Lode Van Hecke, Bisschop van Gent
Hoe zit het met onze wereld? En in die wereld, hoe staat het met de Kerk? Zij probeert moeizaam op te staan uit een radicale invraagstelling die ver van voorbij is. Ze bekampt virussen die haar inwendig aantasten. Ze kan ook geen rust vinden in een samenleving die vandaag vecht met een ander virus waarvan we nu pas de duurzame schade inschatten. We worden ‘in ons kot’ gehouden, maar uit ons vertrouwde huis gesleurd zonder te weten wat de toekomst ons brengt. Wat doe je met dat alles als individuele christen?
Waar is Christus die zichzelf één verklaard heeft met zijn Kerk? Hij heeft haar gemaakt tot zijn lichaam. Kan het radicaler? Hij heeft zijn leven gegeven voor deze wereld. Kon Hij meer doen? Velen lopen er verweesd bij en horen nu: „Ik ben met u alle dagen.” Dat is de laatste zin van het hele Mattheusevangelie. Loze woorden waarmee je vandaag geen pijn kunt verzachten? Of zijn we vergiftigd met een algemeen verspreid pessimisme? Verlamd op een ogenblik dat we het meest onze positieve krachten zouden moeten aanboren? Je kunt niet zeggen dat we enkel reageren als verwende kinderen die het te goed hadden en nu moeten inbinden. Of zelfs gestraft worden. In deze coronacrisis gaat het niet om luxe. Ze is een wereldwijde uitdaging waarin iedereen plots kopje-onder kan gaan. Is de catastrofe ook een kans? Hemelvaart concentreert die vragen, zeg maar angsten.
De evangeliewoorden zijn ook nu nog inspiratie, ‘ingestorte Geest’. Jezus wacht niet tot de wereld minder problematisch is en zijn leerlingen voldoende zijn gevormd (‘gediplomeerd’) om ze uit te zenden. Sommigen twijfelen. Is het wel Jezus? Ze zijn verbijsterd, maar Jezus doet de moeite niet om hen te overtuigen. Hij zegt: „Ik ben hier. Bij jullie. Met mijn kracht. Trek eropuit. De wereld rond. Onderricht. Doop. Spreek en doe (vooral). Dan zal je zien dat Ik daar ben. Altijd. Iedereen moet het zien. Ik ben er omdat jullie daar zijn. Zo en niet anders. Jullie zijn mijn aanwezigheid."
De kracht komt echter niet van jullie. Het is goed dat te ervaren. Ze komt van hoger. Van verder en van dieper. Ze is Geest.
Wie ben ik om die woorden in Jezus’ mond te leggen? Niemand. Alleen een leerling van Jezus, die doorgeeft wat hij ontvangt in de Schrift.
Door open te staan voor de kracht die uitgaat van het woord – Jezus is het woord – verdwijnen sommige angsten als fantomen. En – wat even belangrijk is – klinken de woorden van Jezus niet langer als schimmen, maar worden ze realiteit. Reëler dan onze onmiddellijke werkelijkheid.
Laat me nog iets toevoegen. Als onze kracht inderdaad van God komt – „Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond, hem niet trekt”, zegt Jezus – dan geeft dat ook de moed om zich te verzoenen met het feit dat er problemen zijn in deze wereld en grenzen bij onze medemensen. Heel veel. Te veel? Voor Jezus gaat niets te ver om nog liefde te tonen. Is het niet geweldig dat wij, onvolmaakte mensen (een eufemisme), zoveel goed kunnen doen? Dat ‘zoveel goed’ is de tastbare aanwezigheid van Jezus in ons midden. Wij, christenen, kunnen die kracht benoemen. We mogen en moeten die kracht ontplooien. Ook al zien de meeste mensen de Geest daar niet in. Dat is minder belangrijk. Als de Geest maar aan het werk kan gaan met onze medewerking. Discreet. Nederig. Zo is Hij.
Ik ga nog een gevaarlijke stap verder. Als dat alles waar is, dan kunnen we misschien beter onder ogen zien hoe menselijk de Kerk is. Kleinmenselijk. En zondig. En toch moet zij voort met haar zending. Dopen en leren. Niet ondanks. Ook niet dankzij. Maar doorheen. Zij bestaat alleen in haar gedeelde (ook maar gedeeltelijke) goedheid voor de wereld. Ook zij – zoals de wereld en de goedheid – komt van Jezus. De Kerk is op haar beurt geen fantoom. Ze kan zich steeds opnieuw in de goede richting keren. Gods Rijk wordt dan reëler. Minder virtueel.
Hemelvaart. Vertrekt Jezus wel? Hij maakt plaats voor een nieuwe gestalte. En wij mogen – moeten – die gestalte worden. Steeds meer. Steeds samen. Dankbaar. Moedig en vol vertrouwen. „Ik ben met u” is een andere manier om te zeggen: „Wees niet bang”. Dat geloven doet ons positief in relatie treden. Verrijzen.
Meer dan een pennentrek
2020
een schrikkeljaar
eind februari
de lente op komst
helaas we worden in ons mens-zijn aangevallen
virus corona overheerst
de mens moet zich aanpassen
duizenden slachtoffers
wereldwijd
het leven gaat door maar anders
we wisten niet dat we zo kwetsbaar waren.
Maar er is hoop
samen kunnen we ons wapenen
tegen die vijand
mondmaskers, afstand bewaren
solidariteit tussen mensen is groot
weer de echte waarden waarderen
vriendschap, samenhorigheid
verbondenheid, dankbaarheid
het jachtige leven even opzij zetten
een pauzeknop
hopelijk niet te lang
want mensen hebben mensen nodig.
Ludwine Claeys, 26 april 2020.