Roger Van den Berge
“Als ge rijk zijt, blijf dan bescheiden”:
in Israël is de wijsheid gegroeid
dat een hoogmoedig mens in Gods ogen geen genade vindt,
zoals hij er ook geen vindt in de ogen van de mensen.
Het boek der Wijsheid spreekt erover.
In het evangelie maakt Jezus het voor ieder aanschouwelijk:
de mens die zichzelf boven anderen verheft, wordt vernederd.
Homilie
We kennen allemaal het gezegde: Rijkdom stijgt gemakkelijk iemand naar het hoofd.
Het is een alledaags verschijnsel dat we in de eerste plaats bij onszelf vaststellen: als je een huis hebt kunnen bouwen of kopen, als je een goed diploma hebt bemachtigd, als je het op de sociale ladder ver hebt gebracht, als je kinderen flink vooruitkomen in het leven, kortom als je iets tot stand hebt gebracht: we gaan daar fier op, we willen dat anderen ons daar om erkennen en waarderen.
Zoals je kat de muis die ze gevangen heeft komt neerleggen aan de achterdeur opdat je haar vangprestatie zou kunnen bewonderen en waarderen, zo laat een mens ook graag zien wat hij allemaal tot stand heeft gebracht - om gewaardeerd en geprezen te worden.
Is daar iets mis mee? Zeker niet: een mens die zich heeft ingezet, die niet stilgezeten heeft om iets in zijn leven te bereiken, verdient een proficiat.
Maar het is slechts een klein stapje van hier naar een dikke nek opzetten omwille van al datgene wat je bereikt hebt en gerealiseerd hebt. Een mens zit zo ineen dat hij zich al vlug meer of beter voelt dan diegene die niet bereikt hebt wat jij bereikt hebt. En zo komt het dat b.v. een mens met geld - eerlijk verdiend weliswaar - niet meer verstaat wat het betekent dat anderen er moeite mee hebben om de eindjes aan mekaar te knopen. Eerst onbegrip - en dan een soort misprijzen en zich beter achten. Het is maar een klein stapje: Ik heb dit of dat, ik ben zus en zo geplaatst, en ik voel me beter, meer, belangrijker dan de ander. Het is ons precies ingebakken. Ik rij met een serieuze auto, en ik vind dat die met die kleine wagentjes wat rapper moeten optrekken, zich wat meer moeten haasten of opzij gaan. Ik woon in een eigentijds nieuw huis, en ik vind ‘die ouwe kotjes’ en hun bewoners niet veel zaaks. Ik heb een goede job die ik in wit hemd kan vervullen, en de arbeiders die nieuwe waterleidingen leggen in de staat vind ik minderwaardige vreemden. Ik heb mijn kinderen goed opgevoed, ze verdienen goed hun boterham, echtscheidingen blijven uit - en ik voel me beter dan mensen met kinderen die niet lukken in job of relatie. Enzovoort. Zijn we niet zo? Heb ik het mis voor? Overdrijf ik?
Christenen zijn zich bewust van die ingebakken drang om zich beter te voelen dan een ander. Ze erkennen dat ze zo zijn - en ze doen hun best om die natuurlijke neiging om te buigen naar de wensen van Jezus: gelijke waardering voor ieder mens op te brengen, of hij rijk of arm is, ziek of gezond, jong of oud, sociaal in aanzien of sociaal in de marge, in het leven gelukt of onder bestendige tegenslag: gelijke waardering. Ja, zelfs nog een stapje verder: wat méér waardering op te brengen voor wie arm, ziek, oud of marginaal is!
Op grond waarvan vraagt Jezus dit? Voor hem is het zo klaar als een glas water. Een mens heeft alles gekregen, niet van zichzelf, maar van zijn hemelse Vader. Heel zijn leven, alles is een geschenk - een geschenk dat ten dienste is van God en je medemensen. Daarom past bij de mens enkel dienstbaarheid als de juiste en gepaste houding tegenover medemensen én tegenover God. Een nederig mens beseft dat hij alles cadeau heeft gekregen: zijn talenten, zijn verstand, zijn gezondheid, zijn bezit - en hij benut ze om zijn medemensen dienstbaar te zijn. Bovendien vindt hij dat hij God dankbaar moet zijn voor het geschenk van het leven en leeft hij in het besef dat heel zijn leven geborgen is in Gods hand. Daarom bidt hij ook God om bijstand om een dienstbaar leven te kunnen leiden.
Op deze eerste dag van september staan de gezinnen weer enigszins overhoop nu het vakantieritme moet afgestemd worden op de uren van de school¬klok. En niet enkel dat: er zijn veel leerlingen en studenten die een serieuze keuze moeten doen deze dagen: Welke afdeling zal ik kiezen? Welke studierichting zal ik volgen in het hoger onderwijs? Ik vroeg aan een 18 jarig meisje: Wat ga je verder studeren? Ze antwoordde me: Ik zou graag voor oude mensen werken, ik ga daarom studeren om verzorgster te worden. Ik was er wat van gedaan: geen overwegingen over geld verdienen, of over aanzien, maar blijkbaar enkel: dienstbaarheid. In welk beroep ook - van minister of manager tot verplegende of bouwarbeider - dat is het juist wat Jezus van ons vraagt: dienstbaarheid.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.