De advent is altijd een hoopvolle periode maar in dit jaar van de Hoop geeft Welzijnszorg er extra aandacht aan. Wat betekent hoop voor wie in armoede leeft en kampt met gezondheidsproblemen? Ons geloof en onze inzet bieden een tegenstem tegen het ontbreken van hoop. We willen aanstekelijke mensen worden die het goede doen. Dat willen we vieren, tonen en versterken in de adventsvieringen.
Eerste Adventszondag: Hoop dat het Licht zal komen
In de donkere dagen voor Kerstmis, hopen we dat het Licht zal komen. Maar het is geen passief wachten. We laten ons aansteken door het Licht en voelen ons geroepen om onze verantwoordelijkheid op te nemen en onze talenten in te zetten.
We zijn in de donkerste tijd van het jaar.
We houden niet van duisternis.
Rondom ons zien we heel veel lichtjes verschijnen.
Duisternis moet verdreven worden.
Maar…
één lichtje, één kaars is genoeg
om in het duister de weg te vinden.
Eén kleine vlam is voldoende
om een bos in lichterlaaie te zetten.
Week na week steken we in deze advent een kaars aan.
Een kaars die vertelt over ‘hoop’.
Hoop op een kleine twijg die een nieuwe lente aankondigt.
Hoop op een daad van solidariteit voor de mens in nood.
Hoop op een medemens die blijft geloven in vrede.
Hoop op een samenleving waar iedereen meetelt.
Vandaag steken we de eerste kaars aan.
Ze wil in ieder van ons die hoop aanwakkeren.
Bidden wij bij dit gebaar:
God naar wie wij verlangen,
met het aansteken van de adventskaars vragen wij:
mogen wij hoopvolle, aanstekelijke mensen zijn
en het steeds meer worden.
Mag het licht ons aansteken
tot geloof in het goede,
tot daden van solidariteit voor wie het moeilijk heeft.
We vragen het U,
samen met allen die zich engageren voor Welzijnszorg,
samen met allen die uitkijken naar de komst
van Jezus, uw Zoon, ons Voorbeeld.
Amen.
(Uit: ”Inspiratiemap voor vieren en bezinnen 2025” Welzijnszorg)