In verwachting willen we onze vragen en noden toevertrouwen aan de liefdevolle aanwezigheid van God:
Voor de velen die in onze geloofsgemeenschappen instaan voor een betere wereld, voor hen die zich tot het uiterste inspannen voor een geloofwaardige kerk, dat zij enthousiast blijven. Laat ons bidden ...
Voor vrouwen en mannen die werken te midden van hen die echt in nood verkeren, voor hen die met hun voeten ‘in de modder’ staan, dat zij zich gesteund voelen. Laat ons bidden ...
Voor de mensen aan de tafelranden van onze samenleving, dichtbij en ver weg, voor hen die dreigen ten onder te gaan in de ellende; dat hulp wordt geboden en dat zij de uitgestoken hand zien. Laat ons bidden ...
Voor volwassenen en kinderen die in deze dagen pijn ervaren doordat relaties verstoord zijn en ruzie de overhand krijgt, voor hen die proberen te bemiddelen en rust te brengen, dat zij zelf liefde kunnen delen; laat ons bidden ...
Voor hen die gestorven zijn: dat zij thuis mogen zijn en geborgen bij U, God, die een trouwe God zijt. Laat ons bidden ...
En laten we tot slot een moment stil zijn, voor wat ons zelf bezighoudt, onze vreugde, maar ook ons verdriet ... Laat ons bidden ...
Geen actie zonder ons licht op te steken bij God, zonder ons oor te luisteren te leggen bij Hem, zonder ons in gebed te richten op Degene die we mogen noemen:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid in eeuwigheid.
Nog even een bezinning
Moeten en moeten
Ook al staan we erg op onze vrijheid,
hebben we een broertje dood aan ‘moeten’,
toch neemt het aantal wetten, regels en afspraken toe met de dag.
Samenleven heeft iets van een contract:
rechten en plichten die moeten worden nageleefd.
Recht moet geschieden, wet is wet. Zonder pardon.
Er is ook een ander moeten,
dat van het ‘niet anders kunnen’.
Het ‘moeten van de liefde’ heet het ook.
Naakten kleden, hongerigen voeden,
voor ieder een betaalbaar dak boven het hoofd,
armoede ook structureel bestrijden.
Dit moeten heeft met verbondenheid van doen
met verantwoordelijkheid ook,
in alle vrijheid.
‘Moeten en moeten’, het staat ons beide te doen.
Samenleven vraagt om afspraken, om een wet, om een contract.
Maar het samenleven wordt pas leven als verbondenheid er vorm krijgt,
als het ‘moeten van de liefde’ handen krijgt en voeten.
Als de verdrukte en verknechte medestanders voelt die willen vechten.
Niet omdat het leuk of prettig is,
maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat dit ‘moeten’ leven geeft en leven doet,
in alle vrijheid.
Kris Buckinx uit ‘Op het andere been’, Halewijn