Op zondag 12 januari vierden we feest in de Sint-Niklaaskerk in Dessel. Dubbel feest: we vierden het feest van de doop van de Heer, én we vierden de naamopgave van de eerstecommunicanten van Dessel, Retie en Witgoor.
Feest vieren in een kerk, hoe doe je dat? Veel jonge gezinnen zijn dat niet echt gewoon.
Ik vroeg daarom aan de vaste kerkgangers om het voorbeeld te geven. En dat deden ze met volle overgave. Waarvoor héél veel dank!
De dag voordien, op 11 januari, hadden de kinderen zich voorbereid: ze hadden kaarsenhouders geschilderd die ze bij de naamopgave naar voor mochten brengen. De kaarsenhouders blijven tot de dag van de eerste communie in de kerk staan. En ze hadden tijdens een stevige zangrepetitie enkele liederen ingeoefend.
Jezus daalde af in de chaos en de duisternis van het water, en toen Johannes hem even later naar boven trok, waren er mensen die zagen dat er een duif heel dicht bij Jezus bleef. En dus lieten we een (vilten) duifje door de kerk vliegen.
Er waren ook mensen die zeiden dat ze een stem hadden gehoord. Een goddelijke stem die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn welbeminde’. Ik vroeg aan de kinderen hoe ze zich zouden voelen als hun ouders dat tegen hen zouden zeggen: ‘Jij bent mijn kind, ik zie je zo graag’. Blij en goed waren de antwoorden. En dus vroeg ik aan alle (groot)ouders in de kerk om hun kind bij de hand te nemen en te zeggen hoe graag ze het zagen. Zo hadden de ouders op hun eigen manier op het evangelieverhaal geantwoord.
Daarna was het de beurt aan de kinderen. Zij spraken hun naam uit in de micro en brachten een kaarsje naar voor.
Ongemerkt hadden we zo drie krachtige symbolen bij elkaar gebracht: het water dat de scheppende Vader symboliseert, de duif als symbool voor de Geest, en het licht als symbool van Hij die zei: ‘Ik ben het licht’. Met die drie symbolen konden we dan samen ons geloof in de drie-ene God uitspreken.
Na afloop van de viering kregen de eerste communicanten, die door pater David op de trappen voor het altaar werden verzameld, een warm en welgemeend applaus. En daarna was het tijd om na te praten bij een lekkere kop koffie (of om met een chocolaatje in de mond de preekstoel te verkennen …
Onder het koffiedrinken kwamen enkele mensen naar me toe: dat ze het zo een mooie viering hadden gevonden, dat ze deugd hadden gehad van de vele kinderen in de kerk.
Nadien vroeg ik me af: hoe komt het dat 65 jonge gezinnen en een 60-tal vaste kerkgangers zo goed samen konden vieren? Want vieren, dat doe je samen. Dat lukt niet met een goede voorbereiding alleen.
Het lag aan de muziek. Als Dagmar op het orgel speelt, worden zelfs heel jonge kinderen stil.
Het lag aan Nore, die ernstig en blij met het duifje door de kerk vloog.
Het lag aan Walter, die voorlas en voorzong.
Het lag aan Jurgen, die tot achterin de kerk de vrede ging wensen.
Het lag aan pater David, die plechtig en ingetogen brood, wijn en kerkgangers zegende.
Het lag aan Diane en Jos, die al van 8 uur in de ochtend in de weer waren om te zorgen voor een warme kerk en warme koffie.
Het lag aan de aandacht van de vaders en moeders, die afstraalde op de kinderen.
Het lag aan de ouderwerkgroep van de eerste communie, die goed op tijd waren gekomen om de kinderen te verwelkomen en wegwijs te maken.
Het lag aan de vierende gemeenschap van Dessel, die meezong en meebad en met een grote openheid en welwillendheid het voorbeeld gaf.
Kortom, het lag aan voorgangers en kerkgangers, aan jong en minder jong. Samen zorgden we ervoor, dat God in ons midden kon komen.
Caroline Decanniere