Misschien is het bij jou ook nog gebeurd, dat wanneer je de kerststal van de zolder haalde,
de een of andere broze herder zijn hoofd kwijt bleek te zijn.
En dat je elk jaar opnieuw de zwakke broertjes moest lijmen om er weer een hele mensen van te maken, want je gooide die beeldjes niet graag weg.
Zij die het meest te lijden hadden, behandelde je met grote voorzichtigheid.
Soms denk je dat wij, mensen, heel wat voorzichtiger omspringen met de beelden van de kerststal dan met de beelden van God. De beelden van God,
de mensen, door Hem geboetseerd, gemaakt naar Zijn beeld.
In het leven van alledag zien we veeleer op naar de sterken, de succesvollen en machtigen en vaak zien we voorbij aan de gebrokenen, de zwakken,
de mensen die lijden, gescheurd en gehavend door het leven.
De eersten die het goede nieuws van de kerstnacht te horen krijgen, zijn niet de groten en machtigen der aarde, zoals keizer Augustus,
landvoogd Quirinus of koning Herodes; maar een stel zwakke en onaanzienlijke mensen, herders die in het open veld de wacht hielden. Zij zijn de eersten!
Het ging toen immers zoals het vaak gaat: de machtigen keken neer op de zwakken, de meerderen op de minsten. De machtigen zeiden:
‘Al die tollenaars en zondaars, als dat volk uit Samaria, al die blinden en lammen, al die herders en dwazen, al die onnozele mensen die de joodse wet niet kennen,
daar valt niets meer van te maken, dus doe ze maar weg.
Maar Jezus zegt: ‘Nee, zo hoort het niet’. Hij biedt zwakke en gebroken mensen zijn hulp aan en maakt er weer hele mensen van. En zij die de meeste scheuren vertoonden,
kregen van Hem de meeste aandacht.
Daarom gaat er op de eerste plaats voor hén een licht op in de duisternis.
In dit Kind is God zelf aan het werk. In Hem is God zelf mens geworden. Geen mens met het hoofd in de wolken, maar een medemens, één die in een tochtige schuur en een
wankele kribbe te midden van gehavende en gebroken mensen wil zijn.
Zo is onze God mens geworden. En de vraag die overblijft, is of wij nu door zijn menswording te vieren er ook zelf meer mens van kunnen worden: medemensen,
mensen met elkaar.
Kerstmis vieren en er zelf meer mens van worden, dat kan als we – en ik citeer de profeet Jesaja – ‘mensen de ruimte geven, verdrukten de vrijheid,
als we ons brood delen met hongerigen, de daklozen opnemen, de armen bijstaan en ons niet onttrekken aan de zorg voor verwanten’.
Mens worden, dat kan als wij proberen medemens te worden.
En dus: beter een gelijmd hoofd vol goede wil dan een stel hersens vol berekening.
Beter een gebroken hart dan een hart van steen.
Beter vuile handen dan schone die nog nooit een ander geholpen hebben.
Welkom in de stal, ieder die van goede wil is en dus niet weggooit wat gehavend is, en helen wil wie gebroken is.
Welkom bij de stal en een zalig kerstfeest!
Zwevegem, 25 december 2020.
Decuypere Dirk