bezinning bij het evangelie van zondag 4 april 2021
JEZUS GAAT MIJ VOOR (Mc16, 1-8)
Paaswake
Het verhaal begint na de sabbat. Dat wil zeggen dat een nieuwe (Joodse) week begint. Betekent dat ook dat er iets nieuws gebeurt, dat er een nieuw avontuur begint? Een vraag. De vrouwen zijn dezelfde als bij de graflegging. Zij zijn alleszins de getuigen. Zij gaan naar het graf om Jezus te balsemen. Dat wil zeggen: zij willen bewaren en vasthouden wat nog rest van Jezus, Zijn dode lichaam. Ze zijn dus (helemaal) in de ban van de dood …
Het is niet alleen het begin van een nieuwe week, maar ook het begin van een nieuwe dag. Kondigt dat eveneens iets nieuws aan? Heeft de zon, die al op is, de vrouwen voorbijgestoken? Dit is zeker het geval bij het volgende: de dames stellen de vraag wie de zware steen zal wegrollen? Wie zal het graf openen? Maar, grote verrassing: de steen is al weggerold, het graf is open. Nu zijn de vrouwen helemaal voorbijgestoken. Dat de steen niet meer voor het graf ligt, betekent dat de macht van de dood (de steen) is gebroken. De zon schijnt buiten, maar hoe is het in het graf?
In het graf vinden ze geen dood lichaam. Degene die ze zoeken is er niet meer. In de plaats daarvan zien ze een jongeman in een wit gewaad en horen ze een woord. Dat betekent dat er iets ongehoords gebeurt en is gebeurd. En dat wordt genoemd: Pasen! Pasen is daar!
Wie is die jongeman? Het feit dat hij in het wit gekleed is, doet denken aan een hemels wezen. Bovendien roept die beschrijving het transfiguratieverhaal op. De vrouwen beleven wat enkele apostelen beleefden: ze zagen op de berg het licht van de verrijzenis. Bovendien zit die jongeman aan de rechterkant. Dat roept bij de lezer iets op: Jezus zit aan de rechterkant van de Vader. Zou het op een bedekte manier over de Verrezene zelf gaan? Een vraag die te denken geeft. Maar die jongeman doet denken aan die jongen met een linnendoek in het lijdensverhaal. Hij vluchtte daar bij zijn arrestatie naakt weg (zijn kleed bleef achter) en nu heeft hij een nieuw wit kleed gekregen. Wie mag dat zijn? Velen denken aan een pasgedoopte die omhangen wordt met een wit kleed. Dan zou deze jongeman doen denken aan een (elke) gedoopte die getuigenis aflegt van de verrijzenis en van de Verrezene. In plaats van het dode lichaam is er een gedoopte die zijn geloof belijdt en verkondigt: er is dus een Woord! (In het graf is er de verrijzenis, het geloof, de getuige, een gedoopte, iemand die met de Verrezene is opgestaan …).
De jongeman laat eigenlijk niets zien, maar wel doet hij een stem klinken en horen: “Schrik niet”, d.w.z. word ontvankelijk. Hij zegt niet dat de vrouwen een dode zoeken, neen, hij zegt: “Gij zoekt de Gekruisigde”, een verwijzing naar hoe Jezus gestorven is”. Welnu: “Hij is opgewekt”, “Hij is niet hier. Dit is de plaats”. Tussen alles klinkt door dat de Gekruisigde met Gods hulp de dood heeft overwonnen.
En dan worden de vrouwen naar de leerlingen van Jezus gezonden. Dit wil zeggen: ze moeten niet het dode lichaam gaan zoeken, ze moeten ook Jezus nu niet gaan zoeken, ze moeten een Woord ontvangen en het gaan verkondigen aan de leerlingen. Met deze belangrijke zin: “Hij gaat u voor naar Galilea”. Galilea is de plaats waar Jezus’ optreden begon. Daar moeten ze naar toe. Of beter: ze mogen het evangelie opnieuw lezen (dat begint in Galilea) en zien hoe daar in de historische Jezus reeds de verrezen Jezus aan het werk was. Of nog: Marcus heeft geen verschijningsverhalen van Pasen (die er nu staan, zijn achteraf toegevoegd). Maar alle verhalen van het Marcusevangelie zijn eigenlijk verschijningsverhalen van de verrezen Jezus.
De leerlingen vernemen zo dat ze ook door Jezus zijn voorbijgestoken en vooral voorafgegaan. Jezus gaat (hen) voor. En wie Zijn Woord hoort, ziet en ontvangt, komt Hemzelf tegen.
Het slotvers 8 is weggelaten in de evangelielezing: “Naar buiten gegaan, vluchtten zij weg van het graf, vol angst en onthutst. En ze zeiden niemand iets, want ze hadden schrik”. Een verrassend slot. Als er van uitgegaan wordt dat de vrouwen gezwegen hebben, hoe weet Marcus het dan? Marcus laat aanvoelen dat mensen op het Woord van Jezus zijn ingegaan, dat ze naar het Galilea van het evangelie zijn gegaan en daar Jezus hebben gezien!
Van hieruit zijn vele bespiegelingen te maken. Er zijn paradoxen: de Gekruisigde is een Levende; terwijl de vrouwen zwijgen, zijn er getuigen; aan (en in) het graf klinkt een Woord. Dus Jezus is niet te zien, zegt Marcus. Wat er is, is een Woord. En wie dit Woord aanneemt en ontvangt, “ziet” (gelovig) Hem.
Deken Jaak Janssen
Foto: © congerdesign