GODS AKKER ZIJT GIJ. GROEI IN HEILIGHEID
Als motor voor ons kerkzijn werd gekozen voor jaarthema ‘Gods akker zijt gij. Groei in heiligheid’.
We zijn in de eerste plaats gemeenschap, zo schrijft paus Franciscus in zijn aansporingsbrief Wees blij en juich. We zijn immers nooit helemaal onszelf als we niet behoren tot een volk. We worden maar ‘iemand’ in relatie met anderen en met God.
We verlangen als Kerk, onze zending en betekenis in de samenleving te vervullen, namelijk teken te zijn van Gods liefde voor zijn wereld.
Iedereen is geroepen om te groeien.
Met dit jaarthema, willen we dit werkjaar aan de slag gaan in de diensten van ons bisdom, in parochies en zorginstellingen. De dagelijkse pastoraal is het werkveld om te groeien in heiligheid. Kortom: “Gods akker zijt gij. Groei in heiligheid.”
Kunstenaar Jente Vandewijer heeft rond het jaarthema een beeld uitgewerkt. Met dit kunstwerk wil ze ons binnenleiden in het jaarthema.
We zien een akker vol korenaren, grote en kleine, dikke en dunne. Zouden we ons hierin kunnen herkennen? Zijn wij Gods akker? Leven wij bij de gratie Gods? Zijn wij geroepen om te groeien, net als het koren? Laten wij ons uitdagen om de eigen talenten te gebruiken en te groeien? Willen we meebouwen aan de levende Kerkgemeenschap, Gods volk onderweg?
Zo bekeken is dat wuivend korenveld een oproep aan elk van ons.
Als we het werkstuk- banner in de kerk of elders van op een afstand bekijken zien we een akker.
Helder wit licht aan de einder zorgt voor een mystieke, geheimenisvolle sfeer. Alles krijgt hierdoor een zachte en warme schijn. De belangrijkste kleuren zijn zacht oranje, strogeel, aardebruin en dieppaars. Allemaal kleuren die je ziet wanneer in volle zomer alles rijpt.
Zijn wij die akker van God? Mogen wij net als die korenaren groeien op Gods grond? Is het waar dat het voor God niet uitmaakt of we veel of weinig kunnen, als we maar groeien? Gaat Gods liefde uit naar alle mensen, ongeacht vaardigheden, huidskleur, geloof of achtergrond?
Daar mogen we op vertrouwen: Bijbel en traditie laten dit weten. Dit mag ons rust en vrede geven; we mogen gewoon ‘zijn’ op Gods akker.
Tegelijkertijd zullen we ook beseffen dat we - net als het koren - dienen te groeien.
Opvallend is die hand rechts op het kunstwerk. Die grote hand raakt liefdevol de korenaren aan. Het beeld doet misschien denken aan een boer die ‘s avonds langs zijn akker loopt en er goedkeurend naar kijkt: de aren zijn allemaal goed gegroeid. Die liefde is duidelijk zichtbaar in de wijze waarop de hand het graan streelt: niet agressief, wel heel teder er zich voor hoedend dat geen enkele korenaar knakt.
Zo wil God met ons omgaan: Hij wil ons niet forceren, Hij is blij met onze (soms kleine) groei.
De kunstenares wil ons zo op het spoor brengen van God die ons de kans geeft te groeien vanuit Zijn kracht, vanuit Zijn liefde.
De kleuren van de hand contrasteren sterk met de omgeving: ze zijn dieper grijs/blauw/donker,
helemaal anders dan de rest van de akker.
Het is een mooi beeld voor God, de totaal Andere. Die is met allen begaan: met de grote en kleine mens, met de gezonde en zieke, met de talentvolle, met de zoeker.
Jacqueline Langens