- Mandaat
- Kandidatenlijst
- Functiebeschrijving en evaluatie
Om het vak r.-k. godsdienst te mogen geven, dient men erkend te zijn door de kerkelijke overheid.
Dit houdt in dat u een mandaat nodig heeft. Meer achtergrond van dit mandaat vindt u hier.
Kandidaat dient r.-k. gedoopt te zijn en over een vereist of voldoende geacht diploma te beschikken.
Een vereist of voldoende geacht diploma omvat 3 voorwaarden:
- het juiste opleidingsniveau van het basisdiploma (bachelor of master),
- specifieke lerarenopleiding (SLO)
- theologische vorming
Indien u wil weten of u de vereiste bekwaamheidsbewijzen heeft, kan u dit hier controleren.
Surf naar www.rkg.vlaanderen.
Het aanvragen van een mandaat verloopt in twee stappen:
Stap 1 = registratie
Je kunt dit doen via de knop 'registreren' bovenaan de pagina.
(Onthoud de gekozen gebruikersnaam en wachtwoord voor stap 2.)
Je vult alle gevraagde gegevens in.
(Graag een persoonlijk mailadres invullen dat niet gelinkt is aan een school. We stellen immers soms vast dat leraren die van school veranderen, niet meer te contacteren zijn.)
Na het registreren zal een administratief bediende van het Vicariaat Onderwijs Mechelen - Brussel je registratie nakijken en eventueel nog vragen stellen of documenten opvragen. Als de registratie is goedgekeurd, ontvang je hiervan een mailbericht.
Stap 2 = mandaataanvraag
Na het ontvangen van het mailbericht van goedkeuring registratie log je je terug in, in je online dossier (www.rkg.vlaanderen) met de gekozen gebruikersnaam en wachtwoord (bij registratie opgevraagd) om een mandaat aan te vragen.
Je mandaataanvraag wordt nagekeken door de godsdienstinspectie die deze goedkeurt en doorstuurt naar de bisschoppelijk afgevaardigde die het ook op zijn beurt goedkeurt. Opnieuw ontvang je een mailbericht waarin je je mandaatnummer kan consulteren als een attest in bijlage. Dit attest en nummer kan je ook steeds consulteren in je online dossier.
Heb je een probleem of een vraag? Neem gerust contact op met Wendy Van Landeghem, administratief bediende op het nummer 015/298.401 of via wendy.van.landeghem@rkg.vlaanderen.
In tijden van schaarste is het mogelijk dat leraren, die nog niet helemaal beantwoorden aan de opleidingsvoorwaarden, tijdelijk het vak godsdienst geven. Daartoe moet de bisschoppelijke afgevaardigde eerst de kerkelijke toestemming verlenen. Dit gebeurt uitsluitend na het opladen van de nodige documenten op www.rkg.vlaanderen en na contact met de inspecteur-adviseur via het vicariaat onderwijs. Deze aanstelling is steeds beperkt in de tijd. In een eerste fase kan de leraar, die deze toestemming verkreeg, aan de slag als met een tijdelijk mandaat. Zo kan hij of zij reeds ‘proeven’ van de opdracht. Indien hij of zij zich geroepen voelt om zich verder te engageren, wordt hij of zij verwacht om zich spoedig te vormen via een geschikte opleiding. Via deze weg kan je zoeken welke opleidingen mogelijk zijn in jouw situatie.
Handige linken:
www.godsdienstleraar.be
THOMAS: www.godsdienstonderwijs.be
HIGW: www.kerknet.be/organistie/hoger-instituut-voor-godsdienstwetenschappen
Faculteit Theologie en Religiewetenschappen KU Leuven: www.theo.kuleuven.be
Hogeschool Thomas More: www.thomasmore.be
Hogeschool UCLL: www.ucll.be
Hogeschool Odisee: www.odisee.be
De kandidaat komt op de kandidatenlijst terecht wanneer het dossier volledig is.
