U, God, loven wij.
U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader,
eert heel de aarde.
Te Deum laudamus, het zijn de eerste woorden van een bekende lofzang uit de christelijke traditie. Naast de gregoriaanse versie werd de hymne door grote componisten van alle tijden op muziek gezet. Zo kent iedereen wellicht de monumentale prelude in de versie van Marc-Antoine Charpentier, maar ook de Vlaamse priester Jules Van Nuffel schreef een zeer gesmaakte versie. De tekst ervan stamt uit de vierde eeuw. In de liturgische bronnen wordt het Te Deum ook aangeduid met de benaming ‘Ambrosiaanse lofzang’. Volgens een middeleeuwse traditie zou de heilige Ambrosius van Milaan deze tekst hebben samengesteld samen met Augustinus ter gelegenheid van diens doop in de paasnacht van het jaar 387.
Red, Heer, uw volk
en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
Vanaf het begin van de 6de eeuw zijn er getuigenissen dat het Te Deum in bepaalde streken gebruikt werd als afsluiting van het morgenofficie op zondag. Dit gebruik drong stilaan ook door in Rome. In het brevier van Pius V (1568) kreeg het lied een plaats aan het slot van de metten in het getijdengebed. Daarnaast werd het gebruikt bij processies en bij plechtige gelegenheden.
Sinds de liturgische hervorming na Vaticanum II heeft het Te Deum nog steeds zijn plaats in het getijdengebed, meer bepaald in de lezingendienst. Verder wordt het gezongen bij plechtige gelegenheden, zoals de wijding van een bisschop, een abt of abdis of als dankzegging bij bijzondere momenten.
Op U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.
In België wordt de benaming 'Te Deum' door velen spontaan geassociëerd met de viering van de Nationale feestdag (21 juli) en van Koningsdag (15 november). Naar aanleiding van deze dagen wordt in de kathedralen en ook in vele rooms-katholieke parochiekerken de lofzang Te Deum gezongen, ofwel aansluitend bij een eucharistieviering ofwel in een zelfstandige gebedsdienst. Op 21 juli gaat het initiatief daartoe uit van de burgerlijke overheid, op 15 november gebeurt het op uitnodiging van de kerkgemeenschap. Dit plechtig lof- en dankgebed is vast een gelegenheid om te bidden voor het welzijn van ons land, voor hen die er wonen en die er verantwoordelijkheid dragen.
De ICL-brochure ‘Suggesties voor de viering van het Te Deum’ biedt modellen aan voor het verloop van de Te Deum-viering in kathedralen of parochies, in het kader van een gebedsdienst of aansluitend op een eucharistieviering. Bestel de volledige brochure.
Nederlandse tekst
U, God, loven wij.
U, Heer, prijzen wij.
U, eeuwige Vader,
eert heel de aarde.
Tot U roepen alle engelen,
tot U de hemelen en alle machten.
Tot U roepen Cherubijnen en Serafijnen,
die zonder ophouden zingen:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde
van uw grote heerlijkheid.
U looft het roemvol koor der apostelen,
U het lofwaardig getal der profeten.
U looft de blanke stoet der martelaren,
U prijst de heilige kerk over heel de aarde:
U, Vader, onmetelijk in majesteit
U, eniggeboren Zoon, waarachtig en hoog verheven,
U, Heilige Geest, de Vertrooster.
Gij, Christus, Koning der glorie,
Gij zijt de eeuwige Zoon van de Vader.
Gij, die om de mens verlossing te brengen,
geen vrees hebt gehad voor de schoot van de Maagd.
Gij, die de prikkel van de dood hebt overwonnen
en voor de gelovigen het hemels Rijk hebt geopend.
Gij zit aan Gods rechterhand in de glorie van de Vader,
Gij zult als rechter komen, zoals wij geloven.
U dan smeken wij: kom uw dienaars te hulp,
die Gij door uw kostbaar bloed hebt gered.
Laat ons geteld worden onder uw heiligen
in de eeuwige heerlijkheid.
Red, Heer, uw volk en zegen uw erfdeel,
hoed hen en draag hen voor immer.
U willen wij prijzen, iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
Wees genadig, Heer,
spaar ons deze dag voor de zonde.
Ontferm U over ons, Heer,
ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid neerdalen over ons,
zoals ons vertrouwen uitgaat naar U.
Op U, Heer, is onze hoop gevestigd,
beschaam ons niet in eeuwigheid.
Latijnse tekst
Te Deum laudámus:
te Dóminum confitémur.
Te aetérnum Patrem
omnis terra venerátur.
Tibi omnes ángeli,
tibi caeli et univérsae potestátes:
Tibi chérubim et séraphim
incessábili voce proclámant:
Sanctus, Sanctus, Sanctus
Dóminus Deus Sábaoth.
Pleni sunt caeli et terra
maiestátis glóriae tuae. -
Te gloriósus Apostolórum chorus,
te prophetárum laudábilis númerus,
Te mártyrum candidátus laudat exércitus.
Te per orbem terrárum sancta confitétur Ecclésia,
Patrem imménsae maiestátis;
venerándum tuum verum et únicum Filium;
Sanctum quoque Paráclitum Spiritum.
Tu rex glóriae, Christe.
Tu Patris sempitérnus es Filius.
Tu, ad liberándum susceptúrus, hóminem,
non horruisti Virginis úterum.
Tu, devícto mortis acúleo,
aperuisti credéntibus regna caelórum.
Tu ad déxteram Dei sedes in glória Patris.
Iudex créderis esse ventúrus.
Te ergo quáesumus, tuis fámulis súbveni,
quos pretióso sánguine redemisti.
Aetérna fac cum sanctis tuis
in glória numerári.
Salvum fac pópulum tuum, Dómine,
et bénedic hereditáti tuae.
Et rege eos,
et extólle illos usque in aetérnum
Per singulos dies benedicimus te;
et laudámus nomen tuum in sáeculum,
et in sáeculum sáeculi.
Dignáre, Dómine, die isto
sine peccáto nos custodire.
Miserére nostri, Dómine,
miserére nostri.
Fiat misericórdia tua, Dómine, super nos,
quemádmodum sperávimus in te.
In te, Dómine, sperávi:
non confúndar in aetérnum.