand op.
9bis. ZALVING MET CATECHUMENENOLIE
Ofwel zalft de priester de dopeling met de olie van de catechumenen op de borst.
Hij zegt daarbij:
De kracht van Christus, de Verlosser,
moge u beschermen.
Als teken hiervan zalven wij u
met de olie der verlossing
in Christus onze Heer,
die leeft en heerst
in de eeuwen der eeuwen.
Allen:
Amen.
III. Doopviering
Alle aanwezigen gaan nu naar de doopkapel en staan in een kring rond de doopvont.
Tijdens de processie naar de doopvont wordt zo mogelijk een lied gezongen, bij voorbeeld:
De Geest des heren (ZJ 410)
Zoals een hert (ZJ 505 of 580),
God die ons heeft voorzien (ZJ 531)
Wie ingaat tot dit water (ZJ 606),
Roept God een mens tot leven (ZJ 914),
Broeders die op uittocht (ZJ 601),
Evenals een moede hinde (ZJ 304).
Is de doopkapel te klein voor alle aanwezigen, dan kan de viering van de doop ook in het priesterkoor plaatsvinden.
10. AANROEPING VAN GODS GEEST OVER HET WATER
Bij de doopvont aangekomen, herinnert de priester er de aanwezigen aan hoe God ons redt door het teken van het water. Hij kan dit doen met deze of andere woorden:
Broeders en zusters,
gij weet dat God door het teken van het water
leven schenkt in overvloed
aan al wie gelooft in Hem.
Richten wij ons hart tot God
en bidden wij eensgezind,
dat Hij uit deze bron
genade doet ontspringen
voor de kinderen van zijn uitverkiezing.
Een keuze van andere teksten vindt men in de appendix IV, blz. 127-131.
In de paastijd wordt deze aanroeping evenwel vervangen door de lofprijzing uit de appendix IV, blz. 131-134.
Gekeerd naar de doopvont zegt de priester het volgende gebed:
God,
de grootheid waarmee Gij U in tekenen aan de wereld toont,
is niet te meten:
op vele wijzen zien wij in het water
uw kracht die mensen ten leven wekt.
Want in het begin van de wereld
joeg uw Geest als een storm over het water
en het water ontving van Hem zijn levenskracht.
De grote overstroming
was het begin van een nieuwe geboorte:
door het geheim van hetzelfde water
betekende de zondvloed
het einde van een misvormde wereld
en het ontstaan van nieuwe kracht.
God, Gij hebt het nageslacht van Abraham
droogvoets door de Rode Zee laten trekken
toen zij uit de Egyptische slavernij waren bevrijd.
Zij zijn onze voorgangers,
want ook wij willen bij de doop
onder uw geleide door het water gaan.
Uw Zoon Jezus Christus werd gedoopt door Johannes
in het water van de Jordaan.
Hij werd aangeraakt, gezalfd door de heilige Geest.
Later, toen Hij aan het kruis hing,
vloeide water en bloed te samen uit zijn zijde.
Na zijn verrijzenis droeg Hij zijn leerlingen op:
'Trekt uit en onderricht alle volkeren;
doopt hen
in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest'.
Zie dan nu neer op uw volk
dat hier voor U bij de doopvont staat,
en open voor hen de bron van leven.
Stort in dit water de Geest uit van uw eengeboren Zoon.
Laat dit kind dat geschapen zijn naar uw beeld,
door het water van de doop vrij zijn van alle kwaad.
Maak het tot kind van uw volk,
herboren uit water en heilige Geest.
De priester raakt het water aan met zijn rechterhand en vervolgt:
God, onze Heer, wij vragen U:
laat door uw Zoon
de levenskracht van de heilige Geest
als een storm over dit water gaan,
zodat allen die door de doop
samen met Christus zijn begraven,
ook met Hem uit het graf zullen opstaan
en met Hem leven tot in eeuwigheid.
Allen:
Amen.
11. VERZAKING EN GELOOFSBELIJDENIS
De priester spreekt de ouders, de peters en meters als volgt toe:
Beste ouders,
beste peters en meters, familieleden,
gij zijt hier met uw kind gekomen
om het te laten dopen.
Door de liefde van God
ontvangt het nieuw leven uit water en heilige Geest.
Zorgt ervoor, dat gij uw kind gelovig opvoedt.
Neemt het leven dat Gij van God ontvangen hebt,
onder uw hoede,
zodat uw kind aan de zonde niet ten onder gaat
maar van dag tot dag méér leeft uit God.
Als gij dus in het licht van dit geloof,
bereid zijt deze taak op u te nemen,
vernieuwt dan uw doopbeloften,
uw eigen doopsel indachtig;
bevestigt opnieuw
dat gij wilt afzien van alle kwaad en zonde;
zegt uw geloof uit in Jezus Christus,
het geloof van de kerk,
waarin uw kind wordt gedoopt.
