DE RIJKDOM VAN HET GELOOF
Drievuldigheidszondag (Mt 28, 16-20)
Het laatste verhaal van het Matteüsevangelie is een eigen paasverschijning. Maar het is meer! Het trekt de lezer mee in de diepte van het geloof. Het gaat niet alleen om de Verrezene, het gaat ook over de Vader en het spreekt van de H. Geest. Het leidt de lezer binnen in de Drievuldigheid. Maar het is nog meer. Dit slot is een verbondssluiting met de lezer, bestaande uit drie delen: datgene wat Jezus gedaan heeft, dat wat God of de Verrezene vraagt, d. w. z. de verordeningen en de afsluitende wens de leerlingen altijd nabij te zijn. Deze verbondssluiting mag door de lezer voltooid en uitgevoerd worden.
De inleiding zegt iets over de apostelen. Ze worden ‘leerlingen’ genoemd. Dat zullen ze altijd blijven. Ze zijn nooit meesters, want ze hebben maar één leraar: Jezus! Ze hebben altijd te leren. En dat op het thuisfront: Galilea. Waar ze thuis zijn, hebben ze te leren. Dat leren heeft te maken met een berg. Dit doet denken aan Mozes die op de Sinaï de geboden kreeg. Dit doet denken aan Jezus die op de berg de Bergrede uitsprak. En dit doet denken aan de bergen van de mensen waar ze God op het spoor kwamen of zullen komen. Er wordt nog iets gezegd over de apostelen: ze vallen op de knieën en aanbidden God (d.i. de gelovige kant), maar “sommigen twijfelen”: ze aarzelen, ze geloven tegen een achtergrond van ongeloof.
En dan spreekt de Verrezene. Hij stelt zichzelf voor: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde”. Jezus heeft leven en dood overwonnen, God heeft Hem gered en zo is Hij Heer van leven en dood geworden. Dat alles heeft God Hem gegeven. Jezus is de barmhartigheid, de gerechtigheid, het leven. Daarin klinkt door dat Jezus eigenlijk zorgt voor de echte menselijkheid.
Dan komen de verordeningen, vier imperatieven: “Ga”, “Maak tot leerling”, “Doop hen” en “Leer hen te onderhouden”.
Een leerling van Jezus heeft te gaan. Kerk is missie! Naar de mensen en hen aantonen dat de Verrezene al bij hen is. Steeds weer gaan. Vervolgens moet ze onderrichten: volken maken tot leerlingen, het is Gods Woord helpen ontvangen, gestalte geven en doorgeven. Dat is de dynamiek van de Kerk: ontvangen en doorgeven. Paus Franciscus zal zeggen: “Leerling-missionarissen worden”.
Maar er is meer dan onderwijzen, er is ook laten ervaren. En wat mag ervaren worden? Het doopsel, d.w.z. ondergedompeld worden in het water, zoals Jezus stierf in de dood, en opstaan uit het water zoals Jezus opstond uit de dood. Afdalen (sterven, zich geven) en opstaan (nieuw leven ontvangen en levensvreugde krijgen).
Dit dopen betreft een groot geheim: God is geen alleenstaande God, maar Hij is relatie: Vader, Zoon en H. Geest (Schepper, Verlosser en Inspirator). De christen staat in een relatie met de Vader (in de hoogte), met de Zoon (een horizontale relatie) en in een verbondenheid met de H. Geest (een relatie in de diepte, aan de binnenkant).
Tenslotte wordt elke leerling uitgenodigd elk Woord dat Jezus gesproken of gedaan heeft, te onderhouden: “Leer hen te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb”. Het geloof is niet louter Woord, het is vooral Leven. En daar gaat het om.
Tot slot komt de grote belofte: “Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld”. Dit is de kernboodschap van Matteüs: God-met-ons; Ik ben midden onder u; Ik zal altijd bij u zijn. De Verrezene gaat mee, de H. Geest blijft inspireren en God blijft Zijn schepping dragen.
Wat opvalt, is dat Jezus duidelijk centraal staat, niet los te denken van de Vader en de H. Geest. Vervolgens het belang van het Woord van God (bij Matteüs zijn dat vijf redevoeringen). Tenslotte, de zending van de leerlingen. Leerling zal men blijven, thuiskomen in het mysterie van God (Drievuldigheid) is een levenslange opdracht: “Blijf in Mij”, zal Johannes zeggen.
Deken Jaak Janssen
foto: nl.wikipedia.org