Kristel Vereecken woont in hartje Gent en is een fervent reizigster. Ze gaat op zoek naar de meest inspirerende plaatsen in de wereld, en deelt graag haar ervaringen en inzichten over de schoonheid en rijkdom van het leven, de wereld en de/het andere. New York is een van de plaatsen waar ze regelmatig vertoeft.
Een maand in New York. Een maand leven in een magische bubbel van vluchtige, onverwachte ontmoetingen, ervaringen en indrukken van een intensiteit die sowieso haar sporen achterlaat. Een maand leven in een stad die zich, hoewel ze me intussen heel erg vertrouwd is, onophoudelijk lijkt te vernieuwen en dit zonder haar ziel te verliezen. Een ziel die tegelijk hard, warm en veerkrachtig is. Sterk en vrij. Een stad van in één dag, één uur, één minuut ondergedompeld te worden in zovele werelden als je zelf wil, ook als je het niet wil. Een stad die al haar vezels opent en je uitnodigt om tot op het bot te gaan. Een stad die leeft zoals geen ander.
Het was koud en donker buiten. Ik was al van zes uur ’s ochtends op de been en twijfelde of ik al dan niet naar de Toastmasters meeting zou gaan. Toastmasters is een wereldwijde 'public speech' organisatie waarvan ik sinds enige tijd deel uitmaak. Ik kreeg de kans om die avond een afdeling in Manhattan te bezoeken. Omdat de roep van het onbekende voor mij altijd luider klinkt dan het binnenskamerse comfort, begaf ik me door de vrieskou op weg naar de negende verdieping van een van de zovele wolkenkrabbers aan 3rd Avenue & 42nd Street.
Het zaaltje was volgelopen met warme, enthousiaste Toastmasters. Ik nestelde me achteraan. De warmte deed me indoezelen tot ik plots naar 'the stage' werd geroepen om als 'Belgian Toastmaster' een korte geïmproviseerde speech te geven. Iedereen ging uit de bol. De adrenaline deed me opleven en toen voorzitster Celeste me na de meeting samen met een aantal andere aanwezigen uitnodigde om iets te gaan drinken, zei ik volmondig ja.
Het werd een donkere, groezelige, halflege ‘sportsbar' boven een 'deli' aan Lexington Avenue & 42nd Street in hartje Manhattan, vlakbij Grand Central Station. Ik was ernaar toe gewandeld samen met Waleed, een rustige vriendelijke dertiger uit Syrië. Toen we aankwamen in de bar bleek niemand van Toastmasters ons gevolgd te zijn maar ik had honger en hij ook. Ik bestelde een grote beker warme linzensoep. Waleed nam een broodje. We schoven in een van de ‘booths’ vlakbij het raam.
Waleed was zestien jaar geleden uit Syrië naar de VS gekomen en had intussen een succesvol bedrijfje in ‘commercial real estate’ uit de grond gestampt dat over gans de VS actief was. Hij had een Chinese vriendin, woonde in Brooklyn en zou volgend jaar trouwen.
Het is een van de zovele, typisch New Yorkse verhalen die me nooit zullen vervelen en velen vertellen er ook graag over. Over hoe ze naar New York kwamen, hoe hard het was in het begin - en geloof me als ze hier zeggen hard dan kan je er van op aan dat het heel hard was - hoe ze hun weg hier zochten en hoe ze één keer per jaar of om de twee jaar teruggaan naar hun familie in Rusland, Costa Rica, Azerbeidzjan, Pakistan enz. waarop ik dan steevast dezelfde vraag stel namelijk of ze nooit overwogen om terug te gaan? Het leven in New York was nu eenmaal niet makkelijk. Sommige hadden het overwogen, maar teruggaan, nee, dat niet. This was their home now!
Maar Waleed kwam uit Syrië. Dat is anders. Ik twijfelde. Natuurlijk brandden er wel een aantal vragen op mijn lippen maar Syrië is zo beladen dat je niet weet waar te beginnen en of je wel mag beginnen. Anderzijds, als ik niets vroeg zou die vraag daar toch maar ergens ongemakkelijk tussen ons blijven hangen. Bovendien leek Waleed mij een hele open, intelligente en vriendelijke man en dus vroeg ik of hij nog familie had in Syrië en of ze veilig waren. Waleed knikte ernstig en vertelde dat hij erin geslaagd was om zijn ouders en zijn broer over te brengen, die het zeer goed stelden maar dat zijn zus nog in Syrië was… Hij glimlachte een beetje verontschuldigend. “I’d rather not talk about it”, zei hij waardoor de realiteit van de oorlog plots heel erg dichterbij kwam. Het werd stil aan tafel terwijl een paar luidruchtige jongeren een slechte karaoke inzetten. Ik weet niet waarom, wellicht in een poging om iets positiefs te zeggen, maar plots flapte ik eruit hoe verschillende van mijn vrienden jaren geleden naar Syrië gereisd waren en hoe ik keer op keer te horen had gekregen hoe prachtig het daar was. Waleeds ogen lachten. “Do you speak French?”, vroeg hij “Well…”, zei ik “yes, as in I learned French in school but no it's not my mother tongue”. “I understand” zei hij “Just like me”, waarop hij vertelde hoe hij in de lagere school in Syrië bij de Jezuïeten op school had gezeten en hoe het onderwijs in het Frans was geweest. Het had zijn liefde voor het leren van andere talen aangewakkerd. Naast Frans en Engels sprak hij nu ook vlot Spaans. En nu studeerde Waleed volop Chinees want zijn toekomstige schoonouders kwamen voor het eerst over met Kerst en die spraken enkel Chinees. Een Syriër, een Chinese en haar Chinese ouders die voor het eerst China verlaten en in New York terechtkomen. Dat zal wat geven, dacht ik “I think we should drink to that!”, lachte ik. “O yeah!”, zei hij en we klonken, juist op tijd om Toastmasters Celeste en Ivonne in onze booth te verwelkomen. Celeste, rond de 50, geblondeerd, hoge stem, ‘very sweet’ uit Florida maar nu al vijftien jaar woonachtig in Queens. Ivonne, Afro-American, ik schat mijn leeftijd, een vrouw met ballen uit de Bronx. Ivonne bestelde gekaramelliseerde chickenwings die er door de schaarse verlichting groen uitzagen terwijl Celeste aan een cocktail nipte.Wat de aanleiding precies was weet ik niet meer maar plots begonnen we elkaar verhalen te vertellen, spannende, grappige, hartverwarmende verhalen, verhalen over het leven in New York maar ook daarbuiten, verhalen met obstakels en moeilijkheden en cliffhangers maar die toch altijd een ‘happy end’ leken te hebben. Hier zaten we dan, vier ‘strangers in a bar’ in Manhattan…De uren vlogen voorbij. Mijn kaken deden pijn van het lachen. Zo had Waleed eens een ganse vlucht moeten volhouden dat hij tennisser Andre Agassi was - op wie hij inderdaad lijkt - om een oudere licht dementerende lieve dame die ‘a huge fan’ was van Agassi, gelukkig te maken én haar dochter die op die manier ook eens van een rustige vlucht kon genieten. En was er in de metro naast Celeste plots een dakloze man opgedoken die voor ze kon reageren zijn beide handen op haar hoofd had gelegd terwijl hij euforisch uitriep “I touched an angel! Praise the Lord! I touched an angel! I'm so happy”!, terwijl Celeste zich heel stilletjes hield en alerte New Yorkers het schouwspel in de gaten hielden zodat ze zouden kunnen ingrijpen wanneer er iets mis zou gaan maar er ging niets mis. Hierop pikte Ivonne in met het verhaal over een man die in een tjokvolle metro iedereen had blijmaakt door uit te roepen “Hey folks, I had a great week! I find myself a job, my sons are fine and my daughter came home with the news she's getting married! I'm so happy! I need to share this!” , waarop iedereen in de metro had geapplaudiseerd en gejuicht!
Ik weet dat ik die avond op een gegeven moment even naar buiten keek, naar het ijs dat zich op het raam had gevormd en de onophoudelijke stroom van gele taxi’s enkele verdiepingen lager. Dit is Kerst, dacht ik, dit is hoe het moet zijn, mensen die zich verwarmen aan elkaar, aan elkaars verhalen en gezelschap, niets meer en niets minder.
Het moet rond 8 u. deze ochtend geweest zijn toen ik wakker schoot. Het licht drong al door de luxaflex. Ik hoorde mijn radio spelen, tenminste dat dacht ik tot het tot me doordrong dat het muziek was die van boven of onder of buiten kwam. Ik bleef luisteren. Het waren prachtige klanken. Het leek wel engelenmuziek van schalen, triangels en een zachte drum. Ik ging rechtop zitten in bed en hoorde het nu heel erg duidelijk. De muziek kwam van buiten. Ik trippelde naar het koude venster en zag hoe aan de overkant, voor de school een grote groep schoolmeisjes kerstliedjes op allerlei instrumenten speelden. Ze zongen niet maar de muziek was zo rijk geschakeerd dat het bij momenten wel gezang leek. Het was hemels.‘Christmas caroling'. Het op straat gaan zingen of spelen van kerstliedjes is een traditie in de VS. Ik schoof het raam open om hen nog beter te kunnen horen en zien. De vrieskou deerde me niet en ik zag hoe gehaaste New Yorkers kort bleven staan om dan snel weer verder te lopen, goed ingeduffeld en met een glimlach op het gezicht.
Het wordt een prachtige Kerst.
Merry Christmas everyone!
Kristel