Mensen van hoop | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Relevant

Relevant

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Wat is Relevant? Inhoud Redactie Abonnement Archief

Mensen van hoop

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op woensdag 3 november 2021 - 18:32

Tijdens de advent kijken we hoopvol uit naar de geboorte van Jezus, Licht van de wereld. Hoe duister het soms ook is, God is er en zijn liefde omvat elk van ons. Die hoopvolle boodschap vieren we niet enkel met Kerstmis, maar beleven we als christenen elke dag. Hoe zijn we mensen van hoop voor anderen?

 

Little Amal © Suzanne Meynen

Is het toeval dat de kleine reuzin Little Amal, na haar lange tocht door Europa, onderdak en rust vindt in een kerk?
Little Amal, een pop van 3,5 meter hoog, verpersoonlijkt een Syrisch vluchtelingenmeisje dat een tocht van wel meer dan achtduizend kilometer onderneemt door Europa op zoek naar haar mama. Zo ging ze al langs bij paus Franciscus. In Borgerhout wordt ze warm onthaald op het Laar voor ‘Atlas op het Plein’, het jaarlijkse ontmoetingsfeest van Atlas, integratie en inburgering Antwerpen, en mag ze haar hoofd te rusten leggen in de kerk Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw. Onthalen we andere minderjarige vluchtelingen even hartelijk?

 

Hoop als grondtoon in het fragiele bestaan

Tijdens de zomermaanden werden we er nog maar eens mee geconfronteerd. De kwetsbaarheid van het leven toonde zich in verwoestende overstromingen. We zagen mensen die op enkele minuten tijd alles verloren: hun (t)huis, hun inboedel, hun herinneringen en hun dromen. Radeloosheid verscheen op hun gezichten. En de solidariteit kwam snel op gang. Een maand later zagen we beelden uit Afghanistan. Angst en onzekerheid kwamen onze huiskamers binnen. Welk lot wacht mensen in dergelijke uitzichtloosheid? Twee voorbeelden, dichtbij en veraf, maken duidelijk dat we weet hebben van de eigen kwetsbaarheid en van de verbondenheid met elkaar. Vragen als ‘Wat is goed leven?’, ‘Wat is goed samen-leven?’, ‘Waar wijzen onze dromen en verlangens naar?’, ‘Hoe dromen we een nieuwe hemel en een nieuwe aarde?’ worden bewust of onbewust gesteld. In die vragen drijft hoop als grondtoon boven.

Hoop is een van de grote drie, schrijft Paulus in zijn Eerste brief aan de christenen van Korinthe (1 Kor 13, 13). Daarom wordt de hoop, net als het geloof en de liefde, een goddelijke deugd genoemd. Goddelijk omdat ze ons rechtstreeks in contact met God kan brengen, zo leren ons verschillende bronnen doorheen de tijd. Zo lezen we bijvoorbeeld in het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk uit 2005: “De hoop is de goddelijke deugd waardoor we van God het eeuwige leven verlangen en verwachten als ons geluk, terwijl we ons vertrouwen stellen in de beloften van Christus en steunen op de hulp van de genade van de Heilige Geest, om het te verdienen en tot aan het einde van ons aardse leven te volharden.” Of in de Akte van de hoop klinkt het: “Ik hoop met een vast vertrouwen van u te bekomen, door de verdiensten van Jezus Christus, het eeuwige geluk en de genaden om het verdienen …”

De hoop is lange tijd verbonden geweest met de leer van de laatste dingen, de eschatologie, waardoor die hoop op een gelukkig leven werd verplaatst naar een hiernamaals, en dit aardse leven in al zijn ellende en vreugde moest ‘volgehouden’ worden. De hoop werd als het ware verbannen naar een bestaan dat aan gene zijde van het aardse leven ligt.

Over die houding, die mensen vaak liet berusten in een bepaalde levenssituatie, is de laatste decennia wat anders gedacht. Ten eerste omdat de hoop een deugd is. Dat is iets anders dan een dogma of een te aanvaarden leerstelling. Het is een houding. Het is niet iets dat we moeten kennen, maar dat we te leven hebben. “Wie hoopt, leeft anders”, klinkt het in Spe Salvi, de encycliek van emeritus paus Benedictus XVI over hoop uit 2007.