Daarna ondervraagt de priester de ouders en de peters en meters.
Belooft gij u te allen tijde
te verzetten tegen kwaad en onrecht,
om in vrijheid te leven als kinderen van God?
Ouders, peters en meters :
Ja, dat beloof ik.
Priester:
Belooft gij u te verzetten
tegen de bekoring van zonde en onrecht
zodat het kwaad zich geen meester maakt van u?
Ouders, peters en meters :
Ja, dat beloof ik.
Priester:
Belooft gij uw kind naar best vermogen op te voeden
in de geest van het evangelie?
Ouders, peters en meters:
Ja, dat beloof ik.
ofwel
Ja, ik beloof
voor dit kind te getuigen
van Gods goedheid en liefde
en al het mogelijke te doen
om het op te voeden in het geloof.
---
Andere formule voor de verzaking
Priester:
Verzaakt gij aan de satan?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik verzaak.
Priester:
En aan al zijn werken?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik verzaak.
Priester:
En aan zijn verleiding?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik verzaak.
Daarna vraagt de priester aan de ouders en de peters en meters hun geloof te belijden.
De priester:
Gelooft gij in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof.
Priester:
Gelooft gij in Jezus Christus,
zijn eengeboren Zoon, onze Heer,
die geboren is uit de Maagd Maria,
die geleden heeft,
gestorven en begraven is,
die uit de dood is opgestaan
en zit aan Gods rechterhand?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof.
Priester:
Gelooft gij in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam
en het eeuwig leven?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof.
Andere formule voor de geloofsbelijdenis
Priester:
Gelooft gij in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof in God,
de almachtige Vader
die mens en ding tot leven roept,
die dit kind geschapen heeft
als een levend teken
van zijn goedheid voor ons.
Priester:
Gelooft gij in Jezus Christus,
zijn eengeboren Zoon, onze Heer,
die geboren is uit de Maagd Maria,
die geleden heeft,
gestorven en begraven is,
die uit de dood is opgestaan
en zit aan Gods rechterhand?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof in Jezus Christus
die omwille van ons heil is mens geworden,
die geleden heeft,
gestorven en begraven is,
die door de Vader is opgewekt
en in heerlijkheid is aangesteld
over zijn koninkrijk.
Priester:
Gelooft gij in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam
en het eeuwig leven?
Ouders, peters en meters:
Ja, ik geloof in de heilige Geest
die alles leidt en levend maakt,
tot eenheid brengt en vrede sticht;
ik geloof in de kerk,
volk van God hier op aarde,
en ik hoop eens en voor altijd
thuis te komen in het leven zonder grenzen,
dat God mij toebereidt
in zijn eeuwigheid.
---
De priester en alle aanwezigen stemmen op de volgende manier met deze belijdenis in:
Priester:
Gij allen die hier aanwezig zijt:
dit is ons geloof,
dit is het geloof van de kerk
dat wij met vreugde belijden
in Jezus Christus, onze Heer.
Allen antwoorden:
Amen.
of zingen als acclamatie Zingt Jubilate nr. 401, 1e, 3e en 4e str.
12. DE DOOP
De priester nodigt de ouders uit met hun kind dichtbij de doopvont te komen staan.
Hij noemt de naam van het kind bij de volgende vraag aan de ouders, peter en meter:
Wilt gij dus dat N. wordt gedoopt
in het geloof van de kerk,
dat wij zo juist hebben beleden?
Ouders, peter en meter:
Ja, dat willen wij.
Het is wenselijk dat de moeder het kind boven de doopvont houdt. Indien het doopsel door onderdompeling gebeurt, is het ook de moeder die het kind uit het water neemt.
Terwijl de priester het doopwater driemaal over het hoofd van het kind laat vloeien of het driemaal onderdompelt, zegt hij:
N., ik doop U
in de naam van de Vader (eerste onderdompeling of begieting)
en de Zoon (tweede onderdompeling of begieting)
en de Heilige Geest (derde onderdompeling of begieting).
Onmiddellijk na de doop kan men een acclamatie zingen. Bij voorbeeld:
Dankt, dankt nu allen God (ZJ 585, 1e strofe)
ofwel (in de paastijd):
Kondigt het jubelend aan (ZJ 422, 1e strofe)
IV. De verklarende riten
13. ZALVING NA HET DOOPSEL
De priester zegt:
De almachtige God,
Vader van onze Heer Jezus Christus,
heeft u bevrijd van zonde
en tot nieuw leven gewekt
door water en Heilige Geest,
Hij zalft u met het chrisma van het heil.
Daardoor behoort gij tot het volk van God
en wordt gij voor altijd lidmaat van Christus,
die gezalfd is tot priester, koning en profeet.
