Christus’ aanwezigheid in de eucharistie
De nadruk op de noodzakelijke band tussen eucharistische aanbidding en eucharistieviering komt als een refrein terug in latere kerkelijke documenten over dit thema. Waarom dat altijd weer herhalen? Misschien omdat we enkel vanuit de dynamiek van de eucharistieviering een juist begrip krijgen van de ‘aanwezigheid van Christus’ en een al te statische opvatting ervan vermijden. Dat Christus aanwezig komt betekent veel meer dan enkel: ‘Hij is er!’
- Ten eerste, zo leerde Vaticanum II ons (cfr. Sacrosanctum Concilium, nr. 7), komt Christus in de eucharistieviering aanwezig op verschillende wijzen: in de persoon van de voorganger, in de biddende en zingende verzamelde gemeenschap, in de verkondiging van de Schriften en in de geconsacreerde gaven. Het doel van deze verschillende vormen van aanwezigheid is: communio, verbondenheid, gemeenschap. Tijdens de Liturgie van het Woord komt Christus aanwezig opdat Hij ‘gehoor’ zou vinden, opdat mensen door het ontvankelijke luisteren zouden komen tot gehoor-zaamheid en tot geloof. We kunnen in de luidop klinkende woorden van de Schrift zijn verborgen stem herkennen. Ook het samen zingen, in het bijzonder van de psalmen, is een manier om onze stem te verbinden met die van de verrezen Heer in ons midden.
In het tweede deel van de eucharistie wordt dit geloof tijdens het lange eucharistische gebed ‘omgevormd’, omgezet in een engagement. Tijdens dit gebed gedenken we, in een geest van lofprijzing en dankbaarheid, ‘Gods grote daden’. We gedenken in het bijzonder de vrije levensgave van Jezus – zijn ‘offer’ – en zijn paasmysterie, dat wil zeggen, de overgang die Jezus heeft gemaakt van leven, lijden, sterven naar de opstanding tot nieuw leven. In de epiclese over de gaven vragen we dat Gods Geest het brood en de wijn omvormt tot het Lichaam en Bloed van Christus en na het weerklinken van de instellingswoorden uit de mond van de priester die voorgaat in het gebed, herkennen we de Levende in die tekens, want we zingen Hem toe: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood, en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt!”
- Maar – en dat is heel belangrijk – hiermee is het eucharistisch gebed nog niet ten einde! In wat volgt wordt duidelijk wat Christus’ aanwezigheid voor ons betekent en met ons doet. We gedenken Jezus’ levensgave, zeiden we. Inderdaad, maar het vervolg van het eucharistisch gebed roept ons op om onszelf bij die levensgave aan te sluiten, om in navolging van Jezus en samen met Hem ons eigen leven ook aan de Vader aan te bieden als een vrije gave uit liefde. De Orde van dienst zegt hierover (p. 58):
“De vroomheid die de gelovigen aanzet tot de aanbidding van de eucharistie, zal hen er ook toe aansporen het paasmysterie dieper te doorgronden en vol vreugde een antwoord te geven op de zelfgave van de Heer, die door zijn mensheid het goddelijk leven voortdurend meedeelt aan de ledematen van zijn Lichaam […] Samen met Christus en in de Heilige Geest bieden zij heel hun leven aan de Vader aan en ontvangen als in een wonderbare ruil vermeerdering van geloof, hoop en liefde”.
