Dag van de vrede: een gesprek met een vluchteling
Mohamad met zijn gezin woont in ons midden
Dinsdag (21 september) was het de dag van de vrede. Vrede! Als je naar het nieuws kijkt of luistert dan weet je wel dat op vele plaatsen er geen vrede is. Denkt maar aan wat nu in Afghanistan gebeurt. Maar op zoveel andere plaatsen op de wereld gebeurt nog hetzelfde. Waarschijnlijk vraag je je ook wel eens af hoe het verder moet voor hen. Of zit je met de vraag: wie komt er bij ons wonen en hoe stellen die mensen dat? Vandaar dit interview met Mohamad die uit Syrië gekomen is. Afsluitend wat gegevens over hoe het in groot-Harelbeke het eraan toegaat.
Mohamad woont in Bavikhove met zijn gezin: vrouw en vier kinderen. Ze wonen er graag en wachten, zoals zoveel mensen, op een sociale woning. Ze hebben goed contact met hun buurt. Mohamad heeft last van veel spierpijnen en mag niet gaan werken van de dokter. Zijn vrouw wil graag gaan werken, maar zorgt voorlopig nog voor het jongste, dat anderhalf jaar oud is. Ze zoeken naar een crèche die rekening houdt met het inkomen om aan de slag te kunnen gaan. Ik mag van hen iets vertellen over wat ze meegemaakt hebben en dank hen dan ook om dit te mogen met jullie delen.
In 2011 begon de oorlog in Syrië. Mohamad en Racha hadden drie kinderen: 3 jaar, 1 jaar en een boreling. Ze hadden een kleine boerderij met veel kippen. In de buurt woonde de familie. Ze woonden ten Oosten van Israël, aan de andere kant van de Jordaan en hadden uitzicht op de berg Hermon, ze hadden hun thuis in het gebied van Basan. (Dit is een streek die geregeld wordt besproken in het oude testament) Gaandeweg was er meer en meer geweld: gevechten en bommen die langs alle kanten vlogen. In 2013 viel er een bom op hun huis. Ze leefden gelukkig nog. Het huis was echter onbewoonbaar en veel van de kippen hadden het niet overleefd. Het oudste meisje heeft nu nog nachtmerries over bommen die vallen. De andere kinderen die te klein waren hebben er geen herinneringen aan.
Met het gezin vluchtten ze naar Libanon. Ze verbleven er van 2013 tot in 2017. Daar was er veel racisme. Iemand die van Syrië kwam, kon er moeilijk aan werk geraken en was ook niet zeker om betaald te worden. Zo heeft Mohamad na een maand werk eens geen loon gekregen. De vele vluchtelingen kregen te eten van de Verenigde Naties. Er was veel pestgedrag door de inwoners van Libanon. Syrische kinderen werden niet graag aanvaard in de klassen en de lesgevers konden er blijkbaar goed weg mee om te slaan.
Mohamad werd in Libanon een keer opgepakt en drie dagen in de gevangenis gefolterd, geslagen en met elektriciteit bewerkt. Na drie dagen werd hij vrijgelaten: ze hadden zich vergist, ze moesten een naamgenoot hebben… De kinderen hebben hun papa zien oppakken en ook gezien hoe hij terugkwam uit de gevangenis. Eén van de kinderen had in Libanon als gevolg daarvan steeds schrik van mensen in uniform te zien.
In 2017 kregen ze een brief van de Verenigde Naties dat hun aanvraag als vluchteling goed gekeurd was en dat ze mochten overkomen naar België. Racha’s ouders en twee broers waren al in Duitsland. De brief echter sprak over België. Ze zijn overgevlogen met het vliegtuig. Racha ziet haar familie nog wel eens via de telefoon. Zelf zijn ze al éénmaal naar Duitsland gegaan. De Duitse familie, die zelf een auto hebben, zijn ook al eens langs geweest.
Mohamad denkt vaak aan zijn ouders die nog in Syrië verblijven. Ze zijn er alleen en oud. Ze leven er in armoede. Zijn broer woont in Turkije. Ze hebben dus niemand die hen kunnen helpen of voor hen kunnen zorgen…
3 jaar en 10 maanden geleden kwamen ze aan in België, 2 maanden in Antwerpen en daarna kwamen ze in Harelbeke wonen. Het zijn erkende vluchtelingen. Ik vroeg hen hoe vreemd het moet geweest zijn om in een vreemd land met andere talen toe te komen. Hun antwoord was heel simpel: Het is er veilig, geen bommen, we kunnen terug mensen vertrouwen, hoeven niet bang te zijn van een buur, het is hier goed.
Racha spreekt al wat Nederlands, Mohamad heeft het wat moeilijker. Hij gaat nog altijd naar Open School om de taal te leren. Het zijn echt vriendelijke mensen en als je er aan huis komt, ben je zeker om er goed ontvangen te worden. Ze hebben het financieel niet gemakkelijk, maar doen hun best. De kinderen hebben intussen veel vrienden en ook de ouders zijn best geïntegreerd.
Dank Mohamad en Racha en de kinderen die zeker nog nodig waren om soms te vertalen.
De situatie in Harelbeke is als volgt.
Erkende vluchtelingen komen hier terecht en mogen verblijven in een woning voor een heel korte periode (tot drie maanden). Ze krijgen echt een minimum om te leven. Ze moeten onmiddellijk op zoek naar werk en naar een huurwoning. Na enkele maanden moeten ze de woning al uit.
Van het moment dat ze elders wonen krijgen ze ook kindergeld en worden ze zoals andere inwoners behandelt. Met een kleine steun (niet genoeg om voor een gezin met kinderen nieuwe matrassen te kopen) moeten ze in het nieuwe huurhuis zien dat ze meubilair kunnen kopen.
De instroom is beperkt, er zijn 4 huizen voor Groot-Harelbeke. Jaren geleden moest Harelbeke plaats hebben voor een veertigtal mensen, dit is nu ongeveer de helft. Wel is het zo dat van het moment er één van die woningen voor vluchtelingen vrijkomt er terug een gezin een plaats krijgt. De mensen zijn ook verplicht om Nederlandse les te volgen en leggen zelfs examens af. Via praattafels kunnen ze achteraf nog beter te taal leren.
De mensen krijgen een werkkaart en moeten op zoek om zelf voor hun inkomen in te staan, dat is een grote verandering bij vroeger waar vluchtelingen soms jaren geen werk mochten zoeken en ze zo ook niet gestimuleerd werden om voor zichtzelf te zorgen.
Je ziet meer mensen met een andere huidskleur dan vroeger. We hoeven echter geen schrik te hebben: als je hen leert kennen, ervaar je dat ze niet zo anders zijn dan wij.
Wilfried