DE GROOTSTE LIEFDE (Joh 15, 9-17)
Zesde Paaszondag
Het evangelie van deze zondag sluit aan bij dit van de vorige zondag, dat over de wijnstok en de ranken ging. Een kerngedeelte was: “Blijf in Mij”. Vandaag wordt dit iets veranderd: “Blijf in mijn liefde”. Dat is de these van deze tekst. De relatie Vader (wijngaardenier) - Zoon (wijnstok) wordt voorgesteld als een liefdesrelatie. En daarmee komt de lezer in de kern van de Openbaring: de Vader is liefde, Jezus is liefde. En deze liefde van de Vader voor de Zoon is het fundament van de liefde van Jezus voor de leerlingen. Die liefde is het model, die liefde is geschiedenis geworden en wordt voortdurend geschiedenis. God houdt van Jezus en Jezus houdt van Zijn mensen (leerlingen). Dat is telkens een indicatief. Maar deze is op zijn beurt de basis voor de imperatief: “Blijf in Mijn liefde”.
Hoe kan een mens in Jezus’ liefde blijven? Door Zijn geboden te onderhouden, door Zijn Woorden te doen. Er staat bij: “Zoals ik de geboden van Mijn Vader heb onderhouden”. Dit is niet louter vergelijkend bedoeld, maar eerder funderend. Jezus’ liefde is het fundament van het liefdesantwoord van de leerlingen.
Bovendien is die liefde bron van vreugde. Want die liefde wordt niet alleen gedeeld met Jezus, maar ook met de Vader. Het gaat dus om wederzijdse liefde.
Nu duidelijk is geworden dat de liefde van God de sleutel is van het leven, kan Jezus Zijn liefdesgebod formuleren. Maar let op het accent: het is een wederzijdse liefde. De christen heeft deel aan de liefde van Jezus, maar daardoor ook aan de liefde van God. Eigenlijk is die liefde gebaseerd op Jezus: “Zoals Ik U heb liefgehad”. Het gaat om een liefde ‘op de maat van Jezus’.
Dan komt er een zin die de grootste liefde uitdrukt: “Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden”. Met deze zin geeft Johannes de grote interpretatiesleutel van het kruis en de kruisdood: Jezus’ sterven was (is) uitdrukking van de grote liefde van Jezus voor God en voor de mensen. Zo ver kan liefde gaan. Dit zegt dus ook iets over de onderlinge liefde van de christenen. Zij zijn geroepen om elkaar wederzijds te beminnen met een liefde die even intens is als deze van Jezus voor Zijn leerlingen. Ziedaar de levensopdracht van de christen. Het is de Golgothaspiritualiteit.
Het is duidelijk: het gaat om een wederzijdse liefde. Maar dat zegt iets over de relatie met Jezus. Jezus zegt dat het geen meester-knechtrelatie is. Neen, het gaat om een echte vriendschapsrelatie: “Gij zijt Mijn vrienden”. Wel moet in acht genomen worden dat deze vriendschapsrelatie begint bij Jezus. Hij kiest mensen: “Ik heb u uitgekozen”. En hij kiest hen opdat zij vruchten zouden dragen (zoals de ranken die verbonden zijn aan de wijnstok) die blijvend zullen zijn. Eigenlijk is de liefde van Jezus voor een christen een geschenk, het initiatief van Jezus.
Jezus neemt de lezer mee in het grote mysterie van het leven. Dat heeft alles te maken met de ontzettend grote liefde van de Vader. Maar wie liefde zegt, zegt relatie, verbondenheid. Die krijgen gestalte in het gebed. Daarom is te begrijpen dat Johannes de volgende zin toevoegt: “Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in Mijn Naam vraagt”.
Het gebod van de liefde omsluit deze tekst. Maar achter dit gebod zit een indicatief die sprekend is: “Ik hou van jou!” Die zin heeft een concrete invulling gekregen in het leven van Jezus: Zijn zelfgave tot op het kruis. Kan de lezer begrijpen dat dit bron is van volkomen vreugde?
Deken Jaak Janssen