Witte lintjes dag: P2021-48 Pagina 1.pdf
Wat moeten we met deze tijd voor Kerstmis? Wat kan de advent ons brengen?
Jesaja kan ons helpen om op die vragen een antwoord te geven met beelden: ‘wij zijn – gelijk de bladeren van de bomen vallen – van U, God, afgevallen – en we zijn door de wind verstrooid.’ Hier spreekt het besef van een mens dat er in zijn leven en dat van het volk serieuze tekortkomingen zijn, dat we ons vertrouwen alleen op onszelf hebben gesteld, en niet op God. En nu zitten we in zak en as. Nu liggen we hier gelijk afgevallen herfstbladeren, levenloos. Na dit besef komt het berouw en de smeekbede dat God zou vergeven en weer sterkte en hoop zou geven om op het rechte pad te blijven. ‘Gij hebt ons uit klei geboetseerd, herkneed ons nu weer naar het beeld van de mens zoals Gij die gemaakt hebt!’
Wat we volgens deze lezing bij het begin van de advent moeten doen is: bewust besluiten om God niet buiten spel te zetten, om Hem integendeel God te laten zijn. En het hem mogelijk te maken ons te boetseren naar zijn beeld en gelijkenis.
Wringt hier niet het schoentje: Gedragen de mensen van deze tijd zich naar dat beeld? Mankeert er niet iets aan onze leefwijze? Moeten we ons niet bewust worden van onze tekorten, fouten en zonden? In vroegere dagen waren de christenen zich van hun zondigheid danig bewust, overdreven bewust misschien. Maar nu: Wie ziet zijn tekorten, wie erkent zijn zonden, wie is zich bewust van de verkeerde wegen die hij/zij gaat?
Misschien helpen de moslim-gelovigen en de orthodoxe christenen van het Oosten ons om in te zien waar we persoonlijk en als gemeenschap danig op een verkeerd spoor zitten. Zij wijzen er ons op – zoals de profeet Jesaja – dat zonder God de eerste plaats te geven, mensen op de dool geraken, een hele cultuur aan het ontsporen gaat.
Welke indruk laat de westerse christenheid na bij moslims en de christenen van het Oosten? Ze zien dat kerken hun functie van Godshuis verliezen en cultuurtempels of musea worden of in handen komen van de business-wereld. Ze zien dat de adventszondagen dienen om inkopen te doen voor het vieren van Oudejaar en van Kerstmis, een feest dat met Jezus’ geboorte niets meer te zien heeft. Ze zien dat het feest van Jezus’ geboorte herleid is tot een winterfeest dat uitnodigt tot restaurantbezoek of skiverlof. Ze zien dat de christelijke godsdienst voor de westerlingen nauwelijks nog iets betekent, dat ze verkocht zijn aan materialisme, egocentrisme en seksuele genotzucht. Ze zien dat ze het respect voor het leven grotendeels hebben verloren met hun pleidooien en wetten voor abortus en euthanasie en seksuele belevingen en relaties die vroeger onaanvaardbaar waren. Ze zien – dat is hun conclusie – dat de westerse christenen afgedwaald zijn van het échte leven.
Is hun oordeel verkeerd? Of moeten we ons door de moslims en de oosterse christenen laten wakker schudden? Ieder moet, wat hem of haarzelf betreft, daarop een antwoord vinden. Heeft God de juiste plaats in mijn leven, in onze maatschappij? Bezielt mij de hoop en de vreugde die God ons geeft door ons Zijn Zoon te zenden? Vindt zijn voorkeurliefde voor alles wat zwak is weerklank in ons? Houd ik van de Heer en van zijn manier van leven? Stel ik op Hem al mijn hoop en vertrouwen? Laat ik me door Hem gezeggen en aanvaard ik dat ik dikwijls egoïstisch in het leven sta en door Hem moet omgevormd worden? Kunnen jonge mensen zich aan mijn manier van denken en leven spiegelen? In de advent mogen we deze vragen niet uit de weg gaan. Jezus nodigt ons uit waakzaam te zijn. Ons niet te laten meeslepen met de trend van de tijd die het zonder God probeert te stellen en bij zichzelf geen enkele schuld ontdekt bij wat uit de hand loopt of verkeerd gaat. Waakzaam zijn door toe te geven dat ik een tekortschietend mens ben die zich niet genoeg inleeft in wat een ander mens bezielt en voorheeft. Toe te geven dat ik wie in nood is – geestelijk of materieel – niet opmerk of uit gemakzucht weiger op te merken. Er over te waken, bij voorbeeld, dat ik – als ik gemakkelijk 100 euro uitgeef aan een kerstdiner of 700 euro aan een skiverlof – ook een serieuze som uitgeef voor de armen in ons midden, hier in Vlaanderen. Erover te waken dat ik gevoelig blijf voor mensen die zich verlaten voelen na een gebroken liefde. Dat ik meeleef met de eenzaamheid van ten dode opgeschreven zieken. Dat ik mee de pijn draag van mensen die last van de ouderdom ondervinden, van hen die lijden en angst hebben voor het afscheid in de dood.
De advent wil ons tot het besef laten komen dat alleen het mysterie van een menslievende God – die zich met tedere liefde naar ons toewendt en in ons hart en onze gemeenschap een warm onthaal vindt – alleen dàt mysterie van liefde ons werkelijk uit de spiraal van materialisme en egoïsme kan losmaken en ons doordringen van hoop, warme genegenheid en daadwerkelijke vreugdevolle zorg – bij leven en in de dood.