De kerststal hoort bij het kerstfeest en leert ons veel over het mysterie dat we op Kerstmis vieren. God is mens geworden. Hij is onder ons zijn tent komen opslaan. Hij is niet geboren in een paleis en groeide niet op in een koninklijke familie. Hij werd geboren in een eenvoudig gezin. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak, want er was voor hen geen plaats in de herberg.
In de brief Admirabile signum (AS) onderstreept paus Franciscus het belang van de kerststal om het mysterie van Gods menswording te begrijpen én te verkondigen . Hij beschrijft hoe de heilige Franciscus in 1223 in Greccio de opdracht gaf aan zijn trouwe vriend Johannes om het kerstverhaal uit te beelden: ‘Ik wil de herinnering oproepen aan het Kind, dat in Bethlehem geboren is, en zo goed mogelijk met eigen ogen de pijnlijke en behoeftige omstandigheden zien, waarvan het, toen het nog maar net geboren was, al te lijden had. Ik wil zien hoe het daar in een kribbe op stro lag tussen een os en een ezel’. Het kersttafereel laat ons niet onberoerd, omdat het Gods tederheid laat zien. Een kerststal plaatsen, helpt ons ‘om ons betrokken te voelen in de heilsgeschiedenis, als tijdgenoten van een gebeurtenis die levend aanwezig blijft in de meest uiteenlopende historische en culturele omstandigheden’ (AS 3). Tegelijkertijd roept de kerststal ons op om de weg van de nederigheid te bewandelen en de Heer te herkennen in hen die lijden.
Op Kerstmis leggen we het beeld van het kindje Jezus in de kribbe. God toont zich aan ons in een kind: klein en kwetsbaar. ‘Zo wilde Hij de grootsheid van zijn liefde openbaren: door te glimlachen en zijn handen naar iedereen uit te strekken’, schrijft paus Franciscus (AS 8). Om die liefde zonder grenzen willen we God zegenen en danken. Op initiatief van paus Paulus VI brachten kinderen op 21 december 1969 hun beeld van het kindje Jezus uit de stal mee naar het Sint-Pietersplein in Rome. Na het angelusgebed zegende hij deze beeldjes. Sindsdien is het een traditie geworden op de derde zondag van de advent en verspreidde dit gebedsmoment zich in Italië en ver daarbuiten. Ook in onze geloofsgemeenschappen kan dit ontroerend mooie initiatief ons helpen om de aandacht te richten op de kern van het kerstfeest.
In geloofsgemeenschappen kan men op de derde zondag van de advent vragen om het kindje Jezus mee te brengen naar de eucharistieviering. Na de homilie kan een zegengebed uitgesproken worden.
U kunt onderstaande zegengebeden ook downloaden in een printvriendelijke versie.
God, heilige Vader,
uw liefde voor de mensen is zo groot
dat Gij uw eniggeboren Zoon gezonden hebt,
die uit U geboren is voor alle tijden.
Wij bidden U: zegen dit Jezus-Kind
dat vreugde zal brengen in het christelijk gezin.
Laat deze uitbeelding van het mysterie van de menswording
het geloof van ouders en volwassenen ondersteunen,
de hoop van kinderen doen herleven
en in allen de liefde doen toenemen.
Dat vragen wij U door Jezus, uw veelgeliefde Zoon,
die ons door zijn dood en verrijzenis heeft verlost
en blijvend onze voorspreker is bij U.
Uit het Klein Rituale voor de Nederlandse Kerkprovincie (2009)
ofwel
God,
Gij zijt oneindig groot
en toch herkennen we U
in de glimlach van een kind.
Gij zijt almachtig
en toch herkennen we U
in de weerloosheid van een kind.
Gij zijt zo sterk
en toch herkennen we U
in de open armen van een kind.
In een kind dat slaapt, drinkt, weent en speelt,
zijt Gij ons nabij gekomen.
Wij danken U om zoveel liefde en vragen U:
zegen de beelden van het kindje Jezus.
Maak ons herbergzaam van hart
voor alle mensen rondom ons
en leer ons open te staan voor uw aanwezigheid
in wie klein en kwetsbaar zijn.
Door Christus, onze Heer.
Hieronder een impressie van het gebedsmoment in Rome op 12 december 2021: