De laatste weken heb ik enorm genoten van de canon van Vlaanderen. De 60 vensters, die ons een blik gunnen op de Vlaamse identiteit zoals die gestalte kreeg doorheen de geschiedenis van de Lage Landen, zijn één voor één boeiende verhalen. In een recent nummer van Kerk en Leven schrijft Didier Pollefeyt, theoloog en drijvende kracht achter ‘Thomas’, een website voor godsdienstonderwijs: ‘De canon maakt meer dan ooit duidelijk dat je Vlaanderen niet kunt begrijpen zonder zijn religieuze grondslagen’.
Ik dacht: eigenlijk zouden we ook een canon kunnen maken van de Vlaamse kerk: 5 vensters, 5 boeiende verhalen.
Wie zegt Vlaamse kerk, zegt automatisch ‘missionaire kerk’. Vooral de kerk in West-Vlaanderen was gekend om zijn vele missionarissen: paters, zusters die eens en voor altijd het thuisland verlieten om het evangelie te brengen wereldwijd. ‘Vlaanderen zendt zijn zonen uit!’, klonk de slogan. Denken we maar aan pater Lievens, zuster Marie-Louise De Meester, pater Roger Vandersteene. Ook onze Sint-Michielsparochie kende en kent nog steeds een bloeiende missiewerking. De missionering vormde als het ware het DNA van de Vlaamse kerk.
De vele religieuze congregaties die Vlaanderen rijk was, liggen aan de basis van het onderwijs en de ziekenzorg, die voor een groot stuk zijn overgenomen door de overheid. Een tweede venster in onze canon. In elk dorp was er praktisch een school, waar ook onderwijs aan armen werd verschaft. Zuster Marie-Louise De Meester ligt aan de basis van ons Roeselaarse H. Hart-ziekenhuis, dat vorming en opleiding gaf aan jonge meisjes die vertrokken naar de missie. Denken we maar aan wat zuster Laura betekend heeft voor de ziekenzorg in onze stad. Het is pas éénmaal de zusters verdwenen waren uit ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen dat het doordrong wat een inzet zij dag en nacht presteerden in dienst van zieke, bejaarde mensen.
Een derde venster: de Vlaamse kerk heeft ongetwijfeld haar steentje bijgedragen tot de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Niet dat haar bisschoppen Vlaamsgezind waren, maar het zijn vooral de kleine onderpastoors die opkwamen voor de Vlaamse zaak. Denken we maar aan Karel Vander Espt die omwille van zijn Vlaamse gezindheid benoemd werd als kapelaan in Vladslo … of Cyriel Verschaeve, als onderpastoor in Alveringem. De invloed die uitging van het Klein Seminarie is niet te onderschatten. De priester-leraar Hugo Verriest droeg zijn stempel op de vorming van jonge intellectuelen waaronder Rodenbach. De Groote Storinghe van 1875, een opstand tegen het verfransende onderwijssysteem, kende grote weerklank in de colleges over heel Vlaanderen. Vanaf dan was de strijd voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs niet meer te stuiten.
