Cultureel erfgoed in de kijker
De Goddelijke Huisraad van de Sint-Salvatorkerk
Op 24 en 25 april 2021 vieren we de 20e editie van Erfgoeddag. Erfgoed is datgene wat we van vorige generaties hebben geërfd en waarvoor we nu zorg dragen, met de bedoeling om het straks op onze beurt ook weer door te geven. Die erfgoedtransfer van generatie op generatie bestaat, omdat we belang hechten aan al die materiële en immateriële getuigenissen over en uit het verleden. Jelle De Rock is consulent religieus erfgoed bij erfgoed zuidwest, de cultureel-erfgoedcel voor de 13 gemeenten in Zuid-West-Vlaanderen. Sinds enkele jaren staat hij kerkbesturen en vrijwilligers bij in de zorg voor het lokale religieuze erfgoed. In 2019 ging hij aan de slag in de Sint-Salvatorkerk in Harelbeke.
Jelle: ‘We hebben er 308 objecten geregistreerd met een team van een 10-tal vrijwilligers. Die kwamen elke week een voormiddag of een namiddag naar de kerk om die objecten op te stoffen, op te meten, fysiek te nummeren, te beschrijven en te fotograferen. De vrijwilligers hebben daar een korte opleiding voor gekregen. Uiteindelijk is een digitale inventaris tot stand gekomen van die 308 objecten met een vrij uitgebreide beschrijving van datering, vervaardiging, afmetingen, enz. Ook de eventuele toestand en schadefactoren (bijvoorbeeld houtworm, corrosie, sporen van schimmel op textielweefsels…) werden in kaart gebracht. Die digitale inventaris is raadpleegbaar voor het grote publiek via Erfgoedinzicht’.
Hoe onderscheidt de Sint-Salvatorkerk zich van andere kerken in de regio?
‘In het algemeen springt de kerk in het oog omwille van zijn stijleenheid: het feit dat het eigenlijk een Gesamtkunstwerk is van het eind van de 18e eeuw. Er zijn niet zoveel kerken in de regio in die Louis XVI-stijl. Een esthetisch geheel vormt ook de lichtheid van het kerkinterieur. En uiteraard is er de monumentaliteit’.
Wat is erfgoedkundig het kostbaarste in deze kerk?
‘Eigenlijk is dat iets subjectiefs. Een object kan kunsthistorisch van beperkte waarde zijn, maar lokaal een heel grote identiteits- of belevingswaarde hebben omdat het altijd al op die plek in de kerk heeft gestaan. Soms hangen heel persoonlijke verhalen aan een object die het des te belangrijker maken. In de Sint-Salvatorkerk is er bijvoorbeeld een houten beeld van ‘Christus op de koude steen’ uit de 18e eeuw. Er zijn veel beelden in de kerk, maar als ik er één moet kiezen, dan is het dat toch wel. Tot de jaren ’50 stond het buiten de kerk op het kerkhof. Het kerkhof was helemaal ommuurd en op één van de hoeken had je een kleine kapel met dat beeld van Christus op de koude steen. Er doen tal van verhalen de ronde waarom dat beeld van Christus 6 tenen heeft. Die legende en ook het parcours dat het heeft afgelegd van buiten naar binnen, maakt het heel bijzonder. Een ander object dat minder opvalt maar dat wel uitzonderlijk is, is een berechtingslantaarn van een plaatselijke kopersmid uit 1700 die ook gedateerd is. Die lantaarn verkeert in een niet zo goede staat (het glazen deurtje werkte niet goed meer) en stond wat stiefmoederlijk in een hoekje van een kast opgeborgen. Dat is een staaltje van lokaal vakmanschap, waar er ook een datum op staat. Dat is een object dat meestal zo intens werd gebruikt dat het maar een beperkte levenscyclus had. Meestal was dat na 100 jaar kapot en smolt men het om een nieuw te maken. Maar dat dit bewaard is, maakt het opmerkelijk. Daar hangt ook een verhaal aan van dat ritueel; het verhaal van omgaan met de dood, enz.
Wat er ook bewaard is, is een suisse-uniform van de kerkbaljuw. Heel wat oudere mensen hebben nog kennis van deze figuur die in de kerk patrouilleerde. In de meeste parochies is die in de jaren ’70-’80 uitgestorven. Die spreekt wel tot de verbeelding’.
Wat zijn volgens jou de echte topstukken in de Sint-Salvatorkerk?
‘In de eerste plaats is dat de preekstoel van het eind van de 18e eeuw van Nicolas Lecreux. Maar ook het hoogaltaar met de messing-ornamenten, samen met de zijaltaren waarmee het een ensemble vormt. De sterke ensemble waarde is wel heel typisch in de collectie in Harelbeke.
Voor de rest heb je ook veel Kortrijks zilver. Er is een heel uitzonderlijke stralenmonstrans uit 1789, net ook het jaar van de Franse revolutie. Als je spreekt over verhalen die aan bepaalde objecten kleven en die daarvan de erfgoedwaarde verhogen, dan is dat zo’n element. Dat is op zich een opmerkelijk stuk zilverwerk.
Er zijn ook een aantal reliekschrijntjes en een reliekkistje uit het begin van de 15e eeuw. Een zeer oud object dus. Daar was ik persoonlijk wel door gefascineerd, hoewel het op het einde van de 19e eeuw zwaar gerestaureerd is geweest’.
Is jouw werk in Harelbeke nu helemaal afgerond?
‘Eigenlijk niet. Iets wat vaak miskend wordt of niet zo bekend is bij het grote publiek is het liturgisch textiel. Het zit vaak diep opgeborgen in de sacristiekasten want sinds het tweede Vaticaans concilie heeft het zijn functioneel nut verloren. Maar op vlak van liturgisch textiel heeft de Sint-Salvatorkerk zondermeer één van de rijkere collecties in Zuid-West-Vlaanderen. Er zijn heel wat sets: ensembles van een koorkap, een kazuifel, een dalmatiek met bijhorende stola’s, een kelkvelum,... Het zijn vrij goed bewaarde paramenten uit de 18e eeuw. En het bijzondere is dat we, op basis van de bewaarde kapittelrekeningen, voor een aantal van die sets een heel nauwkeurige datering hebben kunnen achterhalen. In de rekeningen staat immers het jaar waarin het werd aangekocht en wie het gemaakt heeft. Dat maakt het heel bijzonder omdat dat meestal niet gezegd kan worden van religieus textiel. Hier kun je echt deze sets identificeren en zeggen dat is van deze kleermaker uit Kortrijk, in 1760 gekocht. Er zijn er ook een tweetal die in het Begijnhof in Kortrijk werden gemaakt. Na Corona moeten we het liturgisch textiel zeker terug oppikken met een aantal vrijwilligers en de collectie beter verpakken in gewassen katoen. Het betreft vaak zeer frêle materiaal: zijde, borduurwerk enz. We moeten de schouderpartijen wat opdikken omdat dat vaak de punten zijn waar het eerst begint te scheuren. Als je dat op een gewone kapstok hangt of gewoon gaat plooien, dan zijn die vouwen veel te scherp en dan gaat dat beginnen verbrokkelen. We stofzuigen die dan ook met een speciale stofzuiger omdat het stof vocht en vuil aantrekt en finaal ook schimmel. We wilden dat koppelen aan een vorming, maar door Corona is dat er niet van gekomen. Dat moet opnieuw ingepland worden’.
Lieven Defour