|
Bron geworden
Tijd stilgelegd in jouw handen.
Zo tegensprekelijk na alles wat jij met die tijd gedaan hebt. Liefgehad, kinderen gekregen. Gedaan wat moeders doen. Bron geworden.
Jezelf uitgedeeld. Vermenigvuldigd. Voor geborgenheid gezorgd. Voor perspectief. Voor brood.
Met tederheid en aandacht pijn verzacht. En over eigen pijn gezwegen.
Geluk gekoesterd. Losgelaten. Toegekeken. Weer bijeen gebracht.
En nu de adem van het leven aan het Licht teruggegeven.
(K. Gelaude)
|
Gaandeweg
Gaandeweg onderweg
in het landschap van mensen
langsheen de gangen
deur na deur
mensen tegemoet
gaandeweg onderweg
in het landschap van de ziel
de weg naar binnen
voorbij de deur
voorbij de poort van het hart
thuis bij de mens
luisterend oor
beminnend hart
woord van hoop
warme nabijheid
gaandeweg de weg naar binnen
diepste levensbron
elkaars gelijken
in het landschap van mensen.
(© cp)
|
Kaartje Week van de spirituele zorg 2024
|
Kerkhofgedicht
wanneer grote zielen sterven wordt de lucht om ons heen licht en kostbaar
grote zielen sterven en onze werkelijkheid, aan hen gebonden, neemt afscheid van ons
wij, gevormd door hun opvoeding, krimpen nu ineen en worden wazig onze geest, gevoed door hun uitstraling, valt weg wij zijn niet zozeer gek geworden als wel teruggebracht tot de onzegbare onwetendheid van donkere, koude grotten
maar wanneer grote zielen sterven bloeit na een periode langzaam de vrede op vullen ruimten zich met een rustgevende trilling
onze zintuigen, hersteld maar nooit meer dezelfde, fluisteren ons toe: zij bestonden, zij bestonden wij kunnen zijn beter zijn en beter worden omdat zij hebben bestaan omdat gij, vader, hebt bestaan omdat gij, moeder, hebt bestaan
(anoniem)
|
Ergens
Dat ergens
- al zij het met pozen -
iemand wacht,
waar ik langskom
en raadt wat ik meen,
zonder waarheen.
Dat ergens
-al zij het met pozen -
iemand zich wil verliezen
aan mijn pijn.
(fs)
|
Toekomst altijd
Mijn eerste schreeuw
zwol aan tot meren verlangen
naar toekomst :
van wachten op morgen.
Ongebaande wegen
die mij leiden naar Jou,
voorbij mij,
mij voorbij.
Jij, kracht in mijn nacht.
(fs)
|
Sotto voce
Zoveel soorten van verdriet ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo'n pijn, maar het afgesneden zijn.
Nog is het mooi, 't geraamte van een blad, vlinderlicht rustend op de aarde, alleen nog maar zijn wezen waard. Maar tussen de aderen van het lijden niets meer om u mee te verblijden: mazen van uw afwezigheid bijeengehouden door wat pijn en groter wordend met de tijd. Arm en beschaamd zo arm te zijn.
(Vasalis)
|
Weggaan
Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht. Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.
(Rutger Kopland)
|
De gestorvene
Zeven maal om de aarde gaan, als het zou moeten op handen en voeten; zevenmaal om die éne te groeten die daar lachend te wachten zou staan. Zeven maal om de aarde gaan.
Zeven maal over de zeeën te gaan, schraal in de kleren, wat zou het mij deren, kon uit de dood ik die éne doen keren. Zeven maal over de zeeën te gaan - zeven maal, om met zijn tweeën te staan
(Ida Gerhard)
|
|