ACOLIET
In enkele zinnen vertellen wat een acoliet/misdienaar is. Het werkwoord dat we hieraan koppelen is DIENEN, je krijgt de opdracht, de eer om een priester vanop de eerste rij te helpen wanneer we bij de Eucharistieviering het Laatste Avondmaal herdenken. Met je dienstbaarheid, straal je de liefde uit die je van God krijgt. Onbewust dwing je respect af door je witte kleed en de manier waarop je gaat en staat. Het is belangrijk dat alles met overtuiging kan gebeuren, de ingetogenheid, het buigen voor het tabernakel, je gevouwen handen, je aandacht. Beetje bij beetje krijg je kansen om te groeien. Het begint kleinschalig als lantaarndrager bij de intrede, Evangelie, consecratie en communie. De gaven van brood en wijn mag je aanbrengen en bij het grote dankgebed sla je met een eenvoudig gebaar op de gong om de mensen uit te nodigen eerbiedig recht te staan. Ook het bedienen van wijwater- en wierookvat behoort tot je taken. Als acoliet is het goed dat je aangenaam bent in de omgang met anderen, dat je actief bent, aandacht hebt voor de eucharistie en er voor gaat. Op acoliet zijn staat geen leeftijd, onze oudste misdienaar begon de week na zijn eerste communie en is intussen 16 jaar, anderen krijgen de smaak te pakken tijdens de vormselvoorbereiding. Eens je gebeten bent door de acolieten microbe, de vriendschap, je er écht goed bij voelen en wat tijd maakt om aan God terug te geven, dan ben jij de geknipte acoliet. Met open armen zal je opgenomen worden in een vriendengroep waar je gemotiveerd zal worden en je thuis mag voelen bij de misdienaars. Wees jezelf ervan bewust: met je dienstbaarheid tijdens een eucharistieviering kan jij echt het verschil maken en je mag er fier op zijn.
Christine Baert
ALTAAR
Volgens de definitie is een altaar 'een tafel uit hout of steen waar rituele handelingen worden verricht, zoals het brengen van offers aan geesten en goden'. Het hoofdaltaar (of hoogaltaar) is meestal vooraan in de kerk en de priester draagt hier de mis op. Sinds het 2e Vaticaans Concilie draagtde priester de mis in de meeste gevallen aan een losstaande altaartafel vóór het hoofdaltaar - ook 'volksaltaar' genoemd. Het hoofdaltaar wordt nu vaak gebruikt als opbergplaats voor de hosties (in het tabernakel). Hieronder de altaren van onze 6 kerken.