Omgaan met lijden, omgaan met verlies, dat wordt ons niet geleerd. Dat wordt ons zomaar op onze schoot geworpen. Vandaar deze titel: Wat na 1 november?
Ik zie mensen om me heen die deze novemberdagen niet kunnen verdragen. Het confronteert hen met de soms zo harde werkelijkheid. Ik zie dat mensen er soms jaren overdoen om het weer de moeite te vinden om zelf te leven. Ik ken die moeder die zoveel jaren later zelf ziek werd en op dat moment “Marleentje had dit ook!” zei. Ze had haar hele leven het verlies van haar kind gedragen. Lijden en loslaten…
Ik denk dat er drie grote dingen zijn in het leven die we met tijd moeten leren: krijgen, dragen en uit handen geven. Uit handen geven is de moeilijkste van de drie. In elke periode van het leven heeft zijn eigen kleur.
In het opgroeien en kind zijn is het accent “krijgen” het grootste. Het is de tijd waarin we mogen ervaren dat we graag gezien worden. Het is de tijd van het spel en de verwondering en van leren dank je zeggen. Maar ook in je jeugd mag je al kleine verantwoordelijkheden dragen en dan al moet je leren dat je iets moet delen of afgeven.
Het grootste deel van ons leven mogen we “dragen”. We hebben verantwoordelijkheden. We mogen zorgen dat alles in goede banen loopt. We organiseren en leven ons uit in het mogen geven. Maar ook dan is er grote nood aan graag gezien worden, aan gerespecteerd worden. En dan ook mogen we verantwoordelijkheden delen en uit handen geven omdat we niet alles kunnen.
En dan is er de tijd om vooral te leren “uit handen geven”. Voor ieder is die er, vroeger of later. Je hebt het ziek zijn, het minder valide zijn, het oud worden en te maken hebben met iets niet meer kunnen. Of afscheid in de relatie, scheidingen, werk verliezen of niet meer aankunnen en het grote afscheid: een sterven meemaken.
Tijd heelt geen wonden. We hebben wel die tijd nodig om alles of zoveel mogelijk een plaats te geven. We hebben de ervaring nodig om toch nog te mogen dragen, om toch nog geliefd te zijn en tegelijk te mogen uitdrukken dat uit handen geven in iemands handen toevertrouwen is.
In het ervaren van verlies is het normaal dat je niet enkel verdriet hebt, maar ook perioden hebt dat je niet kunt aanvaarden, zelfs niet kunt geloven dat het gebeurd is. Het is normaal dat je eens kwaad bent op de situatie of dat je zoekt om dat verlies ongedaan te maken. Voor dit alles hoef je je niet te verontschuldigen. Het is een zoeken van de mens om verder te kunnen. Het is ook normaal dat wie naast je leeft dat anders ervaart of anders reageert.
Helen, er weer bovenop komen gebeurt in kleine stappen. In weten dat je toch nog graag gezien wordt. In het mogen graag zien, in het zorg dragen voor wat rest. Een waardig afscheid, een koesteren van dierbare herinneringen, een mogen zien dat er nog getuigen zijn. Dat wat je in het verleden beleefd hebt niet weg is. In het zien van wat je samen opgebouwd hebt en dat het er nog ergens is. In het ervaren dat je verder mag gaan en weten dat je gedragen wordt.
Daarvoor is het nodig dat mensen kleine dingen ervaren om verder te kunnen. Ik noem er enkele: een mooie tekst, een dierbare herinnering, een bezoekje, een babbel, zelfs een het verlies ter sprake brengen en niet enkel op andere gedachten brengen. Geloof of een geloofsgesprek (niet om te overtuigen, niet om te verdoezelen maar met ruimte voor alles) kan een kapstok zijn. Kleine attenties kunnen ook deugd doen. Mensen krijgen soms veel bezoek als het net gebeurd is en zien daarna nog zo weinig mensen. Een laat bezoekje kan ook deugd doen.
Verlies maak je op zoveel manieren mee. Het is de moeilijkste les van het leven. Weer opstaan is verder, anders leven, een nieuw evenwicht vinden. Durven loslaten om weer gelukkig te worden.
Opstaan en uit handen geven zijn twee belangrijke zaken in ons geloof. Opstaan is verrijzen, verder gaan na het kruis. Weten dat leven verlies overstijgt. En uit handen geven: Aan Jouw God geef ik mijn lasten, draag me naar morgen toe. Mogen wij vertrouwen, toevertrouwen, wat wij niet kunnen dragen aan die God die liefde is.
Geloven is ook een samen geloven. Gods handen zijn voor elkaar. In ons afscheid nemen mogen we ook zorg dragen voor elkaar. Elke periode van het leven heeft zijn opdracht maar geen enkele opdracht hoort enkel toe aan één periode: ook in het toevertrouwen mogen we terug leren ontvangen, krijgen die vele uitnodigingen van het leven waar we ons vaak voor afschermen omdat we er nog niet aan toe zijn. Het terug je goed mogen voelen in die nieuwe situatie.
Christen zijn is ook oog hebben voor de mensen die het moeilijkste te dragen hebben. De wet van de privacy houdt ons niet tegen om toch mensen nabij te zijn. Als je iemand kent in die situatie: ga er naartoe, spring eens binnen, leef mee. En indien nodig zoek de nodige hulp als je ze zelf niet kunt aanbieden. Christen zijn doe je niet enkel voor eigen zielenheil. Christen zijn ben je samen. Ik ben ergens zo bang in onze maatschappij van individualisme en onze schaalvergroting (pastorale eenheden) in onze kerk dat we minder nabij zouden zijn bij onze kerntaak: vertrouwen delen met elkaar, met voorliefde voor de mens die er de meeste nood aan heeft nog ergens te mogen “geloven”.
Als er iemand nood heeft aan een babbel: neem gerust contact met een medewerker in de pastorale eenheid. Je kunt me ook opbellen: 0495/57 46 30
Wilfried Pauwels