OVER HET LEVEN VAN DE PATROONHEILIGE VAN ONZE PAROCHIE, DE H. ELISABETH. Elisabeth, dochter van de Hongaarse koning Andreas II, werd geboren in het jaar 1207 in Pressburg. In 1211 reeds, Elisabeth is dan slechts vier jaar oud, wordt ze naar het hof van de landgraaf, Herman van Thüringen, gebracht. Ze wordt er opgevoed samen met haar toekomstige echtgenoot, Ludwig, zoon van de landgraaf, en huwt deze in 1221 . Van jongs af leeft ze met God verbonden en tegelijk bekommerd om de armen. Een temperamentvol, opgewekt en tegelijk ernstig meisje dat opgroeit tot een sterke, liefhebbende vrouw. Temidden van de rijkdom en uitspattingen van het hof trachtte ze zelf sober te leven en deelde gul van haar rijkdom aan armen en zieken. In 1222 wordt haar eerste kind, Herman, geboren. Elisabeth leert ondertussen het ideaal van Franciscus kennen. In Eisenach, waar ze verbleef, wordt een Franciskanerklooster opgericht. Op de Wartburg baart Elisabeth in 1224 haar dochter, Sofie. Als in 1226 door misoogst hongersnood uitbreekt in het Thüringerland, organiseert Elisabeth een grootscheepse hulpactie voor de bevolking. Een jaar later roept keizer Frederik II op tot de kruistocht. Elisabeth 's gemaal, Ludwig, sluit zich bij hem aan en op weg naar het Heilig Land sterft hij aan een besmettelijke ziekte in Otranto in Italië. Enkele maanden later wordt haar derde kindje, Gertrud, geboren. Omdat Elisabeth niet akkoord kan gaan met de leefwijze aan het hof en de uitbuiting van het volk, besluit ze vrijwillig de Wartburg te verlaten en gaat ze in Eisenach tussen de armen wonen. Ze geraakt op de dool, maar door de zorg van haar familie komt ze terug naar de Wartburg waar ze opnieuw mag beschikken over haar bezittingen. Zo kan zij een hospitaal in Gotha stichten. In 1229 vertrekt ze naar Marburg en doet haar intrede in de derde orde van Franciscus. Ze wijdt zich volledig aan de armen en zieken en sticht een Franciscus-hospitaal. Ze ontziet zich niet en sterft op vierentwintigjarige leeftijd, op 17 november 1231. Reeds in 1235 wordt ze heilig verklaard.
H. Blasius
ONZE TWEEDE PATROONHEILIGE: DE H. BLASIUS Het boek der martelaren noteert op 3 februari: Blasius, heilige, bisschop van Sebaste in Armenië. Veel wonderdaden had hij verricht, toen de stadhouder Agricolaus hem ongewoon lang met roeden liet slaan en aan een houten steiger ophangen. Als men tevergeefs getracht had hem in een meer te verdrinken, werd hij samen met twee jeugdige gezellen onthoofd. In onze kerk wordt hij, sinds eeuwen, aanroepen. Hij wordt beschouwd als de beschermheilige tegen keelpijn, omdat hij een jongen die een ruggengraat in zijn keel had, van de verstikkingsdood zou hebben gered. In het Oosten viert men zijn feestdag op 11 februari, in het Westen op 3 februari. De naar hem genoemde Blasiuszegen heeft jaarlijks plaats op de zondag van of na 3 februari. Hij wordt gegeven met twee gekruiste kaarsen. Deze zegen dateert uit de 17e eeuw.