De persoonlijke doortocht van Victoria Jong
Op 20 maart is de hele wereld op dezelfde dag met verhalen bezig, vertellend en luisterend. Die datum is niet toevallig gekozen. Wereldverteldag wordt gevierd op de dag dat de zon loodrecht boven de evenaar staat. Het is het moment dat de winter overgaat in de lente. Voor het zuidelijk halfrond gaat op datzelfde moment de zomer over in de herfst. Daardoor wordt de verbondenheid van mensen in alle delen van de wereld op een bijzondere manier benadrukt. We gingen met Nele Vanden Borre praten over de kunst en het ambacht van de verhalenverteller. Nele is geboren en getogen in Bavikhove, moeder van twee tieners en jeugdschrijfster met zes gepubliceerde prentenboeken op haar naam.
Vind je van jezelf dat je als schrijfster een verteller bent?
Nele: ‘Als schrijver ben je altijd een verteller, ongeacht of je een waargebeurd verhaal of een fictieverhaal schrijft. Soms is je verhaal ingekleed en andere keren is het gewoon de rauwe realiteit. Als jeugdschrijfster wil ik in de verhalen die ik vertel altijd een dubbele laag leggen. Het verhaal moet voor elke leeftijd iets inhouden. Voor de jongste kinderen gaat het misschien gewoon over een personage – een kind of een diertje - dat iets meemaakt. Maar ik vind het belangrijk dat een volwassene in datzelfde verhaal een boodschap vindt die een kleiner kind niet meteen oppikt’.
Hoe ben je schrijfster geworden?
‘Dat is eigenlijk een kinderdroom, al van in de lagere school. Ik las heel graag. Ik had een grote bewondering voor al die schrijvers en schrijfsters die mij konden meeslepen in hun verhalen, die mij konden laten huilen als het triestig was, die mij konden doen beven als het spannend was of die mij deden lachen als het leuk was. Zo iemand wou ik ook worden. Toen ik dertig werd, ben ik voor kleuterleidster gaan studeren en dan heeft de goesting om te schrijven voor kinderen mij niet meer losgelaten. Dan ben ik daar echt mee aan de slag gegaan en cursussen gaan volgen’.
Je schrijft niet onder je eigen naam, maar onder het pseudoniem Victoria Jong
‘Tijdens mijn opleiding kleuterleidster werd ik nogal makkelijk aan de kant gezet en afgebroken. Er werd mij duidelijk gemaakt dat ik een onmogelijke droom nastreefde. Ik heb toen gekozen voor Victoria Jong. ‘Victoria’ omdat het een overwinning is op iedereen die zei dat ik niets kon en niets zou bereiken. En ‘Jong’ omdat ik echt voor kinderen schrijf’.
Het is dus niet zomaar een lukrake naam
‘Neen, er zit echt wel een betekenis achter. Er is toen een heel nieuwe wereld voor mij opengegaan. Er startte een zoektocht naar uitgeverijen die mijn werk goed vonden en ermee aan de slag wilden gaan. Het is een behoorlijk moeilijke wereld om er in te geraken. Maar eens je uitgegeven bent, is het wel iets makkelijker om je volgende boek te publiceren’.
Is het een vak of een talent?
‘Het is een talent, maar je moet het echt wel bijschaven. Als je echt als schrijver wil uitgegeven worden, is het belangrijk dat je weet wat er verwacht wordt door een uitgever. Dat je in bepaalde schema’s kunt werken. Niet dat die zo heel strikt zijn, maar je moet met je verhaal toch een zekere opbouw volgen. De bedoeling is immers dat je de aandacht van je lezer kunt vasthouden’.
Zo’n verhaal komt wellicht niet uit de lucht gevallen. Hoe geraak je aan jouw ideeën?
‘Mijn ideeën komen uit mijn beroepsleven. In mijn praktijk begeleid ik hoog sensitieve kinderen. Ook de frustraties die ik persoonlijk ervaar, zijn een bron van inspiratie. Eigenlijk zoek ik naar thema’s die niet zo vaak voorkomen in boeken, maar die wel belangrijk zijn om uit te werken’.
Ik kan me voorstellen dat de weg van idee tot het afgewerkte verhaal een serieuze passage is?
‘Het is een periode waarin ik stukje bij beetje te weten kom waarover het moet gaan, zonder dat het al volledig uitgewerkt is. Ik krijg altijd het volledige verhaal eerst binnen. Nog niet in mooie woorden, maar wel de lijn die ik moet volgen. Ik moet weten waar het begint, wat er moet gebeuren en waar het moet eindigen. Er zijn ook schrijvers die gewoon organisch schrijven, die niet kunnen werken met een einddoel en die tijdens het schrijfproces wel zien waar ze zullen uitkomen. Maar bij mij werkt dat niet. Ik moet het op voorhand weten en dan pas kan ik mij focussen op hoe ik het moet schrijven, in welke taal en stijl’.
Is dat een zwaar proces dat veel van je vergt?
‘Het schrijven op zich valt wel mee, maar de verhaallijn echt verwerken tot een verhaal in een mooie taal die publicatiewaardig is, dat neemt toch gemakkelijk een jaar in beslag. Het is een proces van lezen, een tijdje laten liggen, opnieuw lezen, eraan veranderen, enz. Je mag dus niet continu in dezelfde vibe zitten. Je moet er op verschillende momenten uit zijn geweest om te kunnen zien waar je verhaal nog niet vlot loopt’.
Wat motiveert je om daar zoveel tijd in te investeren?
‘Je wordt er zeker niet rijk van. Maar als je boek klaar is, geeft je dat zeer veel voldoening. En alleen al daarvoor doe je het. Het voelt echt als een baby die geboren wordt. Het is een kindje dat je moet afgeven aan een uitgever. Die plaatst dan ook nog de tekeningen, want het is uiteraard ook belangrijk dat het boek er goed uitziet. Mijn laatste boek werd geïllustreerd door iemand van Hulste. Het blijft altijd spannend afwachten wat het gaat worden. Je bent nooit zeker wat je boek zal zijn tot je het uiteindelijk in handen krijgt’.
Heb je nog specifieke dromen of ideeën die je graag gepubliceerd wil zien?
‘Vanuit mijn beroepsleven zou ik graag nog verhalen schrijven, waarmee kinderen zichzelf bepaalde dingen kunnen aanleren. Dan bedoel ik bijvoorbeeld: leren om spanning los te laten, of leren om zich los te maken van drukte ook al kun je de ruimte niet verlaten. Maar natuurlijk in een leuk verhaal verpakt; misschien wel een beetje fantasy-achtig. In alle geval iets waar kinderen uiteindelijk echt mee aan de slag kunnen’.
Bedankt Nele voor deze interessante inkijk in jouw leven als schrijfster
Lieven Defour