Jan Van Hellemont (1939-2025)
Priester, Gepensioneerd pastoor van de Heilig Hart parochie van Blauwput, Kessel-Lo
Jan was een man van God, een herder, een toeverlaat voor iedereen, graag gezien door iedereen. Hij leefde volledig in de geest van het evangelie. Zo zullen wij hem herinneren.
Portret van Jan
Jef, broer van Jan
Onze Jan
Een leven samenvatten in een A4’-tje: het is niet evident. Ik ga het toch proberen.
Onze Jan, mijn enige broer, werd geboren in 1939 als derde kind in een gezin dat uiteindelijk acht kinderen zou tellen. Van bij zijn geboorte sukkelde hij met zwakke longen, en als achtjarig kind werd hij door onze ouders voor bijna een jaar naar een kolonie in Zwitserland gestuurd, ‘voor de goeie lucht’. Het moet voor vader en moeder een hartverscheurende beslissing geweest zijn, en op hem als kind een onuitwisbare indruk hebben gemaakt, zo lang zo ver weg van zijn familie, maar het redde zijn leven.
In de jaren daarna groeit Jan in Grimbergen op in een gelukkig nest met vooral meisjes. Hij zingt in het knapenkoor, wordt misdienaar in de abdijkerk, speelt met zijn zussen ‘misvierinkje’ met alles erop en eraan – de roeping liet zich waarschijnlijk toen al voelen – en begint in 1952 zijn middelbare studies in het seminarie van Hoogstraten. Zes jaar later volgt zoals verwacht de voorbereidende priesteropleiding in het St Jozefseminarie en daarna priesterstudies in het groot seminarie van Mechelen.
Mgr Suenens wijdt hem in 1964 tot priester en in zijn eremis zegent Jan het huwelijk in van zijn eigen zus. Al heel gauw daarna maakt hij kennis met wat later ‘zijn’ parochie zou worden: Blauwput. Moeke Blommaert kookt er elke dag voor drie priesters. Jan gooit zich op de parochiecatechese, gaat op bivak met de chiro, sticht mee het Canzonetta-koor (dat vandaag deze viering opluistert), engageert zich voor de plaatselijke lagere school, speelt rollen in het plaatselijk toneelgezelschap en wat nog allemaal. Hij ontpopt zich tot een echt ‘duiveltje-doet-al’ – al is de term in deze context misschien slecht gekozen - en is graag gezien in Blauwput en daarbuiten. Over deze episode horen we in deze viering wellicht meer.
In de parochie kan hij rekenen op de trouwe steun van zuster Simonne en van parochiemedewerkster Lieve Wouters die hem helpen de parochie runnen en het huishouden beredderen. Of om hem eraan te herinneren om toch vooral zijn sjaal en hoed niet te vergeten als hij buiten gaat. Want zijn longen blijven hem parten spelen en vaak moet hij voor behandeling naar het ziekenhuis.
In 2013 gaat Jan met pensioen en verhuist hij naar een assistentie woning in Herent.
Een jaar daarna viert hij daar zijn 50-jarig priesterschap samen met zijn familie.
Jan blijft in Herent niet in zijn zetel zitten. Hij verzorgt er misvieringen in de kapel, brengt de communie bij bewoners die de TV-mis volgen en neemt ziekenzalvingen op zich. Hij richt een gelegenheidskoor opmet zijn medebewoners. En tussendoor werkt hij nog wat in de parktuin.
Ook blijft hij actief op artistiek vlak. Zijn kunstige houtsnijwerk, zijn sculpturen in ytongsteen, zijn pentekeningen kunnen velen bekoren. Jan had vele talenten, en zoals iemand opmerkte was zijn grootste talent om mensen bij elkaar te brengen.
En dan steekt er stilaan een hardnekkige mist op in zijn hoofd. Hij ervaart steeds vaker dat de stem hem in de steek laat, dat hij zich vergist of iets vergeet. Ondertussen worden de longontstekingen altijd maar frequenter en moeilijker te behandelen, en uiteindelijk komt hij op de palliatieve afdeling van de Naamsestraat terecht. Daar is hij rustig mogen heengaan, omringd door zijn naastekring.
Jan had voor zijn broer en zussen een briefje geschreven, te openen na zijn overlijden. Hij schrijft daarin: “Ik voelde mij gedragen door jullie gemeende aandacht en vriendschap. Dat is de mooie levenshouding die wij van Vake en Moeke hebben meegekregen. Zij hebben ons voorgeleefd wat dit concreetkanbetekenen.”
Voor u is het nu voorbij, Jan. Maar wees gerust, uw werk wordt voortgezet. Ge hebt dat goed gedaan, broer. Doe zedegroeten daarboven. Mag dat licht ook de harten van de familieleden verwarmen die van een broer en oom afscheid nemen.