Wat de Vlaamse kerk volgens mij typeert, een vierde venster, is haar weerbaarheid. De kerk-crisis waarin wij verkeren, de naweeën van het seksueel misbruik, de groeiende religieuze onverschilligheid, de niet te onderschatten invloed van de secularisatie weerhouden de kerk in Vlaanderen niet om zich weerbaar op te stellen, om te zoeken naar nieuwe vormen van kerk-zijn vandaag. De kerk in Vlaanderen slaagt erin het gesprek met de moderniteit aan te gaan. Ze sluit zich niet op in haar eigen groot gelijk. Ze verhardt zich niet in haar standpunten, maar laat zich bevragen door de maatschappelijke uitdagingen die zich aandienen. Dit in tegenstelling tot de kerk in Nederland die zich conservatief opstelt en getekend wordt door polarisatie en verdeeldheid. Het Vlaamse gezond verstand primeert. In dit opzicht verdient het standpunt van de Vlaamse bisschoppen, bijzonder onder impuls van de Antwerpse bisschop Johan Bonny, i.v.m. de erkenning van de rechten van de holebi-gemeenschap onze waardering en bewondering. Ook in Rome werd naar hun standpunt geluisterd, loyaal en respectvol. De kerk in Vlaanderen blijft zoeken hoe ze creatief kan omgaan met de rijkdom van het evangelie. Ze laat zich niet in de hoek van de kamer duwen. De overgeleverde tradities volstaan niet langer als antwoord op de vragen van moderne mensen. Alles wordt in vraag gesteld: men leeft veeleer vanuit twijfels dan zekerheden. De kerk dient heruitgevonden te worden. Misschien moeten wij veel meer dan wij al doen leren loslaten. Het is niet aan ons te bepalen hoe de kerk van morgen er zal uitzien: dit laten we best over aan de nieuwe generatie, zij zijn de architecten van het nieuwe kerkmodel. Wij staan voor de heikele opdracht het vuur brandend te houden, het enthousiasme levendig te houden, de bron (het evangelie) niet te laten opdrogen, zodat uit de smeulende as nieuw leven kan opbloeien. Een boeiende, maar soms ook ietwat confronterende opdracht. Her en der groeien mooie initiatieven. Het project Eden, dat vorig jaar door de werkgroep cultuur binnen Kerk-in-Roeselare in onze binnenstad werd opgezet, en dat via tentoonstellingen, lezingen, concerten, … ons christelijk narratief in de picture bracht, past in dit opzet. Via cultuur mensen kennis laten maken met ons christelijk verhaal en hen uitnodigen gemeenschap te vormen rondom wat ons verbindt. Door onze krachten te bundelen, herontdekken wij onze veerkracht. Onze oecumenische initiatieven met christenen zowel uit de katholieke, protestantse als orthodoxe traditie doen ons beseffen waar het uiteindelijk op aankomt. Al onze kerken in het centrum van Roeselare worden behalve voor eigen diensten ook gebruikt door christenen van andere origine: Polen, Filipijnen, Roemenen, ... Dit samenspel bezorgt onze kerk een nieuwe dynamiek, een nieuw elan. Het is niet omdat de kerk niet meer in het centrum staat, dat wij als kerk niets meer te bieden hebben, dat wij als kerk niets meer te zeggen hebben. Onze boodschap heeft niets aan waarde ingeboet!
Het vijfde venster is het venster van de synodaliteit. Het is paus Franciscus die dit proces in de wereldkerk heeft in gang gezet. Synodaliteit is een moeilijk woord. Het betekent: op weg gaan met mensen, tijd nemen om te luisteren en te overleggen. Tot nu toe was het begrip synode enkel gebruikt voor de bijeenkomst met bisschoppen, die op geregelde tijdstippen samenkwamen in Rome voor overleg. Paus Franciscus heeft dit begrip verruimd tot de kleinste parochie, de kleinste geloofsgemeenschap wereldwijd: in plaats van te dicteren en te oordelen wil hij op de eerste plaats luisteren om zodoende de Geest op het spoor te komen en vanuit het evangelie nieuwe vormen van kerk-zijn mogelijk te maken. Het is de verdienste van de Vlaamse kerk dat ze meteen op deze uitnodiging is ingegaan. In ons bisdom werd door de diocesane jeugddienst een serieuze bevraging gedaan bij jongeren via scholen, jeugdbewegingen, nieuwe bewegingen, parochies. Hoe ervaar je de kerk? Wat verwacht je van de kerk? Hoe kan de kerk voor jonge mensen een tochtgenoot zijn? Het resultaat was onthutsend en confronterend. Wat er ook van zij, op basis van de luisterronde werd een stappenplan opgezet om in overleg en dialoog samen met jonge mensen werk te maken van een nieuwe toekomst. ‘Samen’, zo heet het programma. Zal dit resultaten opleveren? Ik weet het niet. Het is in elk geval een zinvolle weg. Naar mijn bescheiden mening, er is geen andere weg. In het najaar zal men een gelijkaardig proces opzetten met volwassenen.
Vijf vensters, vijf verhalen. Ze zijn niet alleen nostalgie, maar getuigen evenzeer van dynamiek en weerbaarheid. Ik noem ze liever een programma-verklaring. Mogen zij ons oproepen te blijven bouwen aan een dienende gemeenschap in het spoor van het evangelie met en voor mensen van vandaag.
Een zalige hoogdag!
Renaat Desmedt