Witte Donderdag – Het pesach van de Heer | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      ActiviteitenkalenderGodly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstElektronische nieuwsbriefBlog
Retabel Laatste Avondmaal © Pixabay

Witte Donderdag – Het pesach van de Heer

Jean Bastiaens

Jean Bastiaens

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op dinsdag 8 februari 2022 - 11:37
Afdrukken
Teksten voor de liturgie van Witte Donderdag met commentaar. De teksten zijn genomen uit De Nieuwe Bijbelvertaling © NBG 2004

Exodus 12,1-8.11-14 - Het pesachmaal in Egypte

 

A                                                            NU

1           De HEER zei tegen Mozes en Aäron, nog in Egypte:
2           ‘Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn.
3           Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: “Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één.
4           Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft.
5           Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek.
6           Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten.
7           Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken.
8           Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden.
9           Het dier mag niet halfgaar of gekookt worden gegeten, maar uitsluitend geroosterd, en in zijn geheel: met kop, poten en ingewanden.
10         Zorg dat er de volgende morgen niets meer van over is. Mocht er toch iets overblijven, dan moet je dat verbranden.

B                                                            TOEN

11         Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan, en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal.
12         Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee, en ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want ik ben de HEER.
13         Maar jullie zal ik voorbijgaan: aan het bloed zal ik jullie huizen herkennen, en door dat merkteken zal de dodelijke plaag waarmee ik Egypte straf, jullie niet treffen.

A'                                                            STRAKS

14         Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de HEER. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren.

 

Commentaar

Deze lezing uit het Boek van de Uittocht beschrijft het paasritueel. De historische gebeurtenis, die als het ware ‘eenmalig’ is, wordt afgewisseld met de beschrijving van het ritueel dat voor alle komende generaties van kracht blijft en dat voltrokken wordt in het vroege voorjaar, vanaf de ‘tiende dag van de maand’. Deze maand wordt volgens die kalender de eerste maand van het jaar. Bij het begin van het jaar gedenkt het volk zijn oorsprongsgeschiedenis: ‘We waren slaven in Egypte, en de Heer God heeft ons uit Egypte bevrijd.’ De profeet Hosea zal het zo zeggen: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ (Hos 11,1)

Door deze verstrengeling van ‘geschiedenis’ en ‘ritueel’ heeft de tekst een drievoudige geleding:

  • Verzen 2-10 beschrijven het ‘nu’, het ritueel dat ‘voortaan’ elke Joodse familie jaarlijks moet voltrekken.
  • Verzen 11-13 beschrijven de eenmalige geschiedenis, het ‘toen’: het eerste paasmaal werd ‘in grote haast’ gegeten, met de gordel om, de sandalen aan en de (herders)staf in de hand. Aan de huizen waarvan de deuren met bloed bestreken waren, ging de Heer voorbij (‘voorbijgaan’ is in het Hebreeuws het werkwoord met dezelfde stamletters als die van het naamwoord pesach).
  • Vers 13 beschrijft de toekomst, het ‘straks’: elke nieuwe generatie moet pesach of ‘pasen’ vieren. Want elke generatie heeft nood aan bevrijding uit een of andere vorm van slavernij. En elke generatie ziet uit naar de eindtijdelijke verlossing.

Zo is het Joodse paasfeest dus een feest van verleden, heden en toekomst.

----------------------------------------------------------------------------------------

 

Antwoordpsalm : ik zal de beker van bevrijding heffen

116
1           De HEER heb ik lief,
           hij hoort mijn stem, mijn smeken,
2           hij luistert naar mij,
           ik roep hem aan, mijn leven lang.

3           Banden van de dood omknelden mij,
           angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
           ik voelde angst en pijn.
4           Toen riep ik de naam van de HEER:
           ‘HEER,  red toch mijn leven!’

5           De HEER is genadig en rechtvaardig,
           onze God is een God van ontferming,
6           de HEER beschermt de eenvoudigen,
           machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.

7           Kom weer tot rust, mijn ziel,
           de HEER is je te hulp gekomen.
8           Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
           mijn ogen gedroogd van tranen,
           mijn voeten voor struikelen behoed.

