OVERWEGING bij de Eerste zondag van de Veertigdagentijd
Wij staan voor een keuze
Met Aswoensdag beginnen wij de Veertigdagentijd naar Pasen.
Dit is een tijd van meer toeleg op het bidden, van grotere aandacht voor de liefde tot de naaste, een tijd van grotere trouw aan de sacramenten waarin wij zijn herboren (citaat uit Prefatie).
Met Jezus willen wij de keuze maken om te leven naar Gods liefdevolle plan voor de mensen.
De mens verbreekt de vriendschap met God
In de eerste lezing horen wij hoe de mens – het verhaal van Adam en Eva in de tuin van Eden – niet genoeg heeft aan wat God voorzien heeft… De mens gaat in op de verleiding om altijd meer te nemen dan goed is voor hem en wat schade brengt aan de schepping. De mens heeft het moeilijk om te luisteren, hij wil zelf bepalen wat goed en slecht is, hij gaat in op de verleiding om gelijk (aan) God te zijn.
Zo verliest de mens de vriendschap met God.
Afgesneden van God komt de mens in een tragische afzondering en eenzaamheid. Hier ligt de kern van het drama: kunnen of willen wij terugkeren naar God, en welke weg voert naar Hem?
Jezus strijdt
Laten wij kijken naar Jezus. Het verhaal van zijn 40-daags verblijf in de woestijn (Matteüs 4, 1 – 11) brengt ons bij de keuze waarvoor de mens van alle tijden staat: kies ik de weg van het eigen belang, of luister ik naar wat diep in mij leeft en wat God wil?
Bij de beproevingen die Jezus in de woestijn te verduren krijgt, mogen wij de bedoeling van de evangelist zien. Jezus is waarlijk een mens, niets menselijk is Hem vreemd; in alles is Hij aan ons gelijk geworden, maar niet in de zonde. Voor ons allen heeft Hij, als mens met de mensen, de vriendschap met God hersteld door trouw te blijven aan zijn zending.
De eerste verleiding speelt in op het verlangen om de honger te stillen, om een gemakkelijk leven te kunnen leiden, om zelf te kunnen nemen zoveel we maar willen. De hebzucht van de onverzadigbare mens plundert de aarde. Waar alleen het geld heerst, verdwijnt de eerbied voor Gods schepping.
Jezus blijft trouw aan zijn zending om Gods Woord op de eerste plaats te zetten.
“Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt”
“Leef met genoeg” vraagt Broederlijk Delen.
De tweede verleiding speelt in op de eerzucht. Nogmaals hoort Jezus het in zijn hoofd suizen: “Als Gij de Zoon van God zijt… ” het is de bekoring om de grootste en de beste te zijn, om in de schijnwerpers te staan en bewondering af te dwingen, om de wonderdoener te zijn en te genieten van eigen glorie, om God zelf te zijn. Het is valse schijn.
Aanvaard wie je bent, God ziet je graag zoals je bent. Hij is je rots van vertrouwen.
“Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen”.
In de derde verleiding komt de heerszucht naar boven. De macht bezitten, domineren en het lot bepalen van onderdanen… Hoeveel machtsdrang zit er in de mens? Hoeveel leed en miserie is er niet veroorzaakt door “de groten der aarde” die enkel uit zijn op macht en aanzien?
Jezus zal de vraag gesteld krijgen, wanneer Hij voor Pilatus verschijnt: “Zijt Gij Koning?”
Zijn antwoord luidt: “Ja, Koning ben Ik, maar mijn koninkrijk is niet van deze wereld…”
Het koninkrijk waar Jezus zijn leven voor geeft, is Gods koninkrijk. Dienende liefde en overvloedige barmhartigheid geven toegang tot dat Rijk, waar God alles in allen zal zijn.
“De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen”.
Veertig dagen worden ons geschonken om Jezus voor ogen te houden, om met Hem dieper in te gaan op Gods Woord, om te bidden, om bekering te vragen, om onze naaste te beminnen en broederlijk te delen, om Gods liefde uit te stralen in deze tijd.
Tony Poorters, pr.