1. Inleiding (1)
“Kan God ons nog verrassen? Kan hij ons nog raken en nieuwe perspectieven doen ontdekken? Kan hij ons nog aanporren nieuwe wegen te gaan, weg uit een (schijn)zeker en zelfgenoegzaam (kerkelijk) leven? God is een God van verrassingen, van uitdagingen, van gestimuleerd worden om iets nieuws te doen. God is geen zoethoudertje, maar een uitdager om het leven steeds te vernieuwen en er iets groots van te maken.
Ieder moet zich dus door God laten verrassen en te weten komen wat hij of zij te doen heeft in navolging van Jezus. Het klinkt utopisch. Maar zonder die droom kunnen we alleen maar een verstikkend leven leiden, zelfgenoegzaam, en, vooral, onverschillig voor de uitdaging om in deze wereld een teken te zijn van Gods menslievendheid en barmhartigheid.”
Aan het woord is onze paus Franciscus. Hij wil dat wij – dat is de ganse Kerk, ik en gij, de bisschoppen, ook en vooral het centrale Kerkbestuur in Rome - toelaten dat God ons verrast.
Toen hij besloot om in twee fazen een algemene bisschoppensynode over het gezin in deze tijd te bijeen te roepen, was dat de hoop van de paus: dat de hele Kerk zich zou laten verrassen door Gods Geest. Franciscus was er van overtuigd dat de Kerk zich moest losmaken van een al te afstandelijke, vastgelopen manier om over het gezin te spreken. Zijn gevoelig hart weet hoe het er echt aan toe gaat in de gezinnen wereldwijd, en die realiteit moet meetellen in wat de kerk over het gezin te zeggen heeft.
Van de ene kant ziet hij hoe mooi en belangrijk het gezin is, waar vader en moeder en de kinderen een eenheid vormen van genegenheid, zorg en geluk. Het gezin zoals God dat heeft gedroomd van in den beginne. Het gezin dat, gesterkt door het sacrament van het huwelijk, een plaats wordt van de menslievendheid, de goedheid, de vergevensgezindheid, de barmhartigheid, de vreugde en de vrede van God. Het gezin als een mini-kerk naar de dromen van God met de mensen.
Maar tegelijk is de paus maar al te best op de hoogte van de werkelijke toestand van de gezinnen. Hij weet dat er zeer veel mensen zijn die aan het ideaal gezin helemaal niet toe zijn – en dat is lang niet altijd hun eigen schuld. Nochtans dromen ook zij zo’n grootse droom, maar ze zijn in een zekere zin gehandicapt. Franciscus is zich bewust van de massa’s oorlogsvluchtelingen die op gammele boten een nieuwe toekomst wagen en ondergebracht worden in mensonterende kampen; asielzoekers die overal weggestuurd worden; doodarme mensen in doodarme landen; gezinnen in de westerse wereld die het financieel niet kunnen rooien; vrouwen die hun lichaam moeten verkopen om te kunnen overleven; echtgenoten die te lijden hebben onder het geweld van hun partner; kinderen die geen school kunnen lopen omdat ze kinderarbeid moeten verrichten; vaders die maar twee keer per jaar naar huis kunnen gaan omdat ze in de vreemde hun brood moeten verdienen. De paus is getroffen door de gebroken gezinnen, de nieuw samengestelde gezinnen, de homoseksuele liefdesparen, de lat-relaties, de eenpersoonsgezinnetjes, de gezinnen die zich moeten schikken naar de voltijdse arbeid van de twee broodwinners enzovoort. Daarbij komen al diegenen die door eigen schuld of door de schuld van anderen aan lager wal zijn geraakt, onder drugverslaving lijden of in de gevangenis terecht gekomen zijn en in feite overal in de kou staan – en hun gezinnen met hen.
Dat is de concrete realiteit die de paus ziet overal waar hij komt – een realiteit die schril afsteekt tegen de droom die God met de mens van in den beginne van de schepping heeft gehad. Een realiteit om er stil bij te worden en zich af te vragen of het niet anders en beter kan.
De paus wil dat we al die mensen aan het hart drukken, dat geen van hen ons onverschillig laat, dat we aan allen de boodschap van Gods liefde laten voelen en laten werkelijkheid worden. Niemand mag uitgesloten worden van Gods barmhartigheid.
