Sinds kort prijkt er op het koor van de kerk van St.-Jan Evangelist een grote muurschildering. Deze werd door twee Egyptische schilders aangebracht.
De inspiratie voor dit schilderij hebben zij gevonden in het boek van de Openbaring van Johannes, het laatste boek van onze bijbel. Het is niet het eenvoudigste boek van de bijbel.
Het is geschreven in een tijd waarin de christenen het hard te verduren hadden Er werd zware druk op hen uitgeoefend om algehele trouw te zweren aan de Romeinse keizer. Als ze toch trouw wilden blijven aan de boodschap van Jezus, Hem niet wilden verloochenen, werden ze het slachtoffer van economische onderdrukking en gevangenschap; ze liepen zelfs de kans gedood te worden.
Johannes die om zijn standvastig geloof verbannen was naar het eiland Patmos beschrijft in zijn boek een reeks visioenen waarin hij de eeuwige God gezien heeft, die de wereld regeert, waakt over zijn volk en die hen verzekert van de nederlaag van hun vijanden en van de overwinning van Jezus Christus.
De kern van de boodschap komt helder en duidelijk over: geen macht ter wereld kan ooit de soevereiniteit van God en zijn Messias bedreigen. Gods heerschappij over de wereld is zeker en Hij regeert nu en altijd.
Wat zien we op het schildering?
We situeren uit het boek van de Openbaring
1.4 Johannes aan de zeven kerken in Asia. Genade zij u en vrede van Hem ‘die is en die was en die komt,’ en van de zeven geesten voor zijn troon
4.1Daarna had ik een visioen: Ik zag een deur in de hemel die open stond, en de stem, luid als een trompet, die ik al eerder tot mij had horen spreken, riep: “Kom hier omhoog, dan zal ik u tonen wat geschieden moet na dezen.” 2Aanstonds raakte ik in geestvervoering. En zie: er stond een troon in de hemel en op de troon was iemand gezeten. 3En rond de troon was een regenboog, helder als smaragd. 4Vierentwintig tronen omringden de troon en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, gekleed in witte gewaden, met gouden kronen op het hoofd. 5Van de troon gingen bliksemstralen uit en dreunende donderslagen. En zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven geesten Gods. 6En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En rondom de troon waren vier dieren, bezaaid met ogen voor en achter. 7En het eerste dier geleek op een leeuw en het tweede op een jonge stier, en het derde dier had een gelaat als van een mens en het vierde dier geleek op een adelaar in zijn vlucht. 8En de vier dieren hadden elk zes vleugels; rondom en van binnen zijn zij met ogen bezet. En zij roepen zonder rusten dag en nacht: “Heilig, heilig, heilig, Heer, God, Albeheerser, die was en die is en die komt.” 9En telkens als de dieren heerlijkheid, eer en dank brengen aan Hem die op de troon is gezeten en die leeft in de eeuwen der eeuwen, 10vallen de vierentwintig oudsten neer voor Hem die op de troon is gezeten en die leeft te aanbidden die leeft in de eeuwen der eeuwen. En zij werpen hun kronen neer voor de troon, zeggend: 11“Waardig zijt Gij, onze Heer en onze God, te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de macht; want Gij hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het geschapen.”
Toen zag ik in de rechterhand van Hem die op de troon is gezeten, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, en verzegeld met zeven zegels.
5.6 Toen zag ik midden voor de troon en omgeven door de vier wezens en de oudsten een Lam staan. Het Lam leek geslacht. Het Lam kwam naar voren en nam de boekrol uit de rechterhand van hem die op de troon was gezeten. Toen het dat gedaan had, vielen de vier wezens en de vierentwintig oudsten voor hem neer. De oudsten hadden ieder een gouden schaal vol reukwerk, dat zijn de gebeden van de gelovigen.