EEN VRAAG NAAR CATECHESE OVER DE VREDESRITUS |
Dezelfde omzendbrief vraagt wel aan de bisschoppenconferenties om een catechese te voorzien om “Gods volk te helpen groeien in een dieper begrip van dit belangrijk moment in de viering, een moment dat er duidelijk op gericht is de gezindheid en houding mee te delen van Christus, de Vredevorst en Verrezene die vrede schenkt aan de Kerk en de wereld, een moment ook dat ons, door de sacramentele gemeenschap met zijn Lichaam en Bloed, één doet worden met Hem en in Hem.”
De vraag is inderdaad of de eigenlijke betekenis van de vredeswens in onze praktijk altijd goed wordt begrepen.
Wie aandachtig observeert hoe mensen elkaar tijdens vieringen de vredeswens geven, zal soms de indruk krijgen dat het voor een aantal van hen eerder gaat om een vriendelijke ‘goede dag’ of een gebaar van sympathie of genegenheid. In huwelijksvieringen lijkt het een kans om gelukwensen over te maken aan het bruidspaar, bij uitvaarten wordt het soms een moment om de familie te condoleren, in vormselvieringen leidt het tot uitbundig gezwaai en heen- en weergeloop …
In dit artikel geven we enkele aanzetten om de rijke en diepere betekenis van de vredeswens te verduidelijken, in de hoop dat het stof kan bieden voor een concrete liturgische catechese over dit mooie moment tijdens de eucharistie, en een waardige praktijk kan helpen bevorderen.
DE PLAATS VAN DE VREDESRITUS IN DE EUCHARISTIE |
Kijken we eerst naar de manier waarop de vredeswens in de Romeinse ritus is ingevoegd in het geheel van de communieritus. Die vangt aan met de uitnodiging tot het bidden van het Onzevader, het ‘familiegebed’ waarin alle aanwezige gelovigen zich samen luidop tot God de Vader richten. De gemeenschap bidt er om het ‘dagelijks brood’ (waarmee ook het eucharistisch brood bedoeld wordt) en om ‘vergeving van de schulden’, wat het betekenismotief van de vrede al voorbereidt. In het embolisme – een gebed dat de laatste bede “verlos ons van het kwade” verder uitwerkt - duikt het motief van de vrede een eerste keer expliciet op: de voorganger vraagt aan de Vader: “geef vrede in onze dagen”. Na de afsluitende acclamatie “Want van U is het koninkrijk …”, wijzigt de gebedsrichting: vanaf nu tot aan de communie is het gebed niet meer tot de Vader maar tot Jezus Christus gericht.
Verloop van de communieritus:
- Uitnodiging tot het Onzevader
- Onzevader
- Embolisme: “Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze dagen …”
- Acclamatie: “Want van U is het koninkrijk …”
- Gebed om vrede: “Heer Jezus Christus, … geef vrede in uw naam en maak ons een.”
- Vredeswens: “De vrede van de Heer zij altijd met u.”
- Uitnodiging: “Wenst elkaar de vrede.”
- Gebaar van de vredeswens.
- Breken van het brood. Ondertussen klinkt het Lam Gods: “ … geef ons de vrede.”
- Uitnodiging tot de communie, met antwoord van het volk: “Heer, ik ben niet waardig”.
- Communie van de priester, daarna van het volk.
- Gebed na de communie
In het gebed om vrede vraagt de voorganger in naam van het volk dat Christus opnieuw de belofte waar maakt die hij ook aan de apostelen deed (Joh 14, 27). Onmiddellijk daarop volgt de vredeswens, waarin de priester de vrede, die een gave is van de verrezen Heer, effectief aan de gemeenschap toewenst. De gelovigen worden daarop uitgenodigd om elkaar de vrede te wensen. Terwijl ze dat doen, kunnen ze zeggen: “De vrede van de Heer zij altijd met u”, waarop wordt geantwoord: “Amen.”
Het Lam Gods, opnieuw gericht tot Christus, herneemt dezelfde vraag om vrede in de derde bede: “Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede.” Na het persoonlijke gebed dat de priester in stilte uitspreekt (opnieuw tot Christus), volgt de uitnodiging tot de communie, en toont hij het geconsacreerde brood aan de gelovigen: “Zie, het Lam Gods …”. En nadat de priester eerst zelf heeft gecommuniceerd, volgt de uitreiking van de communie aan de gelovigen. De communieritus wordt afgesloten met het gebed na de communie.
DE BETEKENIS VAN DE VREDESWENS |
De plaatsing van de vredeswens in de Romeinse ritus, tussen het eucharistisch gebed en de communie, heeft invloed gehad op de betekenis die het gebaar in onze traditie heeft gekregen.
Dat wordt duidelijk uit de vergelijking met de oosterse ritussen. Daar gebeurt de vredeswens aan het begin van de eucharistische liturgie, na de ‘Grote intocht’ met de gaven en voor de aanvang van de ‘anafoor’ (het eucharistisch gebed). Voor de duiding van dit gebaar is men daar een beroep gaan doen op de verzen uit Matteüs: “als je je offergave naar het altaar brengt en je herinnert je daar dat je broeder iets tegen je heeft, laat dan je offergave daar voor het altaar achter, en ga je eerst verzoenen met je broeder, en kom dan terug om je offergave te brengen (Mt 5, 23-24).
In het oosten heeft men dus het accent gelegd op de noodzakelijke verzoening met de broeders en zusters om waardig deel te kunnen nemen aan de eucharistie. De vrede wordt er vooral gezien in haar menselijk aspect: als de bereidheid van de gelovigen om elkaar vergeving te schenken. De vredeswens functioneert als een voorwaarde om deel te kunnen nemen aan de eucharistie.
In de Romeinse ritus is een ander betekeniselement op de voorgrond getreden. We hebben hierboven gezien dat de vredeswens een voorbereidend moment is op het ontvangen van de communie. De ‘vrede van de Heer’ wordt beschouwd als een gave van de verrezen Heer die midden in de gemeenschap aanwezig komt. Als Bijbelse context kunnen we hier verwijzen naar de belofte van Jezus bij zijn afscheid: “Vrede laat ik jullie na, mijn eigen vrede geef ik jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft.” (Joh 14, 27). Op dit vers wordt gealludeerd in het gebed om vrede.
Verder kunnen we ook denken aan Joh 20, 19-23, de passage waar Christus na de verrijzenis opnieuw contact zoekt met de bange leerlingen. Het eerste woord dat Hij dan spreekt is: “Vrede”. Het gaat hier om meer dan de gewone joodse begroeting: ‘Sjalom’ betekent eigenlijk de verzoening, de herstelde harmonie tussen de mensen en van de hele schepping, de definitieve verbondenheid tussen God en de mens. Die diepe ‘vrede’ is in de Bijbel iets wat alleen God tot stand zal kunnen brengen … Samen met de vrede ontvangen de leerlingen de heilige Geest (v. 22), die hen in staat moet stellen om de verzoening die ze zelf ontvingen door te geven: “Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven.” (v. 23).