Dat is de reden waarom hij in oktober 2014 een voorbereidende synode en in 2015 een definitieve bijeen riep van enkele honderden mensen uit de hele wereld: bisschoppen, gezinnen en niet-katholieke christenen. Van overal werden deelnemers naar Rome uitgenodigd om na te gaan hoe de kerk op een gepaste wijze kan omgaan met de situatie van het gezin in de moderne wereld.
2. Inleiding (2)
Nu – maart 2016 - de twee synodes voorbij zijn, is vanzelfsprekend de vraag: zijn al deze hooggestemde verwachtingen uitgekomen?
Hooggestemde, torenhoge verwachtingen waren er alleszins! Twee jaar lang werden bij de katholieken in de hele wereld consultaties gehouden, conferenties gegeven, artikels en boeken geschreven; er werd vrijmoedig nagedacht en geschreven. Het enthousiasme was zo groot en de verwachtingen zo gespannen, dat het erop leek dat met de synode over het wel en het wee van de katholieken en de kerk zou beslist worden. Vele commentatoren gaven de indruk: ofwel zouden de 270 verzamelde kardinalen, oversten van orden en enkele leken de juiste woorden vinden om te realiseren wat de paus met de synode voorhad – of men kon de deuren van de kerk weldra voor altijd sluiten!
Op het einde van de synode zijn de synodevaders het – soms met veel moeite - eens geworden over een afsluitend document dat de bevindingen van het wekenlange overleg moest weergeven. Bij de bijzonder omstreden thema’s – de houding tegenover de hertrouwde echtgescheidenen en de homoseksuelen – werd er hard geknokt om een twee-derde meerderheid te kunnen halen. De desbetreffende paragrafen over de gescheiden-hertrouwden kwam er slechts met één stem op overschot door. Verdedigers en tegenstanders van veranderingen in de zielzorg/pastoraal stonden op heikele punten zo onverzoenlijk tegenover elkaar dat er slechts door bewust vage bewoordingen te gebruiken een meerderheid kon bereikt worden. Zo niet zou het doel: een zo hoog mogelijke graad van eensgezindheid, niet kunnen bereikt worden.
De onmiddellijke reacties op de resultaten van de synode waren kort en heftig. Waarnemers keken enkel naar de twee grote conflicthema’s: de hertrouwde echtgescheidenen en de partners in homoseksuele relaties. Het oordeel van de commentatoren viel soms gereserveerd, meestal afwijzend uit. De conclusie was: de katholieke kerk kan/mag zichzelf niet veranderen of hervormen (ecclesia semper reformanda: onmogelijk).
De grote interesse voor wat er in de synode gaande was, ebde vliegensvlug weg. Wat een schril contrast met het enthousiasme van de voorbereidingstijd! Het zag en ziet er naar uit dat het merendeel van diegenen die hoge verwachtingen hadden – zeker de betroffen leken en de pastores - innerlijk afgehaakt hebben. Ook de kerkelijke overheid houdt zich stil: ze wacht af - als er überhaupt nog interesse is -wat het slotwoord van de paus zal zijn. Het is nog niet voorhanden. En wanneer het komt weet men nog niet (sommige waarnemers noemen de 19 maart, feestdag van St.-Jozef).
3. Waarmee hebben de synodeleden zich drie weken bezig gehouden?
Moeten we dan het slotdocument eenvoudig naast ons neerleggen omdat het er de schijn van heeft allesbehalve te beantwoorden aan de verwachtingen? Zouden we dat doen, dan zouden we regelrecht tegen het synodale principe ingaan. Want daar was het juist om te doen; dat synodale principe. De katholieken waren immers uiterst enthousiast: dat naar hun mening gevraagd werd! Wereldwijd overleg: dat moest het langverwachte resultaat opleveren van een kerk in beweging, meegaande met de noden en de realiteit van de tijd. Het wereldwijd overleg is met veel succes op gang gekomen, de synodedeelnemers hebben zich over de resultaten intensief gebogen, ze hebben ze bestudeerd er grondig met elkaar van gedachten over gewisseld – soms heftig en tegeneen op. Dan hebben ze er de conclusies uit getrokken en hun bevindingenin een door allen aanvaard slotdocument neergelegd. – We kunnen niet anders dan dit document ernstig nemen… Dat gaan we proberen te doen.
Familie, pornografie, e-mails
Welke waren de thema’s waarover de synodeleden zich gebogen hebben? Dat is niet in een handomdraai te zeggen: het is een omvangrijk document (van in de 80 bladzijden), de afzonderlijke paragrafen zijn uitgewogen opgesteld, vaak zeer algemeen, breedvoerig geformuleerd, bekommerd om zoveel mogelijk iedere mening ter wille te zijn. Dat maakt al dat een inzicht overbrengen in wat er gezegd wordt niet makkelijk gaat. Daarbij komt nog dat de veelheid van de onderwerpen overweldigt. Van thema’s uit de biotechnologie en de voortplantingsgeneeskunde tot het gebruik van e-mails: alles komt aan bod. Je vindt er bedenkingen over weduwen, samenwonenden, oude en gehandicapte mensen, soldaten op oorlogsmissie enz.. Pornografie en prostitutie, seksuele uitbuiting van kinderen en geweld tegen vrouwen: alles wordt er behandeld.
Daarbij komt verder dat veel wat in het document ter sprake komt, niet direct een band met het thema familie heeft. Bij voorbeeld: er is geen onmiddellijke samenhang van ‘familie’ met religieus fanatisme, euthanasie en geassisteerde zelfdoding (20), de “toename van conflicten, de teruggang van de natuurlijke reserves en de migratiebewegingen” (9): dat zijn bedreigingen voor de hele mensheid, niet slechts voor de families. Verder heeft men het ook over migranten, Roma, daklozen, vluchtelingen en asielzoekers, de door het kastensysteem untouchables, diegenen die aan ziekten lijden, die sociaal gestigmatiseerd zijn (15). De vraag is legitiem: waarom wordt dat hier allemaal behandeld? Het antwoord bevredigt niet helemaal: omdat de heilige familie daar ook allemaal mee te kampen had, ook zij werd uitgesloten en vervolgd!
Het is dus geen sinecure uiteen te zetten wat er in het slotdocument te vinden is!
4. Opbouw en inhoud van het document
Er zijn drie grote delen:
1. De kerk luistert naar het gezin
2. Het gezin in het plan van God
3. De zending van het gezin
Je kunt hierin de bekende methode herkennen: zien, oordelen en handelen. Maar zo simpel is het niet: want die drie stappen worden telkens door elkaar gegooid. In alle hoofdstukken vindt men beschrijvingen en concrete aanmaningen tezamen. Lezen – laat staan voorstellen - van dit document is dus geen sinecure.
‘Zien’: De wereld is negatief
De synodevaders hebben het niet begrepen op onze moderne wereld. Zij zien er op veel domeinen een bedreiging in voor het gezin. De wereld van vandaag is door egoïsme en individualisme doordrongen (34), overdreven uit op bezit en genot (8). Dat heeft een negatieve invloed op de gezinsverhoudingen (5). Er is verder een overdreven streven naar sociaal succes en economische welstand (6), een groeiende overheersing van de markteconomie, die ruimte noch tijd laat aan het familiale leven (91). Klinkt dit al niet bijster positief, nog strenger valt het oordeel uit over de economische en sociale politiek: de natuurlijke reserves worden opgebruikt - terwijl die eigenlijk voor de families bestemd zijn (9).
Over de jongeren vinden de synodevaders dat ze zich niet meer definitief tot iets willen/kunnen verbinden (7). Dat wordt duidelijk in de relatievorming: niet enkel in het Westen, maar ook op andere plaatsen engageren jonge mensen zich niet meer voor het leven, gaan er velen gewoon samenleven laat staan zich tenminste voor de staat als gehuwden te verbinden. En de staat maakt juist al deze losse manieren van verbintenissen met aangepaste wetgeving mogelijk (25). Voor een katholieke visie op de verbintenis van het huwelijk en de keuze voor het gezin is er in veel landen niet veel meer te bespeuren.
Verder betreuren de synodevaders dat in de industrielanden het geboortecijferalsmaar daalt – en dit als het gevolg van de ‘seksuele revolutie’, die seksualiteit van vruchtbaarheid loskoppelt en bijgevolg anticonceptie en abortus goedkeurt en de staat verplicht ze als wettig te aanvaarden.
Ook het feminisme krijgt er van langs. Dit verkondigt dat het moederschap de vrouw onderwerpt aan een vorm van uitbuiting en als hindernis voor de zelfontplooiing van de vrouw (8). Ook de genderideologie wordt op de korrel genomen daar ze ‘het antropologisch fundament van de familie’ uitholt (8). Verder zien de synode-deelnemers dat de rol van de ouders in de opvoeding verzwakt wordt door de alomtegenwoordigheid van de zich opdringende media. Ook de tendens om de opvoeding over te laten aan anderen dan de ouders (67), bij voorbeeld aan de kindercrèches, bedreigt het gezinsleven, van zowel man als vrouw én de kinderen. Afkeurenswaardig is verder dat voor sommige vrouwen een kind herleid wordt tot middel van zelfrealisatie: een kind te allen prijze, met alle mogelijke middelen (8).
Een realistische, negatieve of juiste?, kijk, zonder twijfel. Er kan niet gezegd worden dat de synodevaders niet tot in het detail de soms rauwe realiteit waarin het hedendaags gezin moet gedijen hebben gezien en onder woorden gebracht.
Hebben ze dan niets positiefs te zeggen? Zonder twijfel. Op menige plaats worden de gezinnen geprezen die, ook in de allermoeilijkste omstandigheden, trouw blijven aan hun christelijk huwelijk en gezin. ‘Met innige vreugde en diepe vertroosting kijkt de Kerk naar gezinnen die trouw zijn aan het onderricht van het evangelie, zij dankt en bemoedigt hen voor het getuigenis dat zij geven. Dankzij hen wordt de schoonheid van een onontbindbaar en voor altijd trouw huwelijk geloofwaardig gemaakt (51).
‘Oordelen’: De familie in de visie van de Kerk. De familie als huiskerk
Al lezende in het document ontdek je veel positieve, ja zelfs aangrijpend mooie formuleringen over het gezin. Het wordt omschreven als ‘fundament en levende cel van de maatschappij’. Het is ‘de basisschool van menselijkheid’ (Vat II) (2). De familie kan ‘een liefdevol, dragend en generatie overstijgend netwerk‘ (4) zijn. ‘De stabiliteit van de familiebanden houdt overal de wereld in leven’ (5). Verbluffend positief, vond ik, is de waardering voor het gezin als dé basis om echte, gelukkige mensen te worden. Paus Franciscus wordt geciteerd, al van bij de eerste woorden van het document: “God heeft de mens niet geschapen om in droefheid te leven of om alleen te zijn, maar voor het geluk, om zijn weg te delen met iemand anders die hem aanvult (1).” Als je dit als priester-celibatair leest ...
Meer bepaald uit christelijk oogpunt betekent het gezin nog veel meer dan de seculiere, in het burgerlijk recht opgenomen institutie die het is. Het gezin behoort tot de sfeer van het goddelijke. De familie is een geschenk van God (5), het huwelijk een ‘heilig teken, waarin de liefde van God voor zijn kerk zichtbaar wordt. Het christelijke gezin is daarom een wezenlijk, levendig deel van de kerk: een ‘huiskerk’ (4). “Man en vrouw zetten met hun vruchtbare liefde het scheppingswerk van God voort en werken met de opeenvolging van de generaties mee aan de heilsgeschiedenis” (39). Wie een gezin sticht, is medewerker van God.
De synode heeft voor het gezin ook een heel belangrijke taak weggelegd, namelijk als onmisbaar in de evangelisatie (2). Het gezin heeft een ‘missionaire identiteit’ (3). De titel van het document gewaagt reeds van deze bijzondere rol: ‘Roeping en zending van het gezin’. Dit soort spreken over de roeping van het gezin is evenwel niet helemaal nieuw. Johannes Paulus II schreef er dertig jaar geleden al een apostolische brief over: Familiaris consortio. Vroeger gold het woordje roeping enkel voor de religieuze roeping, nu behoort het ook tot de omschrijving van de christelijke familie – wat ongewoon in de oren klinkt.
De synode verduidelijkt ook wat ze onder ‘gezin’ verstaat – en wat ze er niet onder verstaat. Gezin is er niet enkel daar waar kinderen zijn, neen, het gezin begint met de onverbreekbare band die man en vrouw in een liefdesverbond samenbrengt (52). Het gezin is de plaats van de persoonlijke liefde die het leven verder geeft (4). ”Het christendom verkondigt dat God de mensen als man en vrouw geschapen heeft en gezegend heeft om één vlees te worden en het leven verder te geven” (58). Ook al verzwakt die band zodanig dat er een scheiding van komt, ook dan blijven de betrokkenen geliefde kinderen Gods, geroepen om hun ‘onvolmaakte’ situatie te boven te komen en in de eerste plaats er voor te zorgen dat de kinderen er zo weinig mogelijk onder lijden; ‘wanneer papa en mama elkaar pijn doen, lijdt de ziel van het kind er erg onder ‘ (Franciscus).
Handelen
Het derde deel van het document gaat in op wat er te doen staat – en begint weer eerst met negatieve vaststellingen. De mensen zullen de visie van de kerk op de familie niet ervaren als antwoord op hun diepste verwachtingen. Meestal zullen woorden als zelfgave, echtelijke liefde, trouw, vruchtbaarheid en voortplanting niet meer begrepen worden (56). Getuige daarvan zijn de resultaten van de wereldwijde consultatie over het gezin onder de katholieken.
De opgave bestaat er dan ook in de christelijke zin van huwelijk en familie aan de mensen – ook de katholieken – duidelijk te maken. Daartoe is een nieuwe taal nodig, een meer aangepaste (56). Er moet meer gedaan worden voor de huwelijksvoorbereiding, de huwelijksliturgie, de begeleiding van jonggehuwden en de familie.
Om duidelijk te maken dat er niets verandert in de leer herinnert het slotdocument aan enkele fundamentele ethische waarden en normen van de seksuele ethiek. Zoals de “voorbehoud loze openheid tegenover het leven” en daarbij dus het verbod op kunstmatige contraceptie. In herinnering aan Humanae vitae wordt nog eens beklemtoond dat voor de geboortecontrole de natuurlijke methode de aangewezene, namelijk het gebruik maken van de methoden die gebaseerd zijn op het ‘natuurlijke ritme van de vruchtbaarheid’ (HV 11) (63). Tegen de tendens in om de vruchtbaarheid te beperken affirmeert het document: “ De aanwezigheid van kinderrijke families in de kerk is een zegen voor de christelijke gemeenschap en voor de maatschappij” (62).
Slotdeel
In het laatste deel, het slot, komen veel thema’s ter sprake, onder andere de hete hangijzers, waar het in de kerk en de media nagenoeg uitsluitend om te doen was. We zullen er zelf ook wat meer aandacht aan schenken. Temeer omdat, mijns inziens, er nogal wat inaccurate meningen daarover de ronde doen.
Wat betreft de hertrouwde echtgescheidenen.
Bij dit heikele thema (twee groepen zetten zich schrap tegenover elkaar: zij die geen enkele verandering wensten in de leer en de pastoraal, en zij die een barmhartige benadering wensten voor de hertrouwde gescheidenen) staat de synode uitvoerig stil (84 en 85 vooral). Zij is het met een krappe meerderheid eens geraakt over een compromis tekst, die m.i. evenwel een fundamentele vernieuwing mogelijk maakt.
We citeren de tekst letterlijk, zodat zowel de toon als de inhoud genoegzaam aan bod komt.
84.Gedoopten die zijn gescheiden en opnieuw een burgerlijk huwelijk zijn aangegaan moeten op de verschillende mogelijke manieren meer in de christelijke gemeenschappen worden geïntegreerd, waarbij iedere gelegenheid tot aanstoot wordt vermeden. De logica van de integratie is de sleutel tot hun pastorale begeleiding, opdat zij niet alleen weten dat zij behoren tot het Lichaam van Christus, dat de Kerk is, maar een vreugdevolle en vruchtbare ervaring hiervan kunnen hebben. Zij zijn gedoopt, zij zijn broers en zusters, de Heilige Geest stort in hen gaven en charisma’s tot welzijn van allen. Hun deelname kan tot uitdrukking komen in verschillende kerkelijke diensten: daarom moet men onderscheiden welke van de verschillende tegenwoordig gepraktiseerde vormen van uitsluiting op liturgisch, pastoraal, opvoedkundig en institutioneel gebied kunnen worden overwonnen. Zij moeten zich niet alleen niet geëxcommuniceerd voelen, maar zij kunnen leven en rijpen als levende ledematen van de Kerk en haar daarbij als een moeder voelen die hen altijd opvangt, met genegenheid voor hen zorgt en hen bemoedigt op de weg van het leven en het evangelie. Deze integratie is ook noodzakelijk voor de zorg voor en de christelijke opvoeding van hun kinderen, die als het belangrijkst moeten worden beschouwd. Voor de christelijke gemeenschap is het zorgen voor deze personen niet een verzwakking van het eigen geloof en het getuigenis omtrent de onontbindbaarheid van het huwelijk: integendeel, de Kerk brengt juist in deze zorg haar naastenliefde tot uitdrukking.
85. De heilige Johannes Paulus II heeft een allesomvattend criterium geboden dat de basis blijft voor een inschatting van deze situaties: “De herders moeten weten dat zij, uit liefde voor de waarheid, verplicht zijn de situaties goed te onderscheiden. Er is immers verschil tussen degenen die zich oprecht ingespannen hebben om hun eerste huwelijk te redden, maar op volkomen onrechtvaardige wijze in de steek gelaten zijn, en degenen die door hun eigen zware schuld een kerkrechtelijk geldig huwelijk stuk gemaakt hebben. Ten slotte zijn er degenen die een nieuwe verbintenis zijn aangegaan met het oog op de opvoeding van de kinderen en die soms in geweten overtuigd zijn dat het vorige huwelijk, dat onherstelbaar verbroken is, nooit geldig is geweest” (FC, 84). Het is derhalve de taak van de priester de betreffende personen te begeleiden op de weg van de onderscheiding overeenkomstig het onderricht van de Kerk en de richtlijnen van de bisschop.
….
Bovendien kan men niet ontkennen dat in sommige omstandigheden “de toerekenbaarheid van en de verantwoordelijkheid voor een daad verminderd of zelfs opgeheven worden” (CKK, 1735) op grond van verschillende factoren. Dientengevolge moet het oordeel over een objectieve situatie niet leiden tot een oordeel over de “subjectieve toerekenbaarheid” (Pauselijk Raad voor Wetsteksten, Verklaring van 24 juni 2000, 2a). In bepaalde omstandigheden vinden de personen het zeer moeilijk anders te handelen. Daarom is het, ook al handhaaft men een algemene norm, noodzakelijk te erkennen dat de verantwoordelijkheid ten opzichte van bepaalde handelingen of beslissingen niet in alle gevallen hetzelfde is.
Nergens is er hier sprake van dat de hertrouwden in geen geval de H. Communie mogen ontvangen. De algemene norm (voor de hertrouwden geen communie) blijft (zou je hem omkeren, dan kreeg je: de hertrouwden mogen te communie gaan) maar het is een formele norm die geen rekening houdt met de concrete situatie, en die kan ertoe leiden dat in geweten en na overleg toch beslist wordt dat het ontvangen van de H. Communie geoorloofd en zelfs wenselijk is.
Misschien verstaan de meeste mensen deze morele subtiliteit niet, maar ze opent nieuwe mogelijkheden. (Vergelijk: de algemene norm in het verkeer is: ge moet rechts rijden!, die norm zal niet veranderen; maar geldt hij ook als je, rechts houdend, een gevallen fietsster dreigt te overrijden?!)
2. Wat betreft de uitbreiding van het huwelijk tot homoseksuele paren.
Hier oordelen de synodevaders merkelijk minder mild: er komt geen openheid voor het homohuwelijk. De o.a. Afrikaanse synodeleden haalden hier hun slag thuis: voor hen, hun achterban en hun cultuur zou het aanvaarden van het homohuwelijk een casus belli geworden zijn.
Wat God van in den beginne met man en vrouw bedoeld heeft, wordt volgens hen absoluut niet gerealiseerd in homorelaties. Bij voorbeeld: zulke relaties kunnen nooit de rechten van een kind vrijwaren. Franciscus wordt geciteerd (65): “kinderen hebben het recht op te groeien in een gezin met een papa en een mama”.
Het resultaat is een compromis-tekst: enerzijds afwijzing van het homohuwelijk en anderzijds een oprecht pleidooi wordt voor eerbiedige bejegening van gelijkgeslachtelijken: geen enkele discriminatie mag hen treffen.
Voor de dreiging van sommige Westerse landen hun ontwikkelingshulp te ontzeggen aan landen waar het homohuwelijk niet wordt erkend wordt dan ook krachtig geaffirmeerd dat de staat geen druk mag uitoefenent op de kerk om deze vorm van huwelijk te accepteren.
5. Evaluatie
Wat kunnen we concluderen na de kennismaking met de opbouw en de inhoud van het slotdocument?
Paus Franciscus heeft in de aanloop van de synode vele keren duidelijk gemaakt wat zijn bedoeling ermee was: de kerk duidelijk de richting insturen van de barmhartigheid. Niet voor niets heeft hij dit jaar tot het jaar van de barmhartigheid uitgeroepen. Het ziet er naar uit dat de bisschoppen met hun slotdocument een duidelijke lijn getrokken hebben hoever hij daarin mocht gaan om de kerk niet te verdelen. Veel speelruimte voor barmhartigheid hebben ze niet gelaten, de indruk is: alles is bij het oude gebleven, niets nieuws is moedig gewaagd. Dat is de ontnuchterende vaststelling – tot ongenoegen en resignatie van velen. De reacties van de meeste gelovigen, van de waarnemers en commentatoren tonen over het algemeen veel ontgoocheling.
Is die negatieve indruk terecht? Heeft de synode en alles wat errond in beweging gekomen is, dan geen positieve waarde gehad? Ik denk van wel.
Vooreerst is het duidelijk geworden dat de éne katholieke kerk er een is van grote verscheidenheid. De situaties van de families in deze wereldwijde gemeenschap verschillen zozeer, dat het een illusie is vanuit een centraal gezag algemene richtlijnen uit te vaardigen waar ieder zich moet aan houden. Er waren bisschoppen voor wie het grootste probleem in verband met de familie de polygamie is, voor anderen de gearrangeerde huwelijken, voor weer anderen eisen scheiding en hertrouwen de grootste aandacht. In zijn slottoespraak loog de paus er niet om: het is duidelijk geworden, zei hij, “dat dat wat voor een bisschop van een bepaald continent normaal lijkt, voor een andere bisschop van een ander continent iets zeer uitzonderlijk is, ja zelfs schandalig is”.
Misschien wordt hier de richting duidelijk waarin oplossingen kunnen gevonden worden: speelruimte voor decentralisering. In het ene continent handelt men zo, in het andere anders. Dat is het natuurlijk wat wie bekommerd is om de eenheid ver van zich wil afhouden. Voor wie naar oplossingen zoekt voor de plaatselijke kerk, is de denkrichting van decentralisatie de enig mogelijke, eenheid in verscheidenheid.
Het slotdocument voldoet weliswaar in zijn geheel genomen niet aan de verwachtingen, voor velen is het zelfs een ontgoocheling – gemeten aan de wereldwijde intense voorbereiding van de synode, maar toch is er heel wat positiefs te melden. We sommen nog eens op:
De synodevaders kennen tot in de detail de situaties van de gezinnen wereldwijd, en nemen ze au serieus.
Zij hebben openhartig met elkaar gesproken, controverses helemaal niet schuwend.
Ze hebben kunnen vaststellen dat er verschillende, wijd uiteenlopende visies zijn, die moeilijk met elkaar te verzoenen zijn.
Toch zijn ze er in geslaagd een document op te stellen dat een overgrote meerderheid kon accepteren. Het synodaal principe is eer aan gedaan: er wordt niet meer vanuit een centraal gezag verordend, maar na wereldwijd overleg.
Zo wordt een nieuwe periode ingeluid voor de weg die het kerkelijk leergezag moet gaan: samen op weg, naar elkaar luisterend en elkaar eerbiedigend. Volgens mij een hele prestatie voor een over de hele wereld verspreide gemeenschap. Als je ziet hoe moeilijk het is in een gezin, in een familie of een gemeenschap tot eenzelfde visie te komen, dan is de synode in mijn ogen een prestatie van jewelste geweest.
Tot slot de opinie van een collega: Een slotdocument is tenslotte maar een papier: het leven zal zijn gang gaan, ook zonder dat papier, hoe dan ook. En er komt misschien nog een onverwacht bevrijdend laatste woord van onze paus…allicht volgende week (19 maart)?
Roger Van den Berge, moraaltheoloog
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.