9           Ik mag wandelen in het land van de levenden
           onder het oog van de HEER.
10         Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik:
           ‘Ik ben diep ongelukkig.’

11         Al te snel dacht ik:
           Geen mens die zijn woord houdt.
12         Hoe kan ik de HEER vergoeden
           wat hij voor mij heeft gedaan?

13         Ik zal de beker van bevrijding heffen,
           de naam aanroepen van de HEER
14         en mijn geloften aan de HEER inlossen
           in het bijzijn van heel zijn volk.

15           Met pijn ziet de HEER
            de dood van zijn getrouwen.
16           Ach, HEER, ik ben uw dienaar,
             uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares:
             u hebt mijn boeien verbroken.

17           U wil ik een dankoffer brengen.
             Ik zal de naam aanroepen van de HEER
18           en mijn geloften aan de HEER inlossen
             in het bijzijn van heel zijn volk,
19           in de voorhoven van het huis van de HEER,
             binnen uw muren, Jeruzalem.

Halleluja!


Commentaar

Psalm 116 maakt deel uit van een groepje psalmen dat gelezen wordt tijdens het pesachmaal: psalmen 113 tot en met 118, het zogenaamde ‘kleine hallel’ (hallel komt van het Hebreeuwse werkwoord dat ‘prijzen’ of ‘de lof zingen’ betekent). Ook Jezus heeft deze psalmen tijdens zijn laatste maaltijd met zijn leerlingen gebeden, getuige wat Marcus schrijft: ‘Nadat ze de lofzang (= het hallel) gezongen hadden, vertrokken ze naar de Olijfberg.’ (Mc 14,26)
De psalm maakt een heen-en-weer beweging: van vertrouwen naar ontzetting en weer terug naar vertrouwen enz. Er staan heel wat 'paaswoorden' in de psalm:

  • ‘Red toch mijn leven!’
  • ‘U hebt mijn leven ontrukt aan de dood!’
  • ‘Ik zal de beker van bevrijding heffen.’
  • ‘Met pijn ziet de HEER de dood van zijn getrouwen.’
  • ‘U wil ik een dankoffer brengen...’
  • ‘… in de stad Jeruzalem.’

Ook al is de situatie penibel en voelt de psalmist zich onveilig en angstig, toch leeft er diep in hem een vertrouwen dat de HEER hem niet in de steek zal laten.
Dit kan heel goed de sfeer van het gebed van Jezus zijn geweest, toen hij zich – na de paasmaaltijd – in de Hof van Olijven bevond.
Tijdens het paasmaal wordt de beker viermaal gevuld, op de gepaste momenten die door de seder (de liturgie van de paasavond) is vastgelegd. Elke beker wordt geheven en gaat gepaard met een beracha, een zegenbede, en elke beker heeft een naam. In de psalm draagt de beker de naam van
‘de bevrijding’!
In vers 17 valt het woord dankoffer. Betekent het Griekse woord eucharistia niet ‘dankzegging’?

----------------------------------------------------------------------------------------

 

1 Kor 11,23-26 – het pesach in Jeruzalem

23           Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven,
             gaat terug op de Heer zelf.

                         In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd
                         nam hij een brood,
24                          sprak het dankgebed uit,
                         brak het brood
                         en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie.
                                     Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’

25                        Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei:
                         ‘Deze beker is het nieuwe verbond
                          dat door mijn bloed gesloten wordt.
                                     Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’

26           Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt,
             verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt.

Commentaar

Dit is de oudste versie van de woorden van Jezus die bij ‘het laatste avondmaal’ horen. Paulus is de eerste die ze ons overlevert (in de eerste helft van de jaren vijftig), een kleine twintig jaar later zal Marcus een parallelle overlevering opnemen in zijn evangelie.
Paulus zegt dat hij deze woorden zelf ook weer ontvangen heeft. Het zijn dus heel oude woorden die behoren tot de apostolische overlevering. Jezus heeft ons gevraagd telkens opnieuw samen te
komen en te doen wat Hij gedaan heeft: tijdens een maaltijd het brood breken en de beker heffen. Het betreft gebaren die verankerd zijn in het Joodse paasmaal, maar ook in tal van andere beloften zoals die van het sluiten van ‘een nieuw verbond’ (Jeremia 31,31).
De opdracht aan ons om dit te blijven doen, klinkt heel duidelijk in het tweevoudige ‘doe dit!’. En als we dat doen, sluiten we ons aan bij die allereerste leerlingen die op de eerste dag van de week samen kwamen om ‘het brood te breken’ (Handelingen 2,46). Wanneer we dus met elkaar het brood breken – ‘zijn lichaam voor ons’ – en uit de beker drinken – ‘zijn dood voor ons’ – zijn we werkelijk ten diepste verbonden met Jezus, die zo bij ons blijft ‘tot aan de voltooiing van deze wereld’ (Matteüs 28,20).