Allen:
Amen.
Dan zalft de priester het kind met chrisma op de kruin.
14. OVERREIKING VAN HET WITTE KLEED
De priester vervolgt:
N., Gij zijt een nieuwe mens geworden;
met Christus zijt gij bekleed.
Dit is vandaag uw feestkleed.
Draag het, al de dagen van uw leven,
als een teken van uw waardigheid,
zonder vlek of rimpel
tot in het eeuwig leven.
Mogen uw ouders, familieleden en vrienden
u hierbij helpen door woord en voorbeeld.
Allen:
Amen.
De peters en meters leggen de pasgedoopte het witte kleed op, indien het kind er niet reeds vóór de doop mee bekleed werd.
Het is wenselijk dat de familie zelf voor het witte kleed zorgt.
15. OVERREIKING VAN DE DOOPKAARS
Vervolgens neemt de priester de paaskaars in zijn handen en zegt :
Ontvang het licht van Christus.
Een van de familieleden, bij voorkeur de vader, ontsteekt de doopkaars aan de paaskaars.
Daarna zegt de priester:
Dierbare ouders, peter en meter,
uw taak is het dit licht brandend te houden.
Dan zal uw kind,
dat door Christus verlicht is,
door het leven gaan als kind van het licht.
Trouw aan het geloof,
zal het bij de komst van de Heer
Hem tegemoet gaan met alle heiligen
en een plaats vinden
in Gods eeuwige woning.
16. EFFETA
De priester raakt hierbij de oren en de mond aan van het kind en zegt:
Onze Heer Jezus Christus
opende de oren van wie niet horen kon,
Hij maakte de tong los van wie niet kon spreken.
Moge Hij u geven,
dat gij het horen en spreken spoedig machtig zijt:
dan zult gij luisteren naar zijn woord
en uw geloof in Hem belijden
tot lof en eer van God, de Vader.
ofwel
Onze Heer Jezus Christus
opende de oren van wie niet horen kon
en de ogen van wie niet kon zien.
Hij maakte de tong los van wie niet kon spreken
en genas de lammen die niet konden gaan.
Moge Hij u geven
dat gij het horen en zien spoedig machtig zijt;
dat gij oog krijgt voor zijn wonderdaden
en met geloof zijn woord kunt beluisteren;
dat gij vol vreugde zijn wegen gaat
en de heerlijkheid moogt belijden van zijn Naam,
al de dagen van uw leven.
Allen:
Amen.
V. Slotritus
Hierna gaan allen in processie naar het altaar, tenzij de doop in het priesterkoor heeft plaatsgevonden.
De brandende doopkaars wordt meegedragen. Het is wenselijk dat er ondertussen een dooplied gezongen wordt, bij voorbeeld:
Zingt voor de Heer een nieuw gezang (ZJ 402),
De Heer heeft mij gezien (ZJ 559),
Toen Jezus was gekomen (ZJ 305),
Een mens te zijn op aarde (ZJ 306),
Bekleedt u met de nieuwe mens (ZJ 527),
Kondigt het jubelend aan (ZJ 422),
Wij willen God de ere geven (ZJ 605).
17. GEBED DES HEREN
In het priesterkoor preekt de priester de ouders, de peter en meter en de aanwezigen toe met deze of andere woorden:
Dierbare ouders, peter en meter,
dit kind is tot nieuw leven gewekt,
het wordt nu kind van God genoemd
en het is het ook.
Over een aantal jaren
zal het door het sacrament van het vormsel
de volheid van de Heilige Geest ontvangen;
het zal tot het altaar naderen
om deel te nemen aan het offer en de maaltijd des Heren;
te midden van de gelovige gemeenschap
zal het God als zijn Vader aanroepen.
Broeders en zusters,
ook wij zijn door de Heilige Geest
kinderen van God geworden.
Laten wij nu in naam van deze nieuwgedoopte
samen bidden zoals de Heer het ons leerde:
Allen zeggen of zingen samen met de priester:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren.
En breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade. Amen.
18. ZEGEN EN WEGZENDING
De priester zegent achtereenvolgens de moeder met haar kind, de vader en alle aanwezigen.
Eerste zegenformule
De priester:
God, de almachtige Vader,
die de Maagd Maria heeft uitverkoren
tot moeder van Jezus,
verblijdt het hart van allen
die een kind het leven schenken,
want de geboorte van elke mens
draagt in zich de belofte op eeuwig leven.
Moge Hij de moeder van dit kind zegenen:
dat zij die Hem nu dankt om haar kind,
altijd dankbaar en gelukkig blijven
in Christus Jezus, onze Heer.
Allen:
Amen.
