Sinds dit voorjaar zijn we gestart in de heemkunde met een bijzonder project: het digitaliseren van het kerkarchief van de Sint-Martinusparochie in Retie. Met toestemming van de kerkraad Sint-Martinus en de hulp van een speciale documentscanner brengen we stap na stap dit eeuwenoude erfgoed in veiligheid. Het is een titanenwerk — we schatten dat het drie jaar zal duren — want het archief omvat maar liefst 227 stukken, samen goed voor tienduizenden bladzijden. De oudste documenten dateren uit 1482, meer dan vijf eeuwen geschiedenis letterlijk onder onze vingers.
Elke week digitaliseren we ongeveer duizend pagina’s. Daarbij bouwen we niet alleen een databank op waarin men later eenvoudig per onderwerp en jaartal kan zoeken, maar noteren we ook de toestand van de archiefstukken. Zo stoten we soms op kleine schatten: een notitie van Edward Sneyers of zelfs een oude ganzenveer die een schrijver eeuwen geleden tussen zijn papieren achterliet. Op zo’n moment lijkt het alsof de tijd even is blijven stilstaan.
In dit artikel duiken we in één van de boeiendste delen van het archief: de rekeningen van de Heilige Geestmeesters, de verantwoordelijken voor de armenzorg in Retie in vroegere tijden.
Deel I: Tafel van de Heilige Geest - Maanboek 1529
Al in de vroege Middeleeuwen nam de Kerk de zorg voor de armen op zich. Karel de Grote bepaalde zelfs dat een derde van de opbrengst van de tienden bestemd moest zijn voor de minstbedeelden. Maar al snel eigenden grondeigenaars en dorpsheren zich die inkomsten toe. Daarom ontstond in de dertiende eeuw een nieuw systeem: de Tafels van de Heilige Geest, middeleeuwse voorlopers van ons huidige OCMW.
Ook Retie kende zo’n Tafel. In een schepenbrief van 1354 duikt ze voor het eerst op: de Heilige Geest verpandt daarin een huis met hof en akker aan Lute Hermans en Gielis van Vaesdonck. De oudste bewaarde rekening van de Heilige Geest dateert van 1482, de laatste van 1794. In die periode van ruim drie eeuwen zijn 198 jaarrekeningen overgeleverd, samen meer dan 15.000 pagina’s, nu allemaal gedigitaliseerd. Ze vormen een ware goudmijn aan informatie over armenzorg, bezit en dorpsleven.
Een ganzenveer is een schrijfinstrument gemaakt van de slagpen van een gans. De slagpen is de grootste van de vier soorten veren van een vogel. Door de slagpennen kan een vogel vliegen, omdat deze veren groot genoeg zijn om de daartoe benodigde stuwkracht en lift te geven. Het gebruik van zulk schrijfgerei stamt uit de oudheid, maar is voornamelijk bekend uit de Middeleeuwen.
De Heilige Geestmeesters
De rekeningen vertellen ons dat er elk jaar drie Heilige Geestmeesters waren. Hun dienstjaar liep van Lichtmis tot Lichtmis (2 februari). Elk jaar trad één nieuw lid toe en viel er één af, terwijl de andere doorschoven in rang. De eerste Heilige Geestmeester, de zogenaamde rendant, legde de rekening af. De meesters maakten tegelijk deel uit van het dorpsbestuur.
Hun taak was duidelijk: de goederen van de Tafel beheren, zorgen voor voedsel, kleding en onderdak voor de armen, en bij ziekte of overlijden ondersteuning bieden. Dat vereiste niet alleen uitgaven, maar natuurlijk ook inkomsten. En precies die inkomsten zijn uitvoerig beschreven in de archieven.
Het Maanboek van 1529
Een sleuteldocument in dit verhaal is het Maanboek van 1529, opgesteld onder leiding van priester-notaris Jan Snyers van Retie. Daarin werden alle oudere akten en schepenbrieven samengebracht. Het telt 62 bladzijden en geeft een helder overzicht van de middelen en inkomsten van de Tafel: korencijnzen, geldcijnzen en eigendommen.
Het eerste blad van het maanboek beschrijft wat het maanboek inhoudt en door wie het werd opgesteld.
Transcriptie van de eerste vijf lijnen van het voorblad van het nieuwe maanboek:
Dit is register oft maanboek inhoudende die erfpachten renten chysen ende erven toebehoerende der Tafelen vanden Heilighengheest inden dorpe van Rethij vercreghen ende gelaten der selver Tafele ter laeffenisse der armen ende voer raergethijden.
Korte samenvatting van de inhoud van het eerst blad: In 1529 verzochten de dienende Heilige Geestmeesters Jannen van Dale en Jannen Hasselmans, Jan Snyers priester en openbaar notaris, alle aktes en schepenbrieven van het verleden samen te brengen in één nieuw maanboek. We geven een korte samenvatting van deze 62 bladzijden omdat hierin de middelen worden opgesomd waaruit de inkomsten van de Heilige Geesttafel worden gegenereerd:
De grootste bron van inkomsten waren de 154 korencijnzen in natura: jaarlijkse leveringen van graan die als pacht of verplichting verschuldigd waren. De hoeveelheid werd uitgedrukt in lopen, mud of veertel . Ze werden per gehucht genoteerd. Vaak werd verwezen naar oude schepenbrieven ter bevestiging. Het graan werd jaarlijks met karren opgehaald, opgeslagen en vervolgens verkocht, waarna de opbrengst naar de armenzorg ging.
