Op dit ogenblik is hij nog medepastoor in de Pastorale Eenheid Onze-Lieve-Vrouw van Vrede regio Ieper en jongerenpastor in het decanaat Ieper-Poperinge. Vanaf 1 september e.k. wordt Ettien Léon N'Guessan (35) aangesteld priester met volle pastorale opdracht in onze Pastorale Eenheid De Jordaan Harelbeke. Wie hem hier als voorganger aan het werk wil zien, zal dat voor het eerst kunnen op zondag 10 september tijdens de fietswijding in de Sint-Jozefkerk.
Priester Ettien is geboren in Ivoorkust en komt uit een gezin van 5 kinderen. Hij woont al 14 jaar in Vlaanderen en spreekt perfect onze taal. In 2017 werd hij, na zijn opleiding aan het grootseminarie in Brugge, in de kathedraal van Ieper tot priester gewijd. Naar eigen zeggen heeft hij echter alles gedaan om geen priester te worden. Oorspronkelijk ambieerde hij een job als arts of advocaat. We trokken naar Ieper om nader kennis met hem te maken.
Waarom bent u dan uiteindelijk priester geworden?
Priester Ettien: ‘Dat is een vraag waarop ik geen antwoord heb. Maar wat mijn ‘priester-zijn’ met mij en met andere mensen doet, daarover kan ik wél vertellen. Wat zeker is, is dat ik een gelukkige priester ben. En ik probeer andere mensen gelukkig te maken. Ik denk dat dat ook het doel is van een priester binnen een gemeenschap. De Zaligsprekingen, de Bergrede is één van de belangrijke passages in het evangelie: ‘gelukkig’, ‘zalig’ zijt gij. Voor mij ben je in de eerste plaats geroepen om gelukkig te zijn en dat ook door te geven in jouw dienstbaarheid. Het is een stukje vreugde brengen bij de mensen, maar ook bevrijding en gemeenschap. Als je ziek bent, dan zit je bij wijze van spreken in quarantaine. Als je genezen bent, dan kom je weer in de gemeenschap. Dat is wat Jezus gedaan heeft. Hij heeft de melaatsen van buiten de stad genezen en opnieuw in de gemeenschap gebracht. Dat is wat mij gelukkig maakt. Waarom? Ik kan alleen zeggen: Ettien, geniet ervan. Geniet van die kans die je krijgt en zorg ervoor dat dat vruchtbaar wordt’.
Wat heeft u kunnen overtuigen om de Pastorale Eenheid in Ieper te wisselen voor die van Harelbeke?
‘Ik kom eigenlijk vanuit een heel ander regime. In Ivoorkust is het zo dat pastoors om de vijf jaar een benoeming krijgen. Ze kunnen vijf jaar blijven en als ze de kans hebben, mogen ze nog een tweede keer vijf jaar blijven. Dus maximaal 10 jaar. De medepastoors blijven drie jaar. Met een eenmalige herhaling is dat 6 jaar maximum. Voor mezelf als jonge priester denk ik dat het wel interessant is om andere realiteiten te leren kennen. Wij hebben hier in onze werking een hele verandering gekend, waarbij ik het gevoel had dat ik iets heb kunnen opbouwen en dat het misschien belangrijk is om een nieuwe uitdaging te aanvaarden. Toen ik bij de vicaris was, zei hij dat er een plaats vrijkwam in Harelbeke. De Christelijke solidariteit heeft me uiteindelijk gemotiveerd om die stap te zetten’.
Valt het afscheid van uw huidige gemeenschap dan niet zwaar?
‘Ik vergelijk het een beetje met een medaille. De ene kant is absoluut een pijnlijk moment. Maar aan de andere kant is het een deur die opengaat: een nieuwe uitdaging; nieuwe mensen. En dat is wat ons uiteindelijk verrijkt. We mogen niet bang zijn voor het nieuwe. We mogen ook niet voortdurend in het verleden blijven. Samengevat is mijn leven veel momenten van afscheid. Afscheid van mijn land, van mijn familie, mijn vrienden, van Ieper… Dat raakt mij. Maar met een heel groot dankbaar hart voor wat er geweest is. Want wat komt, is door wat er geweest is. Wat ik hier in Ieper geleerd en gedaan heb, neem ik mee naar Harelbeke om daar te verplanten. Aan de mensen in Ieper zeg ik: ‘Een priester is een beetje zoals een tuinier. We hebben hier samen een tuin aangelegd. Die tuin is bloeiend. Het is aan jullie om die tuin te onderhouden. Ik heb mijn werk gedaan, maar zolang die tuin bloeiend is, zullen we verbonden blijven met elkaar’.