Een tweede element wat de veranderende opvatting bewerkstelligde, was de nieuwe toon in de theologie die in de jaren zestig van vorige eeuw werd gezet door de Duitse theoloog Jürgen Moltmann, met de publicatie van zijn Theologie van de hoop. En ook het Tweede Vaticaans Concilie boog zich in die jaren over een document met de titel Gaudium et spes of Vreugde en hoop. Het accent verschoof van een leven ná het aardse leven naar Gods aanwezigheid ín de wereld en de transformatie van déze wereld. De hoop kwam zo te midden van het eigen leven terecht, die hier en nu te ervaren en te beleven is. Hoop doet leven!

Wat is hoop?
Het gevaar bestaat altijd dat woorden als ‘hoop’ hol gaan klinken, dat ze te snel als troost worden ingeschakeld, of een weinig aantrekkelijk antwoord bieden op schijnbaar ‘hope-loze of ‘wan-hopige’ situaties. Hoop gaat om iets anders dan optimisme dat vooral in rooskleurige tijden zijn werk kan doen. Hoop is geen goedkoop artikel dat we ons via reclame kunnen laten aansmeren. Integendeel. Als hoop zich in deze wereld afspeelt, gaat het de confrontatie met angst, teleurstelling en pijn niet uit de weg. Het keert zich niet af van onzekerheid en verlatenheid. En het is vaak in barre tijden dat hoop zich aandient als een fundament, als een stapsteen die ons terug naar de oppervlakte kan brengen als we dreigen te verdrinken. Het klinkt misschien wat hoogdravend, maar wie kent niet de breuklijnen in zijn of haar leven?

Het Bijbelse verhaal in het algemeen en het verhaal van Jezus meer specifiek kan ons hierover veel leren. Net zoals wanneer je een boek voor een tweede keer leest of een film een tweede keer bekijkt, en dus het einde van het verhaal kent, is het in de tijd waarin we Kerstmis voorbereiden niet slecht om even naar de paasverhalen terug te grijpen, toen het leven van Jezus en de leerlingen dreigde te stoppen. De christelijke traditie leert ons juist in die verhalen dat we moeten passeren via het kruis en het graf om te ontdekken wat nieuw leven kan zijn. En hoe hoop het leven kan transformeren.

Bij het lezen van de grafverhalen valt het op dat het bezoek van de vrouwen aan het graf in alle evangelies dezelfde elementen bevat: het verdriet en de angst, het zien van een in-het-wit-geklede onbekende, het ongeloof. Maar evenzeer de ommekeer, de terugtocht, het aanbreken van een nieuw bestaan. De verrijzenisverhalen daarentegen zijn in de vier evangeliën heel verschillend. De Emmaüsgangers, de ontmoeting van Maria Magdalena met de tuinman, het verhaal van het brood en de geroosterde vis aan de oever van het meer, het verhaal van de ‘ongelovige’ Thomas: ze worden alle slechts eenmaal verteld. Nieuw leven blijkt in vele opzichten mogelijk en is niet in één kader te vatten. Lees er gerust deze verhalen eens op na om te leren wat hoop is. Ze leren bijvoorbeeld dat hoop moed vraagt. Het was geen evidentie om terug te keren naar het streng bewaakte graf.

Hoop sluit ook aan bij wat gebeurd is én wat gebeurt. De heel concrete gebeurtenis van de martelgang en de kruisdood van Jezus met de bijhorende ervaring van verlies en mislukking ligt aan de basis van wat de vrouwen te doen staat. Hoop sluit zich niet af van onverwachte dingen. De witte gedaante die hen aanspreekt en de onbekende figuur die herkend wordt, getuigen van het feit dat de vrouwen de angst voor wat en wie vreemd is in de ogen durfden te kijken én eraan voorbij konden gaan. Bovenal is hoop in staat om een nieuw begin te denken, los van oude en vertrouwde patronen. De vrouwen keren terug naar de plaats waar ze vandaan kwamen, maar als andere mensen, met een andere boodschap, met een ander doel voor ogen. Hoop staat niet voor een herstel van een eerdere situatie, maar getuigt van een ommekeer. Laten we dus vooral niet hopen dat het ‘terug wordt zoals vroeger’. Want dat zou betekenen dat we weinig begrepen hebben van het Bijbelse verhaal.