De kandidaat kan ook zelf solliciteren bij de scholen maar houdt het vicariaat op de hoogte wanneer hij/zij niet meer werkzoekend is of terug vragende partij om als kandidaat op de lijst geplaatst te worden.
De nieuwe functiebeschrijving voor de godsdienstleraar in het vrij katholiek onderwijs werd in een vorm opgesteld die meer aansluit bij de competenties van het beroepsprofiel voor de leraar. Deze functiebeschrijving werd door de bevoegde instantie goedgekeurd en door Mgr. Johan Bonny als bisschop referendaris ondertekend. Wanneer godsdienstleraren de functiebeschrijving leraar ondertekenen, wordt dit aanvullende gedeelte ook ondertekend en aan de functiebeschrijving leraar gehecht.
Voor de evaluatie is het dus zo dat de directies de leraars beoordelen i.v.m. het eerste deel (de leraar in de school) en de inspecteur het functioneren van de leraar in het aanvullende gedeelte (vakinhoudelijke en vakdidactische) opvolgt. De bevoegde instantie wil de klaarheid behouden: de directie beoordeelt de leraar als leraar: vandaar dat de directie met de leraar een functiebeschrijving als leraar ondertekent. Het addendum voor de godsdienstleraar wordt toegevoegd en ondertekend en is de bevoegdheid voor de inspectie.
De directeur organiseert de functioneringsgesprekken met de godsdienstleraren dus zoals gebruikelijk is voor de andere leraren. De functiebeschrijving (aanvullend gedeelte) is de leidraad voor de contacten van de leraar met de inspecteur. In deze contacten kan de functiebeschrijving gebruikt worden om het goede te benoemen en tekorten als groeipunten aan te geven. Bij een klassenbezoek wordt immers niet alleen stilgestaan bij de didactische praktijk, maar kan er in de bespreking aandacht zijn voor allerlei elementen van het functioneren als godsdienstleraar.
Een functiebeschrijving is verplicht. Bij het disfunctioneren van een leraar wordt het vicariaat op de hoogte gebracht. Een godsdienstleraar kan niet ontslagen worden zonder het akkoord van de kerkelijke overheid.
A. Van de leraar r.-k. godsdienst wordt verwacht op vakinhoudelijk vlak:
1. kent het geactualiseerde leerplan;
2. werkt vanuit de pedagogisch-didactische grondopties en basisdoelen aan de levensbeschouwelijke groei van de leerlingen;
3. is een relevante vertegenwoordiger en getuige van het christelijk geloof;
4. beoogt bij de realisatie van de terreindoelen de integratie van ingrediënten uit de drie perspectieven: pluraliteit/context- christelijk geloof/traditie- identiteit/leerling;
5. werkt vanuit de gids als achterliggende mindset om bij te dragen aan levensbeschouwelijke vorming;
6. werkt aan de competenties van interlevensbeschouwelijke dialoog en samenleven (ILC).
B. Van de leraar r.-k. godsdienst wordt verwacht op vaktechnisch/pedagogisch vlak:
1. sluit aan bij de levensbeschouwelijke beginsituatie van de leerlingen;
2. benadert ingrediënten van christelijk geloof/traditie op narratieve en existentiële wijze;
3. zet een leerproces op dat levensbeschouwelijke groei stimuleert;
4. brengt als getuige de christelijke traditie in gesprek met de twee andere perspectieven;
5. vertaalt als specialist de ingrediënten op het niveau van en aansluitend bij de leefwereld van de leerlingen;
6. begeleidt doelgericht als moderator het communicatief proces;
7. activeert het leerproces door interactieve en creatieve werkvormen en impulsen;
8. hanteert bij de evaluatie van kennis en levensbeschouwelijke groei, door de leerlingen gekende criteria en verbetersleutels;
9. daagt leerlingen uit in een open, verdiepend leerproces;
10. reflecteert over zijn/haar pedagogisch-didactisch handelen.
