Maria wordt reeds meer dan 1000 jaar vereerd in Dadizele.
Dadizele, een deelgemeente van Moorslede,is reeds bekend vanaf de twaalfde eeuw door de Heren van Dadizele en vooral in de vijftiende eeuw door de slotheer Ridder Jan van Dadizele, raadsheer van Filips de Goede. Het precieze ontstaan van Dadizele is echter moeilijk te achterhalen
De wonderbare oorsprong van de eerste kapel kan men vinden in de legende van de kluizenaar en de heer met de zwarte en witte ossen. Onze-Lieve-Vrouw wilde uitdrukkelijk in haar drie verschijningen bewijzen dat zij Dadizele verkoos tot haar heiligdom.
De toeloop in Dadizele is vanaf de tijd van de stichting van de eerste kapel groot geweest en door de talrijke gunsten van de Maagd Maria aan de pelgrims verleend, werd Dadizele een belangrijke bedevaartsplaats.
Lees verder onder de afbeelding
De huidige basiliek in neogotische stijl dateert van 1880 en werd gebouwd als een praalkerk ter ere van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen, op initiatief van de toenmalige bisschop van Brugge, als een eerbetoon aan de dogmaverklaring in 1954. Zijn opzet was aan zijn bisdom een Mariaal bedevaartsoord te schenken waar iedereen zich thuis zou voelen. De eerste steenlegging vond plaats op 8 september 1858. Helaas maakte deze bisschop de voltooiing niet meer mee en werd de bouw verder gezet door zijn opvolger. Hoe imposant de kerk ons ook mag voorkomen, is en blijft zij maar een schaduwbeeld van wat de Engelse bouwmeester Pugin voor Dadizele had gedroomd.
In 1882 werd de kerk tot de rang van basiliek (basilica minor) verheven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de basiliek echter gebombardeerd en in 1924 in volle glorie heropgebouwd. De mooie gebrandschilderde ramen vertellen de prachtige geschiedenis van het bedevaartsoord.
Het ongeveer 50 centimeter hoge, albasten, miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw stamt uit de Middeleeuwen. Het mooie Mariabeeld werd op 20 april 1902 plechtig gekroond. Het toont een ingetogen, ingoede, lieve Moeder, begaan met haar Kind. Ook al werd het beeldje dikwijls beschadigd, het bleef doorheen de tijden toch gespaard. Vele bedevaarders komen graag tot dicht bij het Mariabeeld en vouwen de handen in gebed. Ze spreken er hun vele intenties uit en branden een kaars.