Volgende gehuchten zijn weergegeven met tussenhaakjes het aantal korencijnzen:
Scoenbroeck (10), Kynschot (16), Bremel en Gherteynen (4), Loeyende ende Berch (7), Duyberch ende Gheneynde (22), die Straete (23), Overbroeck (39), Hulsel (15), Werbeek (8), Boscheynde (8), Berausel (1) en een in Ravels.
Schoonbroek, Kinschot, Bremel en Kortijnen waren vroeger bestuurlijk bij Oud-Turnhout, maar parochiaal bij Retie. Obroek had de meeste korencijnsen, wellicht omdat daar veel (goede) landbouwgrond aanwezig was.
Voorbeeld van beschrijving van korencijns in Duybergh ende Gheneynde
Zo’n kleine zinsnede uit een akte klinkt misschien zakelijk, maar ze vertelt ons veel: wie de pachter was, wat hij moest leveren en zelfs wanneer de verplichting officieel werd vastgelegd.
Daarnaast vermeldt het boek 49 cijnzen in geld. Die betalingen gebeurden in oude groten, stuivers of gulden .
Voorbeeld van een beschrijving van een cyns in die Straete (rond de markt)
Margriet Thoems, de vrouw van Matheus Tvolders, betaalde een oude groot voor haar erf achter de Pensepoel, een waterput die in de zestiende eeuw op de markt stond en diende als drinkplaats voor mens en dier. Uit de keurboeken van Retie weten we dat de markt vroeger meerdere waterputten had. De Pensepoel fungeerde niet alleen als drinkplaats, maar was ook een ontmoetingsplek waar dorpsnieuws rondging.
Als derde deel van de inkomsten beschrijft het Maanboek 9 percelen grond en huizen die eigendom waren van de Tafel. Ze werden verhuurd, waarbij de huur in geld of in natura betaald werd. Sommige percelen waren aan de Tafel nagelaten via een testament. Opvallend: veel van de plaatsnamen die in het document voorkomen, zoals Akkerstraat, Dries, Biesenstraat, Retiese Aart en Royackers, zijn vandaag nog herkenbaar in Retie. We geven de tekst in getranscribeerde vorm weer:
1. In den yersten een stuk lants geleghen op die putackeren vuytcomende aen decker straete groot een veertel zamen.
2. Item noch een stuck lants met eenen dries aent tsereveken neertwaert.
3. Item noch een stuck lants by Thomaes die meyer tsegh siche Van Dale over ter zonnen waert.
4. Item noch een stuck lants geleghen inden royacker, vuytcomende aen die biesenstraete
5. Item noch twee ackerkens geleghen op beyde die zijden van sinte mertens nae sinte pieters groot tsamen omtrent drye loopen tzamen.
6. Item noch twee euselen geleghen achter Wezenbeex stede nu toebehorende meester Jannen Versant voert comende van Jan Luyten geheten de Ryt.
7. Item noch haghe ende landt gecomen van Heynen Meeus geleghen westwaerts aen Diercken Wellen erve ende oest Jants van Dale kynder erve.
8. Item noch een cleyn stucken erfe gelege achter Gheerden Smoelderen oestwaert gecomen van Margrieten Roels
9. Item noch een boender heyen geleghen opden rethysen aert.
In de eeuwen nadien breidde het scala aan inkomsten zich uit. Zo vinden we in de achttiende eeuw onder meer opbrengsten uit: de verkoop van nalatenschappen van overleden armen, meubels of erfgoederen die bij testament aan de Tafel toevielen, het lichten van offerblokken (zoals die van de kapel van Rooyendonk), de verkoop van hout, bomen of hooi.
In 1748 worden zelfs ‘armbussen’ vermeld die bij zeven inwoners van Retie werden geplaatst. Ook de opbrengst van een ‘caritasschotel’ in de kerk en in de kapel van Schoonbroek vloeide naar de armen.
|
|
De armbussen van Retie. |
De caritas schotel. |
De caritasschotel of schaal ging rond in de kerk van Retie en in de cappelle van Schoonbroeck. Waarschijnlijk stond vooraleer de huidige kerk in Schoonbroek er stond, nog een kapel.
Tot slot
De archieven van de Heilige Geest bieden een uniek venster op de armenzorg van eeuwen geleden. Ze tonen hoe de gemeenschap in Retie samen zorg droeg voor haar minstbedeelden. De cijnzen werden strikt opgehaald, en wie weigerde te betalen, werd desnoods voor de schepenbank gedaagd.
Met dit artikel hebben we vooral de inkomstenkant belicht. In een volgend artikel gaan we dieper in op de uitgaven: waaraan werd het geld besteed, en hoe hielp de Tafel de armen concreet? Ondertussen gaat het digitaliseren onverminderd door, zodat al dit erfgoed bewaard blijft en toegankelijk wordt voor toekomstige generaties.
Jef Verdonck
Enkele voetnoeten:
1. Oude inhouds- en oppervlaktematen: lopen, mud of veertel.
In Retie (Meierij Herentals-Turnhout) kwam één mud (korenmaat) op ongeveer 88.5 liter en één veertel was een vierde van een mud (ongeveer 22.1liter).
Loopen of lopen is kort voor lopense, wat weer een verkorting is van loopensaet, de hoeveelheid
grond die met een draagkorf (loopen) met zaad ingezaaid kon worden. Deze maat was, net als vele
andere maten destijds, regio-afhankelijk en kon dus per plaats verschillen. Je moet daarbij ongeveer uitgaan van tussen de 1.600 en 1.650 vierkante meter.
2. Oude geldeenheden: één carolus gulden (sinds 1521 door Karel V) bevat twintig stuivers. Eén stuiver = vier oorden. Tien oorden = twaalf deniers (of penningen). Eén groot = achttien deniers.