Wat is het goed dat niet alle dagen dezelfde kleur hebben.
Het is een grote rijkdom dat we als christen
af en toe in het jaar een ‘sterke tijd’ mogen beleven,
zoals de tijd van veertig dagen op weg naar Pasen.
Tijd om de dagelijkse routine te overstijgen.
Want het overkomt ons toch allemaal:
dat het gebed, de inzet, de liefde verslijten aan de tijd,
dat het verlangen verbleekt?
Veertig dagen om ons opnieuw te con-centreren:
teruggaan naar het centrum, de kern van ons bestaan.
En dat samen doen.
Samen om mekaar uit te dagen, te helpen, te bemoedigen.
Dingen genoeg die onze vriendschap met de Heer op een laag pitje zetten:
met moeite tijd om te bidden, laat staan te mediteren bij een Bijbeltekst,
zo druk bezig, door duizend en één zaken afgeleid,
of vastgelopen in verveling en sleur.
De verbinding met de anderen staat vaak onder druk:
we verschillen van mening, we voelen ons niet begrepen,
we zouden de dingen anders willen aanpakken, het gaat te vlug of te traag,
we vinden niet de juiste woorden om mekaar te verstaan.
Solidariteit met mensen die het minder goed hebben, om welke reden ook,
moet het afleggen tegen de zorg voor eigen rechten en eigen belang.
Wie durft het opnemen tegen de harde roepers, tegen ‘ieder voor zich’?
Maakt het trouwens iets uit, heeft het eigenlijk wel zin?
De veertigdagentijd roept ons op om ons te herpakken:
meer tijd om in de stilte bij God te zijn,
hernieuwde zorg en aandacht voor anderen,
waar nodig stappen naar vergeving en herstelwerk,
gedaan met de excuses die we zo makkelijk vinden
om niet daadwerkelijk mee te doen met de 25 %
waarvoor Broederlijk Delen op ons rekent.
Neen, groots hoeft het allemaal niet te zijn,
geen prestaties van christelijke krachtpatsers.
Denk aan vele kleine momentjes van gebed, dankbaarheid of voorspraak,
de hele dag door.
Aan vele tekentjes van vriendelijkheid, openheid, begrip en mildheid.
Aan kleine veranderingen in onze levensstijl waarmee we kiezen
om aan de kant van de oplossing te gaan leven
in plaats van mee de problemen te vergroten.
Deze keuzes brengen ons niet in een rustig, gemakkelijk leven,
ze kunnen bijwijlen lastig zijn en felle weerstand oproepen.
Maar aan het einde van de veertig dagen zal een Goede Week komen.
Dan zullen we de gedachtenis vieren van Hem die ons voorgaat
in elke keuze voor goedheid, schoonheid, waarheid.
De gedachtenis van Hem in wie God ons belooft
dat voorbij het Kruis de nieuwe morgen van Pasen aanbreekt.
Elke christen die zo de veertigdagentijd beleeft,
met verbeelding, veerkracht en met velen verbonden,
is een tekentje van hoop.
Elke geloofsgemeenschap die daar werk van maakt,
wordt een plaats van hoop.
Het is belangrijk om het begin van die sterke tijd te markeren.
Met Aswoensdag maken we samen bewust een begin.
Belangrijk is het eenvoudige, oeroude teken:
een beetje as op ons hoofd.
Belangrijk is het woord: ‘wij zijn stof van de aarde’.
Zoals alle leven op aarde zijn wij leven dat verlangt om te leven.
Zeker: soms laten we ons meeslepen door de fabels
dat wij meer zouden zijn (of soms minder);
dat we toch zeker wel zelf mogen beslissen en beschikken
over wat we zelf verdiend hebben (dat denken we).
Gedenken dat we ‘stof’ zijn is het besef toelaten
dat we bijna alles aan anderen te danken hebben,
dat ons leven, deze wereld geen toekomst hebben
zonder Gods liefde die al het goede bewerkt.
Vasten, op Aswoensdag letterlijk vasten,
is de drang weerstaan om naar de dingen te grijpen
die ons wel vullen, even, maar geen vervulling bieden.
Vasten, veertig dagen lang,
is loskomen van de gehechtheid aan wat niet echt gelukkig maakt
om pelgrims van hoop te worden.
Geert Vervaecke
(c) Publieke afbeelding: banneux-nd.be/nl/aswoensdag