Advent als tijd van hoop
Die paasverhalen werpen ook een nieuw licht op wat we van (het begin van) het leven van Jezus kunnen verwachten. In de advent – letterlijk vertaald: wat op ons toekomt – horen we vier zondagen lang verhalen van hoop klinken in de liturgie, als wegwijzers naar de geboorte van Jezus. Het is een interessante oefening om de verzen die voorafgaan aan de eigenlijke liturgische lezingen uit de boeken van de verschillende profeten te lezen.

Op de eerste zondag klinkt de belofte van welvaart en voorspoed na de ballingschap. De tweede zondag verhaalt een oproep tot moed houden in de ballingschap omdat bevrijding wacht. Een belofte van een volk waarin geen onrecht, geen leugen, geen bedrog en vrees meer zijn, is het thema van de derde zondag. En we sluiten de advent af op de vierde zondag met het gekende ‘zwaarden omsmeden tot ploegscharen en speerpunten tot snoeimessen’. We herkennen de elementen die de hoop typeren die we reeds aantroffen in de paasverhalen.

De hoop wordt in de profetenverhalen uitgedrukt in beelden. Ze wekken letterlijk onze verbeelding die ons altijd doet uitzien naar andere mogelijkheden dan wat nu is. De beelden die we in de verhalen tegenkomen, zijn geen miraculeuze of uitzonderlijke gegevens. Integendeel, het gaat om alledaagse dingen als dorst lessen, wegen banen, koren en wijn en olie oogsten, over dansen en op de tamboerijn spelen, over huizen heropbouwen. Het gaat om dingen die mensen mogelijkheid van leven geven. Wachten op de komst van de Heer bestaat er vooral in te zorgen dat deze aarde bewoonbaar wordt en dat iedereen er een plek kan krijgen. De verbeelding zorgt er tegelijk ook voor dat we in onze hoop niet in een leegte terechtkomen. De beelden duiden de richting of het perspectief aan waarnaar we verlangen. Net daarom hebben we die verhalen nodig, omdat ze ons duidelijk maken hoe het kan aflopen zodat we geen slachtoffer worden van de ijdele hoop, maar kunnen leven in een zekere hoop die perspectief geeft op een toekomst die verder helemaal open is.

Het kleine meisje hoop
Dat perspectief kreeg ook taal in een gedicht dat Charles Péguy schreef in 1912: De kleine hoop (zie kader). In die poëzie noemt de auteur de hoop ‘een heel klein meisje van niks’. Alsof ze over het hoofd wordt gezien, zo tussen de grote vrouwen Liefde en Geloof. Twee jaren voor het uitbreken van de Grote Oorlog (waarin Péguy al in 1914 zou sneuvelen) gaf hij de mensheid een geschenk met dit visioen: de hoop, te klein om waar te nemen in tijden van grote woorden, zal ons niet alleen laten wanneer de gruwel zichtbaar wordt. Hoop kunnen we beschouwen als een fundament in barre tijden of op momenten dat we het perspectief verloren zijn of onze vanzelfsprekendheden beginnen te wankelen. Omdat de hoop beseft dat we dit leven niet naar onze hand kunnen zetten. Omdat de hoop weet heeft van de spatie in dit leven, wanneer we niet meer weten waarheen we te gaan hebben. Hoop leert ons met de onherbergzaamheid van dit leven om te gaan. Ze is de grondtoon die het mogelijk maakt een nieuwe manier van leven te ontdekken, evidenties achter te laten en het vreemde te vertrouwen. Want juist in een wereld waarin pijn en afzien geen loze woorden zijn, laat God ons niet los. Dat mogen we – gelukkig – hopen. Of met de woorden van Ernst Bloch, als correctie op Descartes’ ‘Cogito ergo sum’ (‘ik denk dus ik ben’): ‘Spero, ergo sum.’ ‘Ik hoop, dus ik ben.’

Het kleine meisje hoop.jpg

Het kleine meisje hoop © Relevant

 

Lea Verstricht

Bron: Relevant
Abonneren kan via abonnementen.relevant@kerknet.be.
Info op www.relevant-bisdomantwerpen.be.
Een abonnement kost 20 euro. Een los nummer kost 5 euro.
Info op 03 202 84 30.

Gepubliceerd door

Relevant

Meer

Zaai hoop
Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook