Zondag 3 december begint de advent. Op een tafeltje voor het altaar ligt de adventskrans, een ronde krans van gevlochten sparrengroen, groen uit de natuur dat de winter trotseert, als symbool van hoop op nieuw leven. Bij de krans staan vier rode kaarsen. Rood is de kleur van het leven en verwijst naar de kleur van het bloed, van de liefde, en de hartstocht. De adventskrans kent geen versiering en is zo eenvoudig mogelijk gehouden om de symboliek tot uiting te laten komen. Op deze eerste zondag van de advent wordt de eerste kaars aangestoken en elke volgende zondag één meer. De vier kaarsen op de krans geven de vier weken van voorbereiding aan en staan symbool voor het komende Licht. We bereiden ons voor op de komst, de geboorte van Jezus, het Licht van de wereld. Het woord 'advent' is afkomstig van het Latijnse adventus dat komst betekent. Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe.
Op de eerste zondag van de advent begint een nieuw liturgisch jaar, traditioneel het nieuwe kerkelijke jaar, waarin we het Marcusevangelie lezen.