IN JEZUS BLIJVEN EN WONEN (Joh, 1-8)
Vijfde Paaszondag
Wat heeft Jezus weer goed naar de natuur gekeken en naar de wijnboeren om iets essentieels te zeggen over het geloof. Hij ziet de wijnstok (Jezus) en de ranken (de leerlingen), hij ziet de wijnbouwer (God) en de vruchten (van het christelijk leven). Hij heeft het over de fundamentele verbondenheid van zowel Jezus met God, als van Jezus met de leerlingen. Het gaat vooral om dit laatste, zonder de rest uit te sluiten. Er is een vitale band tussen Jezus en Zijn leerlingen (de christelijke gemeenschap).
Jezus beklemtoont Zijn persoon: “Ik ben de wijnstok”. Deze uitspraak maakt deel uit van andere uitspraken: “Ik ben het Licht, het Brood, de goede Herder, het Leven, de Verrijzenis, de Weg, de Waarheid …”. Hiermee zet Jezus zich heel sterk aan de kant van God en spreekt Hij over de unieke verbondenheid met Zijn Vader. Als Jezus deze beelden gebruikt, dan schemert daar doorheen dat God door Hem bezig is. Maar Jezus beklemtoont ook Zijn leerlingen: “Gij zijt de ranken”. En dat heeft alles te maken met de band tussen Jezus en Zijn mensen. De tekst zegt nog meer: “Ik ben de ware wijnstok”. Dit roept op dat Jezus de enige is en dat Hij zeer uniek is. Het betekent dat God zich in Hem openbaart en laat zien.
De wijngaardenier (God) doet vooral twee dingen: afsnijden en snoeien. Het eerste dient om alles wat steriel is weg te doen. Het tweede wil de vruchtbaarheid en de vruchten vergroten. De lezer zou kunnen zeggen dat het mes waarmee de wijnbouwer werkt, het Woord van God is. Wie dit Woord ontvangt, wordt gereinigd en wordt meer vruchtbaar.
En dan klinkt de kernzin: “Blijf in Mij”. Dit is een imperatief. Jezus nodigt Zijn leerlingen uit in de verbondenheid met Hem te gaan staan. Dit woord ‘blijven’ is zeer belangrijk. Men kan ook vertalen als ‘Woon in Mij’. Want dat bevordert de betekenis van ‘blijven’. Het is niet louter ‘naast’ Jezus zijn, evenmin ‘met’ Jezus zijn. Neen, het is ‘in’ Jezus zijn. De leerling in Jezus, Jezus in de leerling. Het is een sterke, zelfs intieme, verbondenheid met Jezus en het drukt de wederzijdsheid uit: de leerling in Jezus, Jezus in de leerling. Het gaat dus om een dynamische verbondenheid.
Tweede kernzin is: “Los van Mij kunt gij niets”. Los van Jezus is de leerling gedoemd tot onmacht en steriliteit. Hij brengt niets voort. Wie wel verbonden blijft, draagt vruchten (allerlei liefdeswerken). Zijn bidden, uitdrukking van die intense verbondenheid, wordt verhoord.
De tekst maakt dus duidelijk dat de verbondenheid met Jezus eigen is aan het leven van een leerling van Jezus. Als die verbondenheid er niet is, dan is er geen leerling van Jezus. Bovendien is die verbondenheid zeer wederzijds: “Blijf in Mij, dan blijf Ik in u” .
Dit evangelie roept de lezer op in de relatie met Jezus te gaan staan. Hij mag in de tegenwoordigheid van Jezus leven en handelen, hij mag tot Hem en met Hem bidden, hij mag luisteren naar Zijn Woord en van Hem getuigen. En laat iedereen onthouden: “Los van Mij kunt gij niets”.
Deken Jaak Janssen
Foto: © FrA