De afgelopen decennia hebben honderden mensen zich gemeld als slachtoffer van seksueel misbruik in een pastorale relatie. De katholieke Kerk van ons land probeerde niet alleen de slachtoffers in de mate van het mogelijke recht te doen, maar werkte ook een omstandig preventiebeleid uit. Een nieuwe, belangrijke stap daarin is de ontwikkeling van een deontologische code voor medewerkers.
De Gedragscode voor wie werkt in de Kerk geldt voor iedereen die in de Kerk, zowel ambtshalve als vrijwillig, werkt met kwetsbare volwassenen, jongeren en kinderen: priesters, religieuzen, diakens en pastoraal werkenden; pastoraal verantwoordelijken in groepen of bewegingen; verantwoordelijken voor misdienaars, jeugd- of jongerenkoren, catechese, Pluswerkingen, jongerentochten of -bedevaarten en andere activiteiten met kinderen of jongeren.
De code onderstreept eerst en vooral en nogmaals dat wie op de hoogte wordt gebracht of een ernstig vermoeden heeft van seksueel misbruik of grensoverschrijdend gedrag, alle mogelijkheden moet benutten die de beroepsethiek en de wetgever aanreiken om dit te melden, het te beëindigen of te voorkomen.