NOVEEN
Dag 1: LEVEN VOOR GOD ALLEEN
"Ik begon naar de kerk te gaan, zonder te geloven, maar ik voelde me er goed en bracht er lange uren door, dit vreemde gebed herhalend²: "Mijn God, als U bestaat, laat mij U dan kennen!
Zodra ik geloofde dat er een God was, begreep ik dat ik niet anders kon dan alleen voor Hem te leven: mijn religieuze roeping dateert van hetzelfde uur als mijn geloof: God is zo groot! Er is zo'n verschil tussen God en alles wat Hij niet is!
(Brief aan Henri de Castries, 14 augustus 1901)
Dag 2: JEZUS HET ENIGE MODEL
"De navolging is onlosmakelijk verbonden met liefde, zoals u weet, wie liefheeft wil imiteren: dit is het geheim van mijn leven: ik heb mijn hart verloren aan deze Jezus van Nazareth die 1900 jaar geleden gekruisigd werd en ik breng mijn leven door met proberen hem na te volgen, zoveel mijn zwakheid mij toestaat..." (Brief aan Gabriel Tourdes Beni Abbes, 7 maart 1902)
Dag 3: NAZARETH
"En hij daalde met hen af, en kwam te Nazareth, en was hen onderdanig. Hij daalde af: zijn hele leven lang deed hij niets anders dan afdalen, hij daalde af door mens te worden, door een klein kind te worden, door te gehoorzamen ... arm te worden, verlaten, verbannen, vervolgd, gemarteld, door zichzelf altijd op de laatste plaats te zetten. "Als je op een feest wordt uitgenodigd, ga dan op de laatste plaats zitten", dit is wat hij deed vanaf zijn intrede in het feest van het leven, tot aan zijn dood. Hij komt naar Nazareth, de plaats van het verborgen leven, van het gewone leven, van het familieleven, van gebed, van werk, van de duisternis, van de stille deugden, beoefend met geen andere getuigen dan God, zijn verwanten, zijn buren… dat heilig, nederig, weldadig, duister leven, dat het leven is van de meeste mensen, en waarvan Hij dertig jaar lang het voorbeeld heeft gegeven... Hij was hen onderdanig, Hij God, aan hen, mensen....
(Tamanrasset, dagelijkse notities, 20 juni 1916)
Dag 4: HET EVANGELIE VERKONDIGEN MET HEEL ONS LEVEN
"Ons hele bestaan, ons hele wezen moet het evangelie van de daken schreeuwen; onze hele persoon moet Jezus ademen, ons hele handelen, ons hele leven moet schreeuwen dat we bij Jezus horen, moet uitdrukking zijn van een evangelisch leven ; ons hele wezen moet een levende prediking zijn, een weerspiegeling van Jezus leven, een parfum van Jezus, iets dat Jezus uitschreeuwt, dat mensen Jezus doet zien, dat straalt als een beeld van Jezus..." (Meditatie over de Evangeliën)
Dag 5 : UNIVERSELE BROEDER
"Ik geloof dat er geen woord in het Evangelie is dat meer indruk op mij heeft gemaakt en mijn leven meer heeft veranderd dan dit woord: 'Wat gij aan een van deze kleinen doet, dat doet gij ook aan Mij. Als men bedenkt dat dit woorden zijn van de ongeschapen Waarheid, van de mond die zei: 'Dit is mijn lichaam... dit is mijn bloed', hoe sterk wordt men er dan toe
gebracht om JEZUS te zoeken en lief te hebben in 'deze kleinen', deze zondaars, deze armen..." (Tamanrasset, brief aan Louis Massignon, 1 augustus 1916)
Dag 6: BIDDEN IS AAN GOD DENKEN TERWIJL JE HEM LIEFHEBT
Wanneer wij liefhebben, zouden wij onophoudelijk willen spreken met degene die wij liefhebben, of hem tenminste onophoudelijk willen aankijken: bidden is niets anders: een vertrouwd gesprek met onze Geliefde: wij kijken Hem aan, wij zeggen Hem dat wij Hem liefhebben, wij genieten aan zijn voeten, wij zeggen Hem dat wij daar willen leven en sterven.
