Naar het buitenland en terug
“Toen mijn oudste dochter bijna zeven jaar geleden overleed, zorgde ik al een hele tijd voor mijn oudste kleindochtertje, Shana*. Het overlijden van mijn dochter bracht zoveel verdriet met zich mee, dat ik besloot een tijdje in het buitenland te gaan wonen. Daar woonde ook mijn ex-partner en nog steeds goede vriend. Wij zijn samen voogd van Shana en moesten dus ook wettelijk gezien in hetzelfde land verblijven. Shana had het prima naar haar zin in Tenerife, ging er naar school, sprak vloeiend Spaans, had vriendinnetjes en kon gemakkelijk tussen de huizen van oma en opa heen en weer bewegen. Tot er een telefoontje kwam, dat het in België niet goed ging met mijn andere dochter. Zij en haar twee kinderen hadden hulp nodig. Bovendien was er een derde kindje op komst. Opnieuw moest ik mijn hebben en houden achterlaten om in de bres te springen. Samen met Shana keerde ik terug en kon niet anders dan ook voor langere tijd Tineke*, Carolientje* en niet lang daarna ook de pasgeboren Elle* onder mijn hoede te nemen. Voor de tweede keer had ik het gevoel dat ik partij moest kiezen voor mijn kleinkinderen en tegen mijn eigen kind. Ook de zoektocht naar een huisvesting voor een alleenstaande vrouw met kleine meisjes ging niet van een leien dakje. Na een tijd in Oostende vond ik gelukkig een fijne stek in Waardamme, dichter bij mijn roots. Ik woon er nu pakweg een jaar en heb het gevoel eindelijk te landen.”
Niet perfect
Je hebt dus al bijna tien jaar ervaring met pleegzorg, kan je ons vertellen wat het zo anders maakt dan het opvoeden van eigen kinderen?
“Ik stond eerst niet te popelen om pleegzorg binnen te laten. Mijn ouders waren destijds pleeggezin en ik had daar niet de beste herinneringen aan. Maar alles valt of staat zo’n beetje met je pleegzorgbegeleider. Ik heb toevallig de ‘chance’ dat ik de allerbeste heb gekregen”, lacht Annemie. “Ik wens iedereen een Désirée toe: zij staat hier al tien jaar schouder aan schouder met mij om dit zinkende schip drijvend te houden!” Er volgt een dikke knipoog. “Ze is echt één uit de duizend, een topmadam! Ik heb een enorme klik met haar. Ik was eigenlijk best bang dat er een vergrootglas op mij ging gericht worden. Veel mensen aarzelen om aan pleegzorg te beginnen, omdat ze vrezen dat ze alles perfect zullen moeten doen. Maar dat is net de grootste misvatting: pleegzorg is al van bij aanvang minder perfect dan een gewone gezinssituatie. Waarom zou je jezelf dan als pleegouder perfectie moeten opleggen?
Ik heb geleerd dat ik niet alles voor hen kan en moet oplossen.
Hulp van de begeleiders
Je begeleider komt niet langs om je op de vingers te tikken bij je fouten. Ze komt juist langs om je te helpen! Het is in het belang van de kinderen dat ik hier blijf staan. Ik heb al zoveel van mijn begeleidster geleerd! Het vervelende is wel dat ze altijd gelijk heeft.” Alweer glinsteren de ogen van Annemie, maar dit keer duidelijk uit dankbaarheid voor de hulp die ze krijgt. “Mijn begeleidster helpt me mijn grenzen te bewaken. De mama van de drie jongsten blijft mijn eigen kind. Ik vind het niet altijd gemakkelijk om streng te zijn tegen haar. Om de bezoekvoorwaarden strikt te respecteren en haar niet iets langer of iets meer te gunnen dan wat was afgesproken. Maar Désirée houdt me bij de les. We weten intussen uit ervaring dat de kinderen het lastig krijgen bij langere bezoeken. Ze zijn hier de drie R’s gewoon: Rust, Reinheid en Regelmaat. Als we daar niet aan vasthouden worden ze sneller boos of verdrietig of krijgen ze zindelijkheidsproblemen. Bovendien kan mijn dochter de omgangsregeling moeilijker aanvaarden als ze eenmaal een uitzondering heeft gekregen en de volgende keer niet. Zelf ben ik niet meer de jongste en heb ik ADHD. Ik moet mezelf dus een strakke structuur opleggen als ik dit allemaal wil volhouden. Ik ben dus heel blij dat mijn begeleidster het gedeelte van de zorg om mijn dochter opneemt. Ik ben met de kinderen bezig. Ik heb ook geleerd dat ik niet alles voor hen kan en moet oplossen. Wat humor, troost en een extra knuffel geven, dat kan. Hun mama toveren als zij er niet is, dat kan ik niet. Loslaten is een heel belangrijk thema in pleegzorg. Ze hebben me ook geleerd dat zelfzorg belangrijk is. Ik ga af en toe met iemand praten over mijn emoties. Ik heb die lang afgeblokt, want als het verdriet te rauw is, crash ik. Maar die ruimte is er niet. Dus vergroot ik mijn draagkracht waar ik kan. De ene dag ben ik trots op mijn ‘patchworkfamilie’, de andere keer lach ik om onze ‘Oostendse Mosselbank’. Mijn oudste kleindochter is inmiddels tien jaar en ook aan haar heb ik veel steun. Maar ook zij kreeg het al hard te verduren. Eerst verloor ze haar mama en plots moest ze mij delen met haar drie nichtjes nadat ze een paar jaar als prinsesje onder de zon had geleefd. Haar leventje bestaat vaak uit ‘even wachten, Shana’. Dat is niet evident, maar ook zij kan bij professionals terecht als dat nodig is.”
Raad
Welke raad zou je geven aan kandidaat-pleeggezinnen?
“Zie pleegzorg niet als de controleurs die je op de rooster komen leggen. Zie hen als je bondgenoten en je vangnet. Ik volgde al vormingen rond gedeeld ouderschap, ging naar de vormingsreeks rond GRIP (Grootouders in Pleegzorg) en leerde daar lotgenoten kennen. Ik had nooit gedacht dat er nog mensen in hetzelfde schuitje als ik zaten. Ik heb er zo zelfs enkele vrienden bij. Laat hulp toe, want alleen red je het misschien net. Ik krijg alleen maar appreciatie voor mijn openheid. Ook als het eens minder gaat. Eerlijk is eerlijk, het vraagt wat moed om je vuile was op tafel te gooien. Maar in het beste geval kan je die samen wassen en krijg je nog hulp bij het ophangen ook.”
*De namen van de kinderen zijn omwille van privacyredenen geanonimiseerd.
Bron: www.pleegzorg.be