Priester:
God, de almachtige Vader,
is de Gever van alle leven
op aarde zoals in de hemel.
Moge Hij de vader van dit kind zegenen:
dat hij samen met zijn echtgenote
de eerste mag zijn
om door woord en voorbeeld
blijk te geven van zijn geloof
in Christus Jezus, onze Heer.
Allen:
Amen.
Priester:
God, de almachtige Vader,
heeft ons nieuw leven geschonken
uit water en heilige Geest.
Moge Hij al deze gelovigen zegenen
met de overvloed van zijn genade
en hun zijn vrede schenken;
dat zij altijd en overal levende leden zijn
van het volk dat Hij zich verzamelt
in Christus Jezus, onze Heer.
Allen:
Amen.
Priester:
Zegene u de almachtige God,
Vader, Zoon, + en Heilige Geest.
Allen:
Amen.
Priester:
Gaat nu allen heen in vrede.
of
Gaat in vrede met uw kind naar huis,
omringt het met uw liefde
en weest gelukkig met elkaar.
Tweede zegenformule
De priester:
Onze Heer, de almachtige God,
heeft zijn Zoon in de wereld gezonden
en ons met vreugde vervuld.
Hij zegene dit pasgedoopte kind;
moge het steeds meer op Christus gelijken.
Allen:
Amen.
Priester:
Onze Heer, de almachtige God,
is de Gever van alle leven,
op aarde zoals in de hemel,
Hij zegene de vader en moeder van dit kind;
dat zij die nu God loven om hun kind,
Hem altijd dankbaar blijven.
Allen:
Amen.
Priester:
Onze Heer, de almachtige God,
heeft ons nieuw leven geschonken
uit water en heilige Geest.
Hij zegene al deze gelovigen
met de overvloed van zijn genade
en schenke hun zijn vrede;
dat zij altijd en overal levende leden zijn
van het volk dat Hij zich verzamelt
in Christus Jezus, onze Heer.
Allen:
Amen.
Priester:
Zegene u de almachtige God,
Vader, Zoon + en Heilige Geest.
Allen:
Amen.
Priester:
Gaat nu allen heen in vrede.
Allen:
Wij danken God.
Derde zegenformule
De priester:
God,
de Gever van alle leven en liefde,
heeft het hart verblijd .
van allen die het leven schenken aan een kind.
Hij zegene deze moeder
die Hem dankt om de geboorte van haar kind;
dat zij ook vreugde vinden
in de liefde, de groei
en de goede levenswandel van dit kind.
Allen:
Amen.
Priester:
God,
oorsprong en beeld van alle vaderschap,
begeleide de vaders van dit kind
met zijn milde zegen;
dat zij door woord en voorbeeld
zijn kind mag opvoeden
tot christelijke volwassenheid.
Allen:
Amen.
Priester:
God,
die alle mensen liefheeft,
moge neerzien op allen, hier aanwezig;
Hij bescherme hen voor onheil
en schenke hun in overvloed zijn vrede.
Allen:
Amen.
Priester:
Zegene u de almachtige God,
Vader, Zoon + en Heilige Geest.
Allen:
Amen.
Priester:
En gaat nu allen heen in vrede.
Allen:
Wij danken God.
Vierde zegenformule
De priester:
Broeders en zusters,
wij bevelen u allen aan
in de genade en de barmhartigheid
van God, de almachtige Vader,
van zijn eengeboren Zoon
en van de heilige Geest.
Hij behoede u op al uw wegen,
begeleide u met zijn licht
en brenge ons allen
tot de vervulling van zijn beloften.
Allen:
Amen.
Priester:
Zegene u, de almachtige God,
Vader, Zoon + en Heilige Geest.
Allen:
Amen.
Priester:
Gaat nu allen heen in vrede.
Allen:
Wij danken God.
Na de zegen zingen allen een danklied dat verwijst naar het paasmysterie of bijv. de lofzang van Maria, het Magnificat.
Waar de goede gewoonte bestaat om de kinderen bij het Maria-altaar aan O.L.-Vrouw toe te wijden, kan het volgende gebed gebruikt worden:
Heilige Maria,
moeder van Jezus en moeder van alle gedoopten,
op dit plechtig ogenblik komen wij N. aan u toewijden.
Wij stellen N. onder uw moederlijke bescherming.
Gij die vervuld zijt van genade en vrij van alle zonde,
behoed dit kind voor alle kwaad.
Moge het met uw bijstand
groeien in geloof
en in gehoorzaamheid aan het woord van God.
Help ook de ouders van dit kind
bij het volbrengen van hun taak:
dat zij uw voorbeeld volgen
in dienstbaarheid en liefde.
Toon ons allen uw Zoon, Jezus Christus,
die zelf de kinderen bij zich heeft geroepen
en hen gezegend heeft.