Johannes de Doper is zo'n profeet die in de lijn van zijn Bijbelse voorgangers de mensen oproept tot verandering van levenswijze. En wat zou je nu verwachten van zulk een asceet die 'de wereld vaarwel heeft gezegd' om in de woestijn sprinkhanen te eten? Zou die dan niet voorstellen om, zoals hij, boetekleren aan te trekken, onze comfortabele huizen achter te laten en in de woestijn te vasten en te bidden. Neen, niets van dat alles. Hij spreekt een heel andere taal. Wie twee kledingstukken heeft, geeft er een aan wie geen heeft. En wie maar één kleed heeft, hoeft dat niet in twee te scheuren om zoals Sint-Maarten de helft aan de bedelaars te geven. We hoeven alleen te delen van ons teveel.
Johannes is blijkbaar niet die grimmige wereldvreemde onheilsprofeet zoals zijn uiterlijk doet vermoeden. Hij is de wegbereider voor de Heer en die weg is niet zo onmogelijk als gedacht wordt: '... en wie eten heeft, doe zoals wie twee kleren heeft: dat hij geeft aan wie geen eten heeft'. Dat is zijn eenvoudige maar duidelijke raad.
Misschien zijn we wat verrast of zelfs ontgoocheld dat het zo eenvoudig is! Zal Gods komen inderdaad afhangen van ons meedelen aan de armen? Is het wel verstandig om zomaar bedelaars te eten te geven? Moeten we niet eerder 'leren vissen in plaats van ze vis te geven'? Moeten we niet de oorzaken van de armoede aanpakken in plaats van aalmoezen te geven?
Nog verrassender is dan het antwoord van Johannes aan de tollenaars. Deze tolbeambten zijn in de ogen van de vrome joden geen onschuldige douaniers, maar mensen die belasting inden voor de Romeinse bezetter. Maar ook aan hen schrijft Johannes geen revolutionaire structuurveranderingen voor. Hij zegt niet dat ze hun beroep moeten opgeven. Alleen dat ze niet méér mogen vragen dan de voorgeschreven tarieven. En hetzelfde met de soldaten. Die stonden ook in dienst van de bezetter. Johannes zegt hun enkel dat ze geen misbruik mogen maken van hun positie en geen mensen mogen afpersen.
Johannes preekt dus geen opstand tegen het onrechtvaardige uitbuitingsregime van zijn tijd; hij preekt geen afschaffing van het leger. En toch droomt hij van een samenleving zonder belastingen en zonder wapens. Maar hij wijst een weg die niet de symptomen van de armoede aanpakt, maar wel de oorzaken. Want de oorzaak van uitbuiting en geweld is het gebrek aan solidariteit en verantwoordelijkheid. Het Rijk Gods kan niet wachten op de resultaten van politieke, sociale en economische structuurveranderingen. Het Rijk Gods breekt nu al door waar de honger van een arme gestild wordt in een gebaar van eerbied, meeleven en vriendschap, waar mensen ondervinden dat solidariteit geen leeg begrip is.