(Rome, brief aan pater Jerome, 29 november 1896)
Bidden is naar U kijken, en vermits U er altijd bent, mag ik dan, als ik U werkelijk liefheb, niet onophoudelijk naar U kijken? Kan wie liefheeft en voor de Geliefde staat, iets anders doen dan naar Hem kijken? (Retraite in Nazareth, 10 nov. 1897)
Bidden is vooral vol liefde aan Mij denken... hoe meer men Mij liefheeft, hoe beter men bidt... Het gebed is de aandacht van de ziel die liefdevol op Mij gericht is; hoe liefdevoller de aandacht, hoe beter het gebed. (Retraite in Nazareth, 20 maart 1898)
Dag 7 : DE BROEDERSCHAP VAN HET HEILIGE HART VAN JEZUS
"De mensen van het land zijn zeer goed voor de christelijke marabout; zij kennen de weg naar de "Fraterniteit van het Heilig Hart", de Zaouïa, zeggen zij; ik heb deze naam gekozen om aan te duiden dat ik hun broeder ben en de broeder van alle mensen, zonder uitzondering of onderscheid. Ik wil dat alle inwoners, christenen, moslims, joden en heidenen, mij zien als hun broeder - de universele broeder. Ze beginnen het huis "de Fraterniteit" te noemen en dat vind ik aangenaam...
(Brief aan commandant Lacroix, Béni Abbés, 20 januari 1902)
Dag 8: MEN BEMINT NOOIT VOLDOENDE 1 december 1916
Onze ontlediging is het krachtigste middel dat wij hebben om ons met Jezus te verenigen en goed te doen aan de zielen. Dit is wat de heilige Johannes van het Kruis bijna elke regel herhaalt.
Als wij kunnen lijden en liefhebben, dan kunnen wij veel, dan kunnen wij het meest van wat er kan in deze wereld: wij voelen dat wij lijden, wij voelen niet altijd dat wij liefhebben, en dat is een groot lijden meer! Maar wij weten dat wij willen liefhebben en willen liefhebben is liefhebben. Wij vinden dat wij niet genoeg liefhebben, het is waar, wij zullen nooit genoeg liefhebben, maar de goede God die weet uit welk slijk Hij ons gekneed heeft en die ons meer liefheeft dan een moeder haar kind kan liefhebben, heeft ons gezegd, Hij die niet liegt: dat Hij degene die tot Hem komt, niet zou afwijzen. (Tamanrasset, brief aan zijn nicht Marie de Bondy, 1 december 1916)
Dag 9 : GEBED VAN OVERGAVE
Dit is het laatste gebed van onze Meester, onze Heer, onze Geliefde... moge dit het onze zijn... En moge het niet alleen het gebed van ons laatste moment zijn, maar het gebed van al onze momenten:
"Mijn Vader, ik leg mij in uw handen;
Mijn Vader, ik vertrouw mij aan U toe;
Mijn Vader, ik verlaat me op U
Mijn Vader, doe met mij wat U wilt; wat U ook met mij doen wilt, ik dank U; dank U voor alles, ik aanvaard alles. Als uw wil maar geschiedt in al uw schepselen, in al uw kinderen, in allen die uw hart liefheeft, ik verlang ik niets anders, mijn God; ik leg mijn ziel in uw handen; ik geef haar aan u, mijn God, met alle liefde van mijn hart, omdat ik u liefheb en het voor mij een noodzaak van liefde is mij te geven, mij zonder maat in uw handen te leggen; ik leg mij in uw handen met een oneindig vertrouwen, want U bent mijn Vader..." (Trappist van Akbes) (Trappistenklooster van Akbes, Syrië, 1896)