Hoe ziet u de invulling van uw taak in Harelbeke?
‘Dat is de grote vraag waarop ik nu niet kan antwoorden. Ik ben niet de persoon die gaat komen en meteen gaat doen wat hij wil. In Harelbeke kom ik in een ‘vreemde’ gemeenschap die mij momenteel onbekend is. Maar binnen enkele maanden zal het ‘mijn’ gemeenschap worden. Daarom wil ik eerst kennismaken. Ik wil mensen kunnen ontmoeten. Ik wil proberen om onder de mensen te zijn. Ik wil de verhalen kennen. Ik wil de geschiedenis kennen. Ik wil horen en voelen wat echt leeft in de gemeenschap. Wat de noden zijn vanuit de gemeenschap. Ik wil vooral te weten komen wat ons als gemeenschap verbindt. En om dat te kunnen doen, denk ik dat het belangrijk is om aan mezelf de nodige tijd te gunnen. En ook aan andere mensen om mij te leren kennen. Alles begint met leren kennen’.
Tijdens zijn afscheidsviering noemde pastoor Marc u ‘de witte merel uit Ivoorkust’. Hoe verschillend is het kerkgebeuren in Ivoorkust en wat kunnen wij ervan leren?
‘Onze vieringen zijn vreugdevol: dansend, zingend. Als je over gemeenschap spreekt, spreek je over samenzang. En dat heeft niet alleen te maken met de Afrikaanse cultuur, dat heeft ook te maken met mensen. Als je samen zingt met mensen creëert dat een band. Je deelt een energie en dat brengt je te zelfder tijd ook dichter bij elkaar. Ik denk dat we dat ook in het Westen meer en meer in onze liturgie, in onze eucharistievieringen zouden mogen voorstellen. We hebben natuurlijk verschillende manieren om te vieren. Als je een eucharistische aanbidding doet, dan moet het wel stil zijn; het is open staan om te ontvangen. Maar bij een eucharistieviering gebruik ik niet vaak het woordje ‘voorganger’, ik gebruik liever ‘celebrant’. Celebreren, dat heeft direct te maken met vreugde. We komen om te vieren. We komen om te danken. We komen om iets te delen met elkaar. We gaan aan tafel. En als we in de Afrikaanse kerk aan tafel gaan, dan is er feest’.
Vindt u dat onze vieringen hier niet vreugdevol zijn?
‘Er wordt hier niet gedanst in de vieringen. De manier van vieren is cultureel verbonden. In de Afrikaanse wereld zijn de mensen extroverter en uitbundiger. Als iemand gelukkig is, dan zie je het en hoor je het. Hier beleeft men zijn vreugde op een andere wijze. Met een mooi gedicht bijvoorbeeld, dat mensen ontroert. Mensen nemen het mee. Het is een andere beweging. Althans, dat is mijn ervaring. En op dat vlak vind ik dat mijn vieringen, zeker bij jongeren, ‘leuk’ moeten zijn. Biddend, leuk en zinvol: die drie dingen zijn heel belangrijk. Maar de invulling van ‘leuk’ laat ik geheel cultureel bepalen. Als je hier een viering hebt met een koor, dan is dat fantastisch. Dan is dat direct een feest. Ik ben al twee keer bij jullie geweest in de Sint-Salvatorkerk voor een viering en dat waren voor mij zeer leuke, vreugdevolle vieringen. Dat was het jubileum van pater Geerard en de afscheidsviering van priester Marc met achteraf een ontmoeting en receptie. Voor mij was dat interessant. We moeten later kijken wat er allemaal mogelijk is. Hoe we op hoogdagen zo’n vreugdevolle vieringen kunnen doen. Niet vier, vijf vieringen op kleine plaatsen, maar als gemeenschap één viering kunnen houden: zinvol, vreugdevol en biddend. Naast die vreugdevolle vieringen, heeft de kerkgemeenschap in Ivoorkust een zeer grote sociale rol. De kerk is een verbindende structuur binnen de samenleving, waar naar mensen geluisterd wordt, waar mensen mogen langskomen. Een priester of pastoor leeft ginder onder de mensen. Hier heb ik een prachtige pastorie. Maar wie komt, doet dat op afspraak. Ginder niet. In het begin heb ik in Ieper gezegd: de pastorie is een open huis. Bel aan. Als ik thuis ben, dan doe ik open. Ik denk dat dat wel gelukt is. Ik hoop dat dat ook in Harelbeke zal kunnen. Dat de mensen dat voelen en weten. Er is geen drempel!’
Beste priester Ettien, ik wens het u toe. We kijken uit naar uw komst. Bedankt voor de fijne babbel.
Lieven Defour