Wie een beetje het kerkgebeuren volgt, hoort geregeld over synodale kerk praten. De synode van de bisschoppen in Rome vorig najaar kwam ook heel geregeld aan bod in het nieuws. Op de recollectie (bezinningsdag) voor priesters en teamleden maandag 11 maart in de Bron kwam Mgr. Koen Vanhoutte, hulpbisschop in het bisdom Mechelen-Brussel, spreken over zijn ervaring op die synode. Het was een boeiend verhaal waarvan ik de hoofdlijnen met jullie wil delen.
Synode betekent letterlijk: samen op weg. Als de kerk een synode houdt, bedoelt ze een programma van bijeenkomsten waarbij het hele Volk van God betrokken is om bepaalde vraagstukken te onderscheiden en de paus te helpen tot besluitvorming te komen. De officiële delegatie van ons land bestond uit zes leden, waarvan 3 uit Vlaanderen: kardinaal Jozef De Kesel, Mgr. Koen Vanhoutte, permanent diaken Geert De Cubber.
We moeten meer en meer evolueren naar een synodale kerk, naar een kerk als gemeenschap van christenen, en als gemeenschap van gemeenschappen. Er klinkt een roep naar collegiaal handelen van pastoraal verantwoordelijken, of dit nu gewijde bedienaren, leken in dienst of vrijwilligers zijn. Iedere gedoopte heeft recht op inspraak, advies en medezeggenschap.
Samen op weg is niet zonder reisgids, zonder kompas. Het is ook niet samen zoals de democratie in het politieke leven is. Samen verwijst heel specifiek naar de leerlingen, samen op de weg van navolging, en van bekering. Christus is de weg, die moeten we volgen. Op Hem moeten we focussen. Dat is ook gebeurd doorheen de synode. Er klonken weinig triomfkreten, wel heel sterk de roep om bekering: ‘Wij zijn niet de kerk die Jezus heeft gewild. We zijn zwak.’ Ook het misbruik werd niet verzwegen. ‘Hoe is het mogelijk dat we zo diep zijn gevallen?’ Er klonk heel veel ontgoocheling in onszelf. Spijtig genoeg werd dit niet uitgedrukt in een gezamenlijke boeteliturgie, dat zou een krachtig signaal geweest zijn dat de Kerk niet fier is op zichzelf.
Een grote verandering met vorige synodes was dat er nu niet in rijen naast elkaar werd plaats genomen, maar in gesprekken rond tafels van 12 personen. Er was overleg en luisterbereidheid, een sfeer van openheid en broederlijkheid. Wellicht was dat ook gegroeid vanuit de 3 dagen retraite die voorafgingen aan de synode. Ook de methode die gebruikt werd om de gesprekken te voeren (als je iets wou inbrengen dan kreeg je daarvoor 3 minuten tijd) zorgde er wel voor dat er naar elkaar geluisterd werd. Want als je iets wil duidelijk maken dan is 3 minuten echt niet lang.
De thema’s die aanbod kwamen waren allemaal zaken die door Paus Franciscus de voorbije jaren al gesteld werden. Het was voor hem wellicht ook deugddoend dat de groep van 350 deelnemers hem grotendeels volgde. Ook toen hij aan het woord kwam, kreeg hij 3 minuten.
‘Kerk zijn we samen’ houdt eigenlijk in dat er gelijkwaardigheid is van alle gedoopten. Er wordt gerekend op ‘actieve deelname’ van alle gelovigen (mannen en vrouwen) niet enkel in de liturgie, maar in het geheel van het kerkelijk leven én in het opnemen van medeverantwoordelijkheid ervoor. Het is een appèl naar bundelen van de krachten in dienst van het Rijk Gods. Als gedoopten kregen we allen een ‘innerlijke zalving’, zijn wij allen getekend met de H. Geest. We moeten een inclusieve kerk worden, waar iedereen welkom is.
De roep naar transparantie en openheid klonk heel vaak als argument om klerikalisme tegen te gaan. Zo bleek ook dat niet overal in de kerk overleg, gesprekken en medezeggenschap vanuit de medewerkers, vanuit de gemeenschap gebruikelijk is. Op dat vlak zijn we hier in West-Europa wel voorlopers. En dat maakt het net zo moeilijk, die verscheidenheid. De wereldkerk zat verzameld rond gezamenlijke thema’s, de visie van elkeen gekleurd door eigen cultuur en zorgen. Het is heel duidelijk dat er een groot verschil van aanvoelen is tussen bijvoorbeeld West-Europa en Amerika, Afrika, zelfs Oost-Europa. En toch zijn we één universele wereldkerk. Grote vraag is: ‘Hoeveel verscheidenheid verdraagt de eenheid?’ Het gebeurt immers allemaal in het brede kader van cultuur en samenleving. We moeten investeren in het gesprek tussen Kerk en wereld, zoeken naar de betekenis van het evangelie in de maatschappij van vandaag, naar een nieuwe positionering van de Kerk in dienst van de humanisering van de samenleving.
Geregeld klonk decentralisatie, maar dit was vooral veel woord, weinig voorbeelden en daden. Het is positief dat er al veel in beweging wordt gezet, maar het is zoektocht die nog bijlange niet af is. Zo bleken er ook duidelijke verschillen over het belang van traditie: voor de ene is traditie een erfenis van vroeger, voor anderen is het een levende zaak, die dus evolueert en zich aanpast. Hoe kunnen we evolueren naar een broederlijke kerk, waar geen ondergeschikten zijn, waar velen betrokken worden in een gezond evenwicht met eindverantwoordelijkheid van enkelen?
Synodaal samenwerken vraagt om respect voor ieder mens, onderling vertrouwen en dialoog, te begrijpen als wederzijds luisteren (niet hetzelfde als horen) én samen luisteren naar het Woord en de Geest.
Laten we ons best doen en ook hier op lokaal vlak proberen ‘samen op weg ‘ te gaan met de focus op Christus, die uiteindelijk de weg is.
Véronique De Wijze