Hier wordt dus duidelijk dat de aanwezigheid van Christus helemaal geen geïsoleerd, statisch gebeuren is. Hij komt aanwezig, niet alleen opdat wij Hem in geloof zouden ‘herkennen’, maar opdat wij ook helemaal ‘present’ zouden worden voor Hem en ons invoegen in de beweging van zijn ‘er-zijn-voor-ons’. Christus’ aanwezigheid blijft vruchteloos als ze de gelovigen niet brengt tot navolging, verbondenheid, communio, met Hem en met elkaar. Het einddoel van de dynamiek in het grote dankgebed is dat wij – dankzij de sacramentele communie – allen samen omgevormd worden tot het ‘levende Lichaam van Christus’. Zoals Paulus schreef: “Omdat het één brood is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allemaal hebben wij deel aan het ene brood” (1 Kor 10, 17). Of, in de woorden van Augustinus: “We ontvangen het Lichaam van Christus om het zelf te worden”. Zoals het lichaam van Jezus gebroken werd uit liefde voor de mensen, zo worden wij geroepen ons leven te durven delen uit liefde voor anderen. Eucharistische aanbidding die in harmonie wil zijn met de eucharistie mag deze dynamiek niet uit het oog verliezen.
- Nog een laatste opmerking in verband in verband met Christus’ aanwezigheid in de eucharistie. Heeft u gemerkt dat er in de vorige paragrafen enkel sprake was van ‘wij’, en niet van ‘ik’? Hierin vinden we nog een criterium voor een gezonde praktijk van eucharistische aanbidding: natuurlijk mag ik mij heel persoonlijk in Christus’ aanwezigheid plaatsen, natuurlijk mag ik mijn zorgen en mijn wensen voor de Heer uitstorten, maar de eucharistieviering reikt ons toch wel een breder perspectief aan dat ons behoedt voor een al te intimistische, individuele gebedshouding. In de eucharistie gaat het nooit om ‘ik en Jezus’. Mijn verbondenheid met Christus is er onlosmakelijk verbonden met mijn verbondenheid met de andere gelovigen, die mijn ‘broeders en zusters’ worden doorheen het samen vieren. Mijn blik wordt er open getrokken, mijn leven wordt opgenomen in de grote heilsgeschiedenis van God met de mensen.
De rijkdom van de eucharistie integreren in de aanbidding
De eucharistische aanbidding sluit aan bij een belangrijke dimensie van de eucharistie: de aanwezigheid van Christus in de eucharistische gaven. Maar, we zeiden het reeds: een evenwichtige eucharistische spiritualiteit heeft vandaag niet alleen aandacht voor de blijvende tegenwoordigheid van Christus in het Allerheiligste. Het komt erop aan de verschillende betekenismotieven van de eucharistie met elkaar in verbinding te brengen en samen te houden.
De Orde van dienst voor de communie en de verering van de eucharistie gaat ervan uit dat er tijdens de uitstelling van de eucharistie – naast momenten van stilte – gebeden, gezangen en Schriftlezingen worden ingelast. In de weloverwogen keuze van deze elementen zitten kansen om de verschillende betekenismotieven van de eucharistie te laten doorklinken: lofprijzing en dankzegging om Gods schepping, de gedachtenis van Gods bevrijdend handelen, de levensgave van Jezus uit liefde, onze navolging in de zelfgave, breken en delen, dienstbaarheid, vrede, verzoening, de aanwezigheid van de Geest, de omvorming van de gelovigen tot het kerkelijke Lichaam van Christus ...
Gebeurt dit ook in de praktijk? Wordt de eucharistische aanbidding vandaag voldoende begrepen in het verlengde van de dynamiek van de eucharistieviering? En kan de eucharistische aanbidding zo vandaag bijdragen tot een brede, evenwichtige eucharistische spiritualiteit? Dit lijken ons nuttige vragen om met elkaar te bespreken, in de liturgische werkgroep, in de parochieploeg, onder geloofsgenoten … Moge in ieder geval de eucharistische aanbidding ons verlangen om weldra weer ongehinderd samen eucharistie te mogen vieren, doen groeien!
Joris Polfliet
Voor verdere verdieping:
ICLZ, Orde van dienst voor de communie en de verering van de eucharistie, Brussel, Licap, 1981.
P. De Clerck, Hier is meer dan de aanwezigheid van Christus, in P. D’Haese & J. Lamberts (red.), De eucharistie in het hart van de Kerk en voor het leven van de wereld (Nikè-reeks, 47), Leuven – Leusden, Acco, 2003, 73-84.