Aswoensdag, de eerste dag na Carnaval, is de eerste dag van de veertig dagen durende vastentijd die loopt tot Pasen (zondagen niet meegerekend). Aswoensdag is een dag van boetedoening, waarop wij gelovigen een kruisje van as op het voorhoofd krijgen getekend. Zo tonen wij berouw voor onze begane zonden. Aswoensdag is de eerste dag van de 40-daagse vastenperiode voorafgaand aan Pasen. De vastentijd herinnert ons aan het verhaal uit de bijbel waarin Jezus veertig dagen in de woestijn doorbracht zonder eten en drinken.
As is een teken van menselijke gebrekkigheid en sterfelijkheid. As is ook een teken van nieuw leven. In vroegere tijden werd met as gewassen: as heeft een reinigende kracht. Ook het afbranden van de stoppels op akkers maakt de grond vruchtbaar. As werd op het hoofd van zondaars gestrooid; as reinigt en geeft kracht tot nieuw leven. De as voor het askruisje is afkomstig van de verbrande en gezegende palmtakjes van de paasperiode van het voorgaande jaar. Als symbool betekent het dat de takjes van jubel en vreugde verbrand moeten worden - door de dood heengaan - om tot teken te worden van het kruis, de dood en de verrijzenis.
Tijdens de Veertigdagentijd bereiden christenen zich voor op Pasen. Vroeger sprak men over vastentijd. Christenen proberen in de veertigdagentijd sober te leven, meer te bidden en solidair te zijn. Veertig is een symbolisch getal voor christenen. Jezus bleef veertig dagen in de woestijn. En de Israëlieten trokken onder leiding van Mozes veertig jaar lang door de woestijn.
Tijdens de veertigdagentijd worden we aangespoord om God altijd de eerste plaats te geven en Hem alleen te dienen en te gehoorzamen.