Onderstaande suggesties zijn bedoeld voor een apart gebedsmoment bij de inhuldiging van een nieuw glasraam. Indien de zegening plaatsvindt in de context van een eucharistieviering neemt men de lezingen en antwoordpsalm van de dag. Het zegengebed en de besprenkeling worden dan ingevoegd na de voorbede. Om praktische redenen kan er ook een ingekort gebedsmoment plaatsvinden aan het einde van de eucharistieviering, vóór de wegzending.
Openingsritus
Als de gemeenschap bijeen is, zegt de voorganger:
In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Allen maken het kruisteken en antwoorden: Amen.
Als de voorganger priester of diaken is, groet hij de aanwezigen met de woorden:
De genade van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God
en de gemeenschap van de Heilige Geest
zij met u allen.
Allen: En met uw geest.
In een kort welkomstwoord licht de voorganger de reden van samenkomst toe en bereidt hij de aanwezigen voor op het zegengebed.
Vervolgens kan men een psalm bidden waarbij het refrein door alle aanwezigen wordt herhaald.
Psalm 36 (35), 6-11
R. De stralen van uw zon verlichten onze wegen, Heer.
Hemelwijd is uw erbarmen, Heer,
uw trouw reikt tot de wolken.
Hecht als de godenberg is uw rechtvaardigheid,
onpeilbaar als de zee uw oordeel. R.
Hoe waardevol is uw bescherming, Heer,
de mensen vluchten in de schaduw van uw vleugels.
Gij voedt hen met het beste uit uw huis,
Gij drenkt hen aan de stroom van uw geneugten. R.
Bij U ontspringt de bron die leven geeft,
de stralen van uw zon verlichten onze wegen.
Bestendig uw genade voor uw dienaars,
voor wie oprecht van hart is, uw gerechtigheid. R.
Lezing van Gods Woord
Matteüs 5, 13-16: Zout der aarde. Licht der wereld
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waar mee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.
of
Johannes 1, 1-9: Het ware Licht kwam in de wereld
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.
of een andere passende lezing.
Eventueel spreekt de voorganger een korte overweging uit bij de Bijbellezing.
Smeekbeden
R. Heer, verlicht onze duisternis, opdat wij U verheerlijken.
Heer God, Gij blijft ons tot eenheid oproepen
om, bezield door de ene Geest, de weg van het licht te bewandelen. R.
Heer God, in uw heiligen
hebt Gij de wonderen van uw genade doen oplichten,
laat ons in hen uw grootheid erkennen. R.
Heer God, Gij leert ons
te delen in het lief en leed van onze medemens
opdat onze liefde rijker wordt. R.
Heer God, Gij wilt dat wij als volk
een volmaakt teken worden van uw aanwezigheid onder de mensen. R.
Zegengebed
Voorganger: Laat ons bidden.
Allen bidden enige tijd in stilte.
Dan spreekt de voorganger het zegengebed uit,
als hij priester of diaken is met uitgestrekte handen:
Gezegend zijt Gij, Heer, Schepper van al wat leeft,
want in het begin hebt Gij het licht geschapen,
door het te scheiden van de duisternis.
En ook nu verdrijft uw licht telkens weer het duister van de nacht.
Gij hebt onder uw mensen willen wonen
en aan onze vaders en moeders uw woord gegeven: 'Ik zal er zijn'.
Zo kreeg uw Verbond met Israël gestalte,
zo hebt Gij met ons geschiedenis gemaakt.
Gij hebt ook uw geliefde Zoon in de wereld gezonden
om licht te zijn voor alle volken.
Met bewondering kijken wij op naar uw Zoon,
- in Hem hebben wij uw gelaat herkend -
en naar zijn begenadigde Moeder, Maria,
in wiens schoot Gij de gedaante van een mens hebt aangenomen.
Mensenbeelden zijn U niet te min.
Doorheen mensengezichten kijkt Gij ons aan.
Met eerbied kijken wij dan ook op naar uw heiligen
die uw gestalte vormden in ons midden.
Zij gingen ons voor, als lichtende voorbeelden, levend in gerechtigheid.
In hun spoor willen wij gaan, de voleinding tegemoet,
uw rijk van vrede en geluk.
En zie, uw aanwezigheid lichtte ook op
in de creativiteit van mensen, kunstig en toegewijd handwerk.
Uw Woord is veelkleurig licht geworden:
een huis van verbondenheid waarin het goed is om te wonen.
Daarom vragen wij U, Hemelse Vader, zegen dit glasraam,
met zorg en eerbied uitgetekend en vormgegeven uit aarde en vuur,
om uw woning onder ons te sieren en te verbeelden.
Zend uw Geest over hen die dit huis in eerbied binnen komen
en troost allen die in gebed en liturgie uw nabijheid zoeken.
Heilig ons met uw heiligheid,
opdat wij met heel ons leven uw Blijde Boodschap verkondigen
en uitzien naar de uiteindelijke ontmoeting met U.
Gij zelf zijt immers de oorsprong van alle schoonheid en goedheid.
Zo bidden wij U door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer,
die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest,
God door de eeuwen der eeuwen.
Allen: Amen.
De voorganger besprenkelt nu het glasraam (en het verzamelde volk) met wijwater.
Daarna besluit de voorganger de ritus en zegt:
Zegene u allen, de almachtige God,
Vader, Zoon + en Heilige Geest.
Allen: Amen.
Onderstaande bezinning kan bijvoorbeeld afgedrukt worden op een kaartje,
samen met een afbeelding van het glasraam,
als aandenken aan de inhuldiging van het nieuwe glasraam.
Lead, Kindly Light
John Henry Newman
(vertaling Adelbert Denaux)
Leid, vriendelijk licht,
te midden ’t duister dat me omringt,
Leid Gij mij voort!
De nacht is donker, en ik ben ver van huis –
Leid Gij mij voort!
Richt Gij mijn voet;
ik vraag niet om te zien de verre einder
– één stap is mij genoeg.
Ik was niet altijd zo,
noch bad ik dat Gij mij voort zoudt leiden;
Ik verkoos mijn eigen weg te banen en te zien,
maar nu leid Gij mij voort!
Ik verkoos het felle daglicht en,
alle vrees ten spijt,
de hoogmoed beheerste mijn wil.
Herinner U niet voorbije jaren.
Zo lang heeft uw macht mij gezegend,
ze zal me zeker verder leiden.
Door heide en ven en over rots en vloed,
totdat de nacht is heengegaan;
en met de morgen, ’t gelaat der engelen glimlacht,
die ik sinds lang heb liefgehad,
en voor een tijd verloor.
Leid Gij mij voort!