----------------------------------------------------------------------------------------

 

Joh 13,1-20 – Mijn leven voor jullie

I.

13
1           Het was kort voor het pesachfeest.
           Jezus wist dat zijn tijd gekomen was
           en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader.
           Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.

II.
2           Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd.
           De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet
           Jezus te verraden.
3           Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven,
           dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan,
4           stond tijdens de maaltijd op.
           Hij legde zijn bovenkleed af,
           sloeg een linnen doek om
5           en goot water in een waskom.
           Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen
           en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had.

6           Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze:
           ‘Ú wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’
7           Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet,
           maar later zul je het wel begrijpen.’
8           ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’
           Maar toen Jezus zei:
           ‘Als ik ze [je] niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’
9           antwoordde hij:
           ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’
10          Hierop zei Jezus:
            ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein.
            Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’
11          Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren.

12          Toen hij hun voeten gewassen had,
           deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats.

III.
           ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij.
13         ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen mij,
           en terecht, want dat ben ik ook.
14           Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb,
            moet je ook elkaars voeten wassen.
15          Ik heb een voorbeeld gegeven;
            wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.
16          Waarachtig, ik verzeker jullie:
            een slaaf is niet meer dan zijn meester,
            en een afgezant niet meer dan wie hem zendt.
17          Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt.
18          Ik doel niet op jullie allemaal: ik weet wie ik heb uitgekozen.
            Wat in de Schrift staat zal in vervulling gaan:
            “Hij die at van mijn brood heeft zich tegen mij gekeerd.”                                         Psalm 41,10
19          Ik zeg het jullie nu al, voor het gaat gebeuren;
            wanneer het dan gebeurt, zullen jullie geloven dat ik [het] ben.                             ὅτι ἐγώ εἰμι
20          Ik verzeker jullie:
            wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij,
            en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij gezonden heeft.’

Commentaar

De evangelielezing bestaat uit drie delen:
I) Vers 1: de openbaring van Jezus’ liefde ‘tot het uiterste’, vlak vóór het pesachfeest
II) Verzen 2-12a: Jezus wast de voeten van zijn leerlingen tijdens een maaltijd; maar niet iedereen wil dit toelaten (Simon Petrus)
III) Verzen 12b-20: elkaar de voeten wassen als teken van het leerling zijn van Jezus; maar niet iedereen wil op die manier leerling zijn (Judas Iskariot)

  • Deel I (vers 1)
    Bij de synoptici (Marcus/Matteüs/Lucas) valt de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen samen met de pesachmaaltijd. Bij Johannes valt deze maaltijd eerder, en zal Jezus sterven op het moment dat de mensen in Jeruzalem hun paaslam in de tempel laten slachten.
    Jezus’ uur is gekomen: hij sprak hierover reeds vanaf het eerste moment van zijn optreden, bij de bruiloft van Kana (‘mijn uur is nog niet gekomen’ – 2,1-11). ‘Het uur’ is het kairos-moment van Jezus: de tijd waarop zijn overgave en zijn kruisdood samenvallen met zijn verheerlijking van God en door God.
    Voor dit moment aanbreekt, geeft Jezus zijn leerlingen nog een teken: een gebaar, een handeling die allereerst zonder woorden moet duidelijk maken hoe ver Jezus’ liefde voor de zijnen gaat (vgl. Joh 11,49!).
  • Deel II (verzen 2-12a)
    Het contrast kan niet groter zijn: Jezus die ‘weet dat de Vader hem alle macht gegeven heeft’ (vers 3), maakt zichzelf klein, ‘ontledigt zichzelf’ en neemt de gedaante aan van een slaaf (vgl. de hymne in Filippenzen 2,5-11). Hij doet het werk van een slaaf die de voeten van zijn heer of van diens gasten wast: teken van gastvrijheid. Jezus is de dienaar, ook al is hij tezelfdertijd ‘Heer en Meester’ (deel II, vers 12). Hij kan die twee uitersten in zichzelf verenigen, en juist dát is zijn grootheid!
    Simon Petrus kan deze spanningsboog niet aan: hij wil zich niet de voeten laten wassen door Jezus. Petrus heeft het er moeilijk mee om Jezus als ‘dienaar’ te aanvaarden; hij wil hem vooral groots zien, als triomferende messias. Maar Jezus houdt hem een spiegel voor: als je mij niet zo kunt aanvaarden en als je dus niet toelaat dat ik je voeten was, dan kun je mijn leerling niet zijn. Dan begrijpt Petrus dat hij zijn beeld van Jezus – en van zichzelf? – moet bijstellen.
    Er is nog iemand die Jezus niet kan aanvaarden zoals hij is, ook één van de twaalf: Judas Iskariot. Ook hij verlangde allicht naar een triomferende messias, naar een Jezus die zijn ‘macht’ (vers 3!) zou uitspelen en spektakel zou veroorzaken door de bezetter het land uit te bonjouren. Judas is zo gefocust op zijn eigen dromen, dat hij er volledig door in beslag wordt genomen. Dit ontneemt hem zijn vrijheid, of anders gezegd: hij raakt onder de invloed van de diabolos (hier vertaald als ‘duivel’), letterlijk: ‘de verdeeldheidzaaier’. Terwijl Jezus zich kleiner maakt dan ooit door de voeten van zijn leerlingen te wassen, groeit in Judas het besluit om Jezus over te leveren aan het Sanhedrin. Want met deze ‘kleine messias’ kan hij niet leven.
  • Deel III (verzen 12b-20)
    Na de handeling van de voetwassing, volgt het commentaar erbij. Jezus verruimt de betekenis van de handeling. Het slaat niet alleen op hemzelf als ‘de dienaar’, het slaat ook op de leerlingen in hun onderlinge verhouding: ook zij moeten elkaar de voeten wassen. De leerlingen moeten elke onderlinge rivaliteit – die is des mensen – ontkrachten door elkaar ‘de voeten te wassen’. Dat is een blijvende opdracht. De twaalf vormen een groep, en elke groep volgt de wetten van de groepsdynamica. De leerlingen moeten erop bedacht zijn niet te redeneren zoals Simon Petrus, ze moeten niet bang zijn om kwetsbaar te zijn voor elkaar.
    Dit is een van de moeilijkste opdrachten die Jezus aan zijn leerlingen meegeeft. Het vraagt om permanente zelfreflectie en bereidheid om ‘zichzelf’ los te laten en de anderen te ‘dienen’. Dit is de weg van de liefde zoals Jezus die heeft voorgeleefd. Niemand is daar ooit klaar mee.
    En toch, het is mogelijk, juist omdat Jezus die weg zelf gegaan is. Want hij heeft zichzelf ontledigd: niet alleen door de voeten van zijn leerlingen te wassen, maar ook door de weg die Judas Iskariot voor hem uittekende, niet te ontvluchten. Jezus heeft zich in handen laten spelen van het Sanhedrin en via hen aan de Romeinse gezagsdrager. Hij heeft zijn kruis gedragen, ten einde toe. ‘Liefde tot het uiterste’.

Printvriendelijke versie van dit artikel

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Bijbel
Artikel
Blog
Witte Donderdag
lezingen

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Goede Vrijdag © Pixabay
readmore

Goede Vrijdag - Hij droeg zelf het kruis

icon-icon-artikel
Genezing van iemand die niet kan horen en spreken © Roel Ottow
readmore

Mosterdzaadjes ~ Jezus helpt iemand die niet kan horen

icon-icon-artikel
Aren plukken © Roel Ottow
readmore

Mosterdzaadjes ~ Een mens wordt niet slecht door wat hij eet

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook