Stille Zaterdag lijkt een moeilijke dag. Zo gemakkelijk hoort men zeggen: 'Vandaag is er niets te doen in de kerk’. In feite is dat heel jammer. Zijn we er nu zo aan gewoon geworden dat onze kerkgebouwen enkel en alleen nog geopend worden voor eucharistievieringen, zodat we ons verloren voelen en ons kerkgebouw als 'functieloos' aankijken als er eens een dag is zonder eucharistie?
Maar misschien is er wel iets te doen... is het een enorme drukte omdat er gekuist en opgeblonken wordt, omdat tapijten worden opengelegd en vooral het hele kerkgebouw bedolven wordt onder een weelde van bloemen. Is het dan niet iets te druk en is heel die feestelijke opsmuk niet wat te voorbarig?
Daarom nodig ik jullie uit mee op zoek te gaan naar de eigen rijkdom en spiritualiteit van deze stille dag.
1. Feest van de stilte
Inderdaad, de Goede Vrijdag-liturgie begon en eindigde in een volstrekte en indrukwekkende stilte. En die stilte blijft aanhouden, de hele zaterdag door. Zelfs als men in de latere avond weer samenkomt voor de grote paaswake, verzamelt men opnieuw in stilte. Niet alleen de muziekinstrumenten maar zelfs de klokken hebben hun stem verloren. De stilte – een kostbare maar vaak zo verwaarloosde waarde – die wezenlijk is voor de christelijke cultus, is minstens op deze dag al onze aandacht meer dan waard. Hoe vaak lijkt onze liturgie helemaal buiten adem omdat men zo onnadenkend en zorgeloos aan de gebedsstilte voorbijgaat.
We mogen bedenken dat God ons verlost heeft in het zwijgen en geen antwoord geven op Jezus’ laatste schreeuw in zijn doodsangst. Ja, dat de Heer zelf is binnengetreden in de grootste stilte die ons menselijk bestaan typeert en voltooit: de stilte van de dood. Het is maar aan de overkant van die stilte dat je echt verrijzenis kan vieren. De volle klanken van het alleluia kunnen maar doordringen in het hart van wie eerst lang gezwegen heeft. De woorden kunnen nog zo mooi zijn, zelfs verklankt worden op hoge toon, uiteindelijk belijden we een mysterie dat onuitsprekelijk is.
Het zijn allemaal redenen om ons heel intens toe te leggen op dit zwijgen en deze Stille Zaterdag te vieren met de eredienst van onze stilte.
2. Rondom de leegte
Het is waar! Wat blijft er na de Goede Vrijdag nog anders over dan een grote leegte. De altaartafel blijft ongedekt, het tabernakel is leeg, de godslamp is gedoofd terwijl de doopvont en het wijwatervat droog staan.
En toch is er meer dan leegte want de boodschap van hoop verstomt niet. Het mag dan al de enige dag zijn in het jaar zonder brandende godslamp, het bijbelboek blijft altijd geopend en Jezus’ woorden dat de graankorrel in de aarde moet vallen en sterven om vrucht te kunnen dragen, blijven nazinderen.
Wie met het psalmgebed vertrouwd is, neemt vandaag spontaan de verzen van psalm 16 (15) op de lippen:
Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over
Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf:
Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U;
daarom kan ik rustig gaan slapen.
Of met de woorden van het lied dat voor deze dag werd gemaakt:
Hoe slaapt Gij nu die men zo ruw aan ’t kruishout heeft gehangen,
't Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer van God niet meer te staven.
(Zingt Jubilate 375)
Stille Zaterdag is een dag van bijbellezing, stille overweging en vertrouwvol gebed, het profetenwoord indachtig: 'In stilte en vertrouwen ligt uw kracht’ (Jes.). Uit de meest markante psalmen waar telkens weer geworsteld wordt met het moeilijke samendenken van de grafkuil enerzijds en Gods eeuwige goedheid anderzijds, wordt vandaag in het getijdengebed een schitterende bloemlezing aangelegd. Ook al zijn we niet allemaal monniken of monialen, het zou toch erg betekenisvol zijn op deze dag een of tweemaal in het kerkgebouw samen te komen voor een gebedsdienst.
3. Nedergedaald ter helle
Waarom slaan wij die Stille Zaterdag over in onze beleving? Waarom heeft hij geen plaats in de catechismus van ons hart, zo vraagt Karl Rahner zich af in een overweging over deze dag.
Deze zaterdag is veel meer dan een pauze. Leven en dood liggen niet onvermengd achter elkaar. Ze doordringen elkaar. We sterven toch heel ons leven en elke dag opnieuw.
Als we belijden dat Jezus is neergedaald ter helle, belijden we dat Hij solidair werd met ons, niet enkel tot aan de rand van het graf maar tot in de duistere afgrond van de dood. Jezus ging de weg van al het aardse. Zijn diepste vernedering, zijn zelfontlediging bereikt hier haar dieptepunt: de begrafenis van zijn lichaam en zijn neergang in het dodenrijk.
Zijn nederdaling ter helle behoort tot onze geloofsbelijdenis en zij is in heel de christelijke traditie beschouwd als een heilsgebeuren. In een preek uit de Christelijke Oudheid lezen we het volgende:
Hij, God, Zoon van Adam en Eva,
verlost zijn stamouders uit de gevangenis.
Hij grijpt de mens bij de hand en zegt:
Ontwaak, slaper, Sta op uit de dood (Ef. 5,14) ...
Aan hen die in het duister dwalen, zeg Ik:
ontwaak, slaper,
niet geschapen om geboeid te blijven;
sta op, weg van de dood,
Ik ben het leven.
Omdat hij niet blijvend kon vastgehouden worden in de strikken van de dood – zoals de apostel in zijn pinksterpreek onderstreept (vgl. Hand. 2,24-25) – betekende zijn neergang in het dodenrijk het openbreken van deze kerker en onze bevrijding.
4. Feest van hoop
Stille Zaterdag is geen rouwdag maar een dag van hoopvol uitzien. Onze christelijke eindtijdsverwachting krijgt hier een indringende liturgische uitdrukking. Meer dan anders leven christenen op deze zaterdag 'hoopvol wachtend op zijn komst'. Deze verwachting wordt allereerst gevoed door het gebed. Een andere uitdrukking van deze hoop is het sprekend gebruik in de Duitstalige landen om op deze dag de graven van de overledenen te tooien met weelderige paasbloemen. De dodenakker wordt herschapen in een bloementuin. Het is de uitdrukking van het diepe geloof dat allen die met Christus zijn gestorven, ook met Hem uit de doden zullen opstaan.
Stille Zaterdag is een gans bijzondere dag, een van de mooiste dagen uit de jaarkrans. Is heel deze dag niet de uitbeelding van onze christelijke pelgrimstocht: Midden in de dood zijn we in het leven.
Peter D’Haese
Uit Zacheüs. Wegwijs